Recensie: Het gelijk van de vuilnisophaal

01 februari 2016 , door Bart van den Bosch
| | | |

In The New Threat from Islamic Militancy analyseert oorlogscorrespondent Jason Burke de opmars van de militante islam. In hoeverre klopt het beeld van een bloedige en onstuitbare opmars van groeperingen als Al Qaida, Boko Haram en Islamitische Staat dat ons vrijwel dagelijks door de klassieke en nieuwe media wordt voorgeschoteld? Moet het Westen zich zorgen maken en zo ja, in welke mate rechtvaardigt de dreiging van de militante islam de vele miljarden die wereldwijd aan de bestrijding van het terrorisme worden gespendeerd. Naast deze vragen, kaart de auteur het belangrijkere probleem aan of de angst voor door de islam geïnspireerde terreur de steeds verdergaande inperking van democratische burgerrechten heiligt. Burke plaatst vele belangwekkende en overtuigende kanttekeningen.

N.B. In ons jubileumjaar 2016 geven we korting op uitgaves van onze meest vooraanstaande uitgeverijen. In februari 25% korting op geselecteerde Penguin-titels, waaronder Jason Burkes The New Threat from Islamic Militancy.

Perfect Storm

De wortels van de extremistische (niet per se terroristische) islam worden door Burke helder uit de doeken gedaan. Vanaf de jaren zestig komt een aantal ontwrichtende ontwikkelingen in de islamitische wereld tezamen. Onder invloed van factoren als de bevolkingsexplosie na de Tweede Wereldoorlog, de sociaal-culturele ontheemding van grote groepen ten gevolge van de snelle verstedelijking, een structurele hoge werkloosheid (met name onder een steeds hoger opgeleide beroepsbevolking) en een snel groeiende kloof tussen arm en rijk, ontstaat er een vruchtbare voedingsbodem voor een diep gevoeld ressentiment. Voeg aan deze rampzalige mix nog de zwalkende houding van regeringsleiders tussen een weinig cultuur-eigen en geforceerd nationalisme, socialisme of kapitalisme en alle ingrediënten voor een perfect storm zijn aanwezig.

Radicale islam

De specifieke wending die bovengenoemde ontwikkeling in het Midden-Oosten nam, werd in de jaren vijftig en zestig gevoed door een islamitisch reveil verwoord in het ideeëngoed van Egyptische ideologen als Sayyed Qutb en Abdel Salem Faraj. Zij benadrukten dat de islam zich in een staat van jahiliyya (chaotische onwetendheid van voor de komst van Mohammed) bevond en pas haar goddelijke taak kon vervullen als het zich zou bevrijden van vreemde smetten. Voor deze zuivering was geen diepgaande kennis van de Koran vereist. Qutb en Faraj bepleitten een activistische islam waarbij het handelen vooral gebaseerd (en gelegitimeerd) werd op een gemythologiseerd beeld van de eerste geloofgemeenschap ten tijde van de Profeet en waarbinnen geen plaats meer was voor de eindeloze haarkloverijen van de schriftgeleerden. Qutb wordt in 1966 opgehangen, Faraj organiseert de moord op Sadat in 1981.

Omstreeks deze tijd wordt de verspreiding van het wahabisme, een ultraconservatieve een ultraconservatieve stroming binnen de islam, grootscheeps ter hand genomen door Saoedie-Arabië. Daar zag men zich bedreigd door de opkomst van het sjiitische Iran, de inval van de Sovjets in Afghanistan en een gewelddadige aanval op de Grote Moskee van Mekka. Niet alleen in de traditionele islamitische landen, maar wereldwijd worden miljarden oliedollars gestoken in het bouwen van moskeeën en het propageren van de fundamentalistische wahabistische, pro-Saoedische geloofsboodschap. Het is dit samengaan van de revolutionaire activistische islam van Qutb met het buitensporig onverdraagzame wahabisme dat de huidige escalatie welhaast onvermijdelijk maakt. Maar de cocktail wordt nog explosiever.

Mythen en geopolitiek

Nadat IS voorman Abu Bakr Al-Baghdadi in de zomer van 2014 het Kalifaat uitriep, ging een door militante soennieten lang gekoesterde droom in vervulling. Eindelijk was een koppeling van een religieus ideaal met een territorium tot stand gebracht. Vanuit deze basis zouden de ware moslims de afvalligen (sjiieten) en de ongelovigen (niet-moslims) bestrijden tot en met de grote eindstrijd waarna de islam zou zegevieren. Deze apocalyptische (en zeker niet specifiek islamitische) mythe wordt breed uitgemeten in de IS-propaganda.

Het is bepaald niet de eerste mythe waar militante moslims de rechtvaardiging voor hun handelen aan ontlenen. Na het Sovjet-debacle in Afghanistan waren de mujahedinstrijders ervan overtuigd geraakt dat hun volstrekt marginale - en vaak contraproductieve - bijdrage aan het conflict, doorslaggevend was geweest. Met Allahs hulp enzovoorts. Ook de door Qutb aangehaalde en op zich spectaculaire  islamitische veroveringen onder Mohammed en zijn opvolgers hebben in het denken van de militante islam een buitenproportionele en ahistorische status gekregen. De jonge islam kon zich in de zevende en achtste eeuw zo snel ontwikkelen omdat er in het Midden-Oosten een machtsvacuüm tussen het Oost-Romeins en Perzische rijk was ontstaan. Toeval dus, geen goddelijke interventie.

De opkomst van de militante islam is ook in het heden in niet geringe mate het gevolg van de geopolitieke verhoudingen zoals die zich sinds de vestiging van de theocratie in Teheran hebben ontwikkeld. Dicht aan de oppervlakte van het geweld in het gebied tussen Syrië, Turkije, Irak en Iran ligt de eeuwenoude vete tussen soennieten en sjiieten. Onverstandige westerse interventies en langdurig en kwaadaardig geblunder van de door sjiieten beheerste post-Saddam regeringen in Irak, hebben de bewoners van de nu door IS gecontroleerde gebieden lam geslagen. De haat jegens en angst voor Bagdad is groter dan die voor de militante islam. Toch zal het succes van IS afhangen of zij in staat is de Syrische en Irakese soennieten in hun Kalifaat te kunnen voorzien van enige rust, orde en comfort. Als er geen elektriciteit geleverd kan worden of het straatvuil niet wordt opgehaald, zal ook het Kalifaat tot mislukken gedoemd zijn.

Geen Lone Wolves

Moeten wij, in het democratische Westen bang zijn voor de militante islam? Burke onderscheidt verschillende bronnen van waaruit terreur verwacht kan worden. Ten eerste is daar Al Qaida dat zijn leidende positie binnen de terreurnetwerken inmiddels aan IS lijkt te hebben verloren. Desondanks vormt Al Qaida nog steeds een reëel gevaar. De groepen die zich met Al Qaida afficheren hebben traditioneel hun vizier op de 'verre vijand', met name Amerika en Europa, gericht. Zij zullen altijd in staat blijven bloedige aanslagen te plegen. IS leek zich meer te richten op de 'nabije vijand', hetgeen strookt met het belang dat zij hecht aan de lokaal geopolitieke constructie die het Kalifaat is.

De andere bron van dreiging wordt volgens Burke gevormd door meestal jonge, mannelijke moslims, opgegroeid en geradicaliseerd in de westerse landen. Onder hen bevinden zich naar de stellige overtuiging van de auteur geen zogenaamde Lone Wolves. Deze dreiging is op zich reëel en relatief nabij. Burke stelt onomwonden dat de wahabitische infrastructuur, sinds de jaren tachtig zo voortvarend door de Saoediërs in het Westen opgebouwd, een constante bron van radicalisering in zich bergt. Hoewel men inmiddels ook in Riyad met afgrijzen beziet welk monster zij in IS hebben gecreëerd, is het maar zeer de vraag of daar op korte termijn verandering gaat komen.

De sleutelvraag is natuurlijk of de angst en de dreiging van aanslagen zoals we die de afgelopen jaren in de VS en Europa hebben zien langskomen, de inperking van verworven democratische rechten billijkt. Burke constateert, niet als eerste, dat er veel te veel politieke wol wordt gesponnen om de angst onder het electoraat in stand te houden. De schade die dat onze samenleving kan berokkenen is vele malen groter dan welke terroristische aanslag zou kunnen bewerkstelligen.

Bart van den Bosch is historicus en wetenschapsfilosoof.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum