Recensie: Spookachtige naaldbossen

23 maart 2016 , door Martin Smit
| | |

Striptekenaar en illustrator Erik Kriek (1966) brengt met het stripalbum In the Pines een in Nederland nauwelijks bekende muziekstroming tot leven in de vorm van getekende versies van oude en nieuwe liedjes. In the Pines bevat vijf murder ballads, traditionele songs afkomstig uit een eeuwenoude traditie van overgeleverde ballades, maar ook recenter werk van artiesten als Nick Cave en Gillian Welch, gevat in dezelfde stijl. Het zijn sinistere, soms spookachtige verhalen met lugubere, tragische elementen, door Kriek in een mysterieuze, sombere stijl getekend met een opmerkelijk kleurgebruik.

Het publiek smult

'Ghastly murder in quiet country village!' Zomaar een kop uit een Engelse tabloidkrant. Moord is van alle tijden, hoe gruwelijker hoe beter lijkt het soms. Sla een krant als The Daily Mail open en de alledaagse werkelijkheid van moord en doodslag, van arbeiderswijken tot in upper class mansions of op de Yorkshire Dales, spettert van de pagina's af.

Dit is geen nieuw fenomeen. Lang voor het bestaan van dit soort kranten, internet en de sociale media, vonden verhalen over vergelijkbare gebeurtenissen hun weg naar het publiek, in de vorm van generatie op generatie overgeleverde liederen, ballades en rijmpjes. In Nederland een minder bekend historisch verschijnsel, maar in het Verenigd Koninkrijk en Amerika, vooral in de achttiende, negentiende en begin twintigste eeuw dé manier om een verhaal door te vertellen en tegelijkertijd amusement te bieden. Want dat laatste lijkt niet veranderd: de tabloid is de overtreffende trap van de dorpspomp. Hoe afschuwelijk de daad ook vaak is, het publiek smult ervan.

Tragiek

Murder ballads heten deze oude ballades waarin tragische gebeurtenissen en legendes, gepaard gaande met moord, worden beschreven. Vaak ontbreken details over de daad niet. Erik Kriek vond er vijf die hij in stripvorm omzette, waarbij hij het verhaal niet letterlijk overneemt maar er een eigen draai aan geeft. Het resultaat is een prachtig boek, waarbij ieder verhaal weliswaar een gebeurtenis op zich is, maar met gemeenschappelijke kenmerken.

Zijn verhalen zijn Amerikaanse ballads die zich afspelen in afgelegen gebieden in afgezonderde dorpsgemeenschappen, altijd in of bij geheimzinnige naaldbossen - de pines uit de titel - met een hoofdrol voor zonderlinge personen met afwijkend gedrag. Trieste levensomstandigheden, een benauