Recensie: Het familiehuis als levend organisme

14 juni 2016 , door Marjolein Corjanus
| |

Een literair debutant heeft als ondankbare taak zijn boek aan de man te brengen terwijl het lezerspubliek maar weinig aanknopingspunten heeft. Maar wie Christophe Boltanski's La Cache las, was meteen gewonnen voor dit boek. Boltanski, werkzaam als journalist en oorlogscorrespondent voor Libération et Le Nouvel Observateur, tekende de geschiedenis op van het joods-intellectuele gezin waarin hij opgroeide en dat beroemde kunstenaars en wetenschappers voortbracht. In Frankrijk werd La Cache bekroond met de Prix Fémina en de Prix des prix littéraires. De leesclub Frans van de Athenaeum Boekhandel sloot zich daar onlangs bij aan en koos het boek als winnaar van de Prix Club de Lecture Français. En terecht. Boltanski schreef een origineel, liefdevol en zeer levendig familieportret.

N.B. Meer over Franse literatuur? Meer over literaire prijzen? Lees erover op Athenaeum.nl.

Levend Cluedo

Centraal in La Cache staat het huis van Boltanski's grootouders, dat al sinds 1935 in de familie is en waar Christophe een belangrijk deel van zijn jeugd doorbracht. Bij ieder nieuw hoofdstuk wordt er een stukje van dat huis bijgetekend, totdat de schrijver de zolder bereikt. Die rondleiding vormt de leidraad om de familiegeschiedenis van de Boltanski's te vertellen, in losse schetsen en episodes en niet noodzakelijkerwijs in chronologische volgorde. Zoals de jonge Christophe door de vertrekken van het curieus ingedeelde huis moet hebben gedwaald, zo maakt de lezer kennis met de verschillende bewoners, die opdoemen alsof het een levend Cluedo is.

La Cache zal bij uitgeverij Cossee in vertaling verschijnen. Het zou geen overbodige luxe zijn om in die uitgave een stamboom van ‘les Boltanski’ op te nemen, zozeer kan het de lezer duizelen van de vele generaties en ingewikkelde familieverhoudingen. Zo is er de kleurrijke overgrootmoeder die Christophe alleen uit de overlevering kent, de tante die zijn tante niet blijkt te zijn en zijn jonge oom Christian Boltanski , de latere kunstenaar die wereldberoemd zou worden met zijn installaties. Als Christophe hele middagen met zijn oom in diens atelier speelt, is nooit helemaal duidelijk waar het spel eindigt en de kunst begint.

Slapen onder de motorkap

In La Cache is een belangrijke rol weggelegd voor Oma’s Fiat, consequent vlak voor de deur geparkeerd, alsof de vluchtroute altijd gewaarborgd moet zijn. Boltanski tekent de auto zelfs als eerste vertrek in zijn serie plattegrondjes van het huis. Het is de veilige ruimte waarin hij als kleinkind altijd door Oma werd rondgereden, hij noemt het een mini-onderzeeër, een vissenkom, een ruimtecapsule. Overigens gebruikt de familie voor haar vakanties naar het buitenland een Volvo, die curieus genoeg niet alleen gebruikt wordt om enorme afstanden af te leggen maar ook dienst doet als hotel. Oma slaapt voorin, oom onder de motorkap, tante op de achterbank en de jonge Christophe in de kofferbak. Opa slaapt op een plank die behoedzaam op de hoofdsteunen en de hoedenplank is gelegd. Eenmaal is er zelfs sprake van een logé, een langharige Nederlandse dichter die meereist als vriend van de familie. Wie?

Samen tegen de ‘boze buitenwereld’

De familie Boltanski opereert het liefst als collectief: de drie ooms gaan niet naar school, krijgen thuis les van hun moeder en hebben geen vriendjes. De kleinkinderen slapen bij opa en oma op de kamer. Op dezelfde manier gaan ze op vakantie en naar het restaurant: ‘Ils ne formaient qu’un seul corps.’ Het zal niet verwonderen dat de hechte familieband, de ijzeren greep die oma Boltanski ondanks haar ernstige handicap op haar gezin uitoefent, als bescherming dient tegen de al dan niet denkbeeldige boze buitenwereld.

‘Nous avions peur. De tout, de rien, des autres, de nous-mêmes. De la nourriture avariée. Des oeufs pourris. Des foules et de leurs préjugés, de leurs haines, de leurs convoitises. De la maladie comme des moyens mobilisés pour la contrer. Du comprimé absorbé après une lecture attentive du dictionnaire Vidal. De l’asphyxie au gaz de ville. D’une noyade en mer. D’une avalanche en montagne. Des voitures. Des accidents. Des porteurs d’uniforme. De toute personne investie d’une autorité quelconque, donc d’un pouvoir de nuire. Des formulaires officiels. Des recours administratifs. De la petite comme de la grande histoire. Des joies trompeuses. Du blanc qui présuppose le noir. Des honnêtes gens qui, selon les circonstances, peuvent se muer en criminels. Des Français qui se définissent comme bons, par opposition à ceux qu’ils jugent mauvais. Des voisins indiscrets. De la réversibilité des hommes et de la vie. Du pire, car il est toujours sûr.’

