Recensie: Op zoek naar de sleutels van de poort

08 maart 2016 , door Bart van den Bosch
| | | |

'Oekraïne is nog niet verloren.' Zo luidt, vrij vertaald, de openingszin van het Oekraïense volkslied (het volkslied van erfvijand Polen heft trouwens op vergelijkbare wijze aan). Koppel deze frase aan de etymologie van de naam Oekraïne dat 'Grensland' betekent, en de toon van Serhii Plokhy's The Gates of Europe is gezet: vastklampend aan het bestaan in een geopolitiek randgebied. Plokhy beschrijft op goed gedocumenteerde en leesbare wijze de geschiedenis van een multi-etnische, multinationale en multireligieuze entiteit die zich door de eeuwen heen grofweg tussen de rivieren de Zuidelijke Boeg in het westen en de Don in het oosten bevindt. Ondanks deze historisch en geografische onbestemdheid windt de auteur er geen doekjes om: Oekraïne is een levensvatbare staatkundige entiteit en maakt wat hem betreft deel uit van de Europese traditie. De vraag is of Plokhy deze interpretatie aannemelijk weet te maken.

Update 21 juli 2022: Pon Ruiter, Peter Nieuwkoop, Jaap Verschoor en Fanneke Cnossen vertaalden The Gates of Europe als De poorten van Europa. Een geschiedenis van Oekraïne. Het boek verschijnt medio september 2022.

Geschiedschrijving met een doel

Het doel van The Gates of Europe is van aanvang af duidelijk en wordt in de titel onomwonden verwoord: Oekraïne is een legitieme natiestaat passend in en deel uitmakend van de Europese traditie. Het logische uitvloeisel daarvan zou lidmaatschap van de Europese Unie zijn, iets waar een grote meerderheid van de bevolking zich de afgelopen jaren voor heeft uitgesproken. Deze onversneden (en onverholen) presentistische insteek - waarbij de geschiedschrijving expliciet een actueel politiek doel dient - van de aan Harvard verbonden Plokhy is begrijpelijk en zelfs nobel te noemen.

Oekraïne is een jonge democratie die zich in eerste instantie redelijk ongeschonden leek te hebben losgemaakt van de begin jaren negentig ingestorte Sovjet Unie. Dat er sinds 2014 in de vorm van een vanuit Moskou georkestreerde Krim-annexatie en een burgeroorlog in de Donetsk-regio toch een hoge prijs betaald moet worden, dwingt Oekraïne de eigen identiteit in hoog tempo gestalte te geven. Alleen een overtuigend geformuleerde en binnen acceptabele historische interpretaties beargumenteerde etnische, religieuze en nationale eigenheid kan weerstand bieden aan de hoog opgevoerde druk vanuit Moskou. Een extra complicerende factor is dat voor de hand liggende Oekraïense identiteitverschaffende iconen als het grootvorstendom Kiev, de kerstening door de Byzantijnse missionarissen Cyrillus en Methodius en het Kozakkendom ook door Rusland als nationaal erfgoed worden beschouwd.

De Oekraïense identiteit

Wat is dan volgens Plokhy die Oekraïense identiteit? Lastig. De hele geschiedenis door is die in het tussen de Dnjiester en Dnjepr gelegen kerngebied diffuus geweest. Er zijn weinig regio's in Europa te vinden waar zoveel (geo)politieke, etnische en religieuze krachtenvelden elkaar doorkruisen. Grensland met recht - Rooms katholicisme botst op het Orthodoxe christendom hetgeen leidt tot de hybride spin-off van het Orthodox katholieke geloof: Russische, Poolse, Osmaanse en Habsburgse expansiedrift stuit vanaf de vijftiende eeuw op elkaar in hetzelfde Oekraïense heartland dat daarvoor al eeuwenlang geteisterd was door Mongoolse en Tataarse plunderingen.

In deze heksenketel ontstond in de zeventiende en achttiende eeuw een groep die erin slaagde tot op zekere hoogte een eigen identiteit te ontwikkelen: de Kozakken. Afstammend van semimilitaire outcasts, met een onderling zeer diverse sociaal-economische achtergrond (van ex-horigen tot verarmde adel) en zichzelf organiserend volgens wat met enige fantasie democratische beginselen genoemd zouden kunnen worden, slaagden zij er in een staatkundige continuïteit te creëren: het Hetmanaat (1649-1764). Toch weet deze proto-Oekraïense entiteit zich niet te handhaven in het imperialistische krachtenspel waaraan overigens ook het koninkrijk Polen ten onder gaat. Het Hetmanaat wordt opgeslokt door Rusland en Oostenrijk. Van zowel een onafhankelijk Oekraiens Hetmanaat als een autonome Poolse staat wordt tot 1919, buiten kringen van door de Romantiek geïnspireerde nationalistische intellectuelen, weinig tot niets meer vernomen.

Wat dus overblijft is een concept-Oekraïne, dat zich vooral definieert in termen van wat het niet wil zijn en dat blijkt een te zwak bindmiddel te zijn om zich werkelijk te kunnen verweren tegen de omringende, met name Russische, invloedsfeer. Toch ziet Plokhy het tijdvak dat Oekraïens Galicië door het Habsburgse rijk (1772-1918) wordt bestuurd, als een voor het huidige Oekraïne formatieve periode. Aan het begin van de twintigste eeuw wordt dit gebied, met als belangrijkste stad Lemberg (het huidige Lviv) een broedplaats van Oekraïens nationalisme. Aanmerkelijk eerder dan in het door Rusland ingelijfde deel van Oekraïne doen in Galicië massapolitiek en burgerlijke vrijheden hun intrede. Oekraïenofielen, onder leiding van Michael Hrushevski, bedienen hun kameraden aan de andere kant van de grens. Ook in Rusland komt er na de revolutie van 1905 kortstondig meer ruimte voor de Oekraïense taal en cultureel erfgoed. Toch zijn deze oplevingen van te korte duur om een duurzame Oekraïense staat tot stand te brengen.

Speelbal

Pas als er serieuze machtsvacuüms ontstaan, zoals in de jaren direct na de Eerste Wereldoorlog en in de periode na het uiteenvallen van de Sovjet Unie begin jaren negentig van de twintigste eeuw, gloort er hoop het concept Oekraïne staatkundig te concretiseren. Na 1918 wordt het Hetmanaat korte tijd nieuw leven ingeblazen, maar na veel bloedvergieten wordt Oekraïne ingelijfd als Sovjet republiek. Gedurende de twintigste eeuw blijft het speelbal van Oost-Europese machtspolitiek: Stalin creëert er willens en wetens verschrikkelijke hongersnoden, de beruchte Holodomor, en de nazi's houden er op beestachtige wijze huis. Tijdens en geruime tijd na de Tweede Wereldoorlog wordt de Oekraïense nationale gedachte levend gehouden door het UPA, een guerrillaleger dat zich ondergronds zowel tegen de Duitse als Sovjet overheersing verzette.

Gedurende de Chroetsjov- en Breznjev-jaren (1953-1982) (beiden geboren Oekraïners) verkrijgt Oekraïne officieel de status als zijnde de op Rusland na meest belangrijke Sovjetrepubliek. Dit heuglijke feit levert Kiev onder meer het hoofdpijndossier van de Krim op. De relatieve bestuurlijke autonomie ten opzichte van Moskou, voortvloeiend uit de verhoogde status van Oekraïne binnen de Unie, leidde snel tot een hoge en hardnekkige mate van corruptie en cliëntelisme binnen de Oekraïnse partijtop. De bescheiden culturele vrijheid die Oekraïne onder Chroetsjov genoot, werd echter onder Brezjnev weer snel tenietgedaan.

De ineenstorting van Sovjet Unie en de proclamatie van de Oekraïnse onafhankelijkheid in 1991 luidden een tijdvak in waarin de binnenlandse politiek bepaald wordt door een machtsstrijd tussen zetbazen van Moskou, voormalige apparatsjiks, oligarchen en elkaar de tent uit ruziënde nationale politici. Voeg hier ingrediënten als verkiezingsfraude, vergiftigingsschandalen, showprocessen en economische crises aan toe en de enige duurzame structuur die in Oekraïne te vinden is, is er een van instabiliteit.

Duizend jaar durend onvermogen

Plokhy's streven is duidelijk, bewonderenswaardig en noodzakelijk. De noodzaak is gelegen in het feit dat ondanks de amorfe identiteit van Oekraïne het overgrote deel van de bevolking een gezamenlijkheid ervaart en die koestert, zelfs in de regio's waar Poetin zijn Nieuwe Rusland had gepland en dat niet voor niets maar niet van de grond komt. De geloofwaardigheid van The Gates of Europe is een ander verhaal.

Plokhy maakt niet aannemelijk dat de Oekraïense geschiedenis op enige constructieve wijze deel uitmaakt van de Europese traditie (wat dat eigenlijk is, wordt nauwelijks door hem geëxpliciteerd). Als er een ding duidelijk wordt, is het dat Oekraïne vooral niet naar de geschiedenis moet kijken om een positieve identiteit op te bouwen. Het meest eufemistisch is dit verwoord in de onafhankelijkheidverklaring van augustus 1991 waarin het kersverse Oekraïense parlement zich voorneemt om de 1000-jarige traditie van staatsopbouw voort te zetten. Tja, zo kan je het natuurlijk ook noemen. Misschien is Oekraïnes nu al duizend jaar durende onvermogen een stabiele staat te bouwen het beste argument om het land, zolang haar bevolking dat wil, sterker bij het Europese project te betrekken, iets dat gelukkig in de vorm van het Associatieverdrag al is bepaald en waar dat malle aanstaande referendum hopelijk niets aan zal veranderen.

Bart van den Bosch is historicus en wetenschapsfilosoof.

pro-mbooks1 : athenaeum