De trauma’s, zorgen en verdriet uit het verleden worden onzichtbaar en onmerkbaar overgedragen op de jongere generaties. Al bijna vanaf zijn geboorte, laat Boltanski zien, werd hij opgevoed met angst: ‘J’étais considéré comme un enfant agité.’

De onderduik

Boltanski weet zijn familie te beschrijven vanuit het blikveld van het kind van toen, dat observeert en ondergaat zonder altijd te beseffen wat er achter alle familieverhoudingen schuilgaat. Christophe kent zijn grootvader Etienne Boltanski niet anders dan als een gebroken man, een dokter die er al voor terugdeinst om een knie te bekloppen en die niet tegen bloed kan. Ooit een keurig geassimileerde jongeman, briljant student en gevierd arts, maar teruggekeerd uit de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog met wat men tegenwoordig PTSS zou noemen.

Vanaf 1940, met de dreiging van het antisemitisme en de komst van het Vichy-regime, stort zijn wereld opnieuw in. Zijn niet-joodse echtgenote weet hem ervan te weerhouden om toe te treden tot de ‘Judenrat’, ervan overtuigd dat het een valstrik is. Ze realiseert zich al snel: ‘Son mari doit disparaître.’ Er wordt een ingenieus plan bedacht dat het gezin echter voor altijd zal tekenen. De oudste zoon, Jean-Elie, geboren 1930, is als enige op de hoogte. Zijn broertje Luc, de latere socioloog en vader van Christophe, is te jong en wordt onwetend gehouden. De jongste broer wordt tijdens de onderduik verwekt en tijdens de bevrijding geboren. Zijn naam: Christian-Liberté.

Odessa

Boltanski’s ‘roman vrai’, zoals het op het omslag wordt genoemd, bevat niet alleen zijn herinneringen aan zijn jeugd maar is ook een reconstructie van wat zijn familie eerder overkwam. Voor zijn boek gaat hij zelfs naar Odessa, ooit ‘le Petit Paris des steppes’ genoemd, op zoek naar de sporen van zijn overgrootouders, die naar Frankrijk zouden emigreren. Veel gegevens vindt hij niet, er is vrijwel niets terug te vinden van de bloeiende joodse gemeenschap die Isaak Babel ooit zo prachtig beschreef en al evenmin van de vele pogroms en deportaties die volgden.

‘Odessa se comporte un peu comme un ordinateur qui ne cesse d’accumuler des données, et dans le même temps, de nettoyer sa carte mémoire.’ Na zijn eigen zoektocht begrijpt Boltanski beter waarom zijn grootvader ervoor terugdeinsde de stad van zijn voorvaderen te bezoeken: ‘La peur de ne pas trouver sa place à l’endroit même où ses parents sont nés et ont grandi. De s’y sentir étranger. [...] Et aussi, ce vertige de ne devoir la vie qu’à l’exil et au hasard.’

Het huis als levend organisme

Met La Cache schreef Boltanski een zeer gewetensvolle en fijnzinnige hommage aan zijn familie, en nog het meest aan zijn grootmoeder, de zelfbenoemde Mère-Grand, die de matriarch van de familie was, alles en iedereen onder controle hield en ook haar kleinkinderen onder haar hoede nam.

Maar misschien is La Cache vooral wel een eerbetoon aan het huis aan de Rue de Grenelle zelf, dat een veilig onderkomen was voor zovelen. ‘Je n’ai jamais été aussi libre et heureux que dans cette maison.’ schrijft Boltanski. Hij ziet het huis van zijn grootmoeder als levend wezen.

‘Elle se composait d’organes. La cuisine servait d’orifice. Le cerveau phosphorait dans le bureau. Le salon formait l’enveloppe charnelle. Dans cette anatomie camérale, l’escalier, c’était les jambes. Nous étions engloutis dans le ventre de la baleine. [...] Nous avions trouvé refuge dans les limbes pour fuir le chaos extérieur.’

Boltanski stelt zich voor hoe een rijke oliemagnaat het hele gebouw aan de Rue de Grenelle opkoopt. Als het vervolgens voor veel geld wordt verbouwd, kan de architect zomaar een curieuze constructie ontdekken tussen het toilet en de vroegere slaapkamer van Christophes grootouders: dat is ‘la cache’, de plek in het levend Cluedo die overeenkomt met zijn grootvader. Boltanski noemt het de ‘navel’ van het huis. Het is de crux van Boltanski’s prachtige boek.

Marjolein Corjanus is freelancevertaler en -redacteur en daarnaast zelfstandig onderzoeker op het gebied van de Franse letterkunde. Eerder schreef zij voor literair blog De Papieren Man.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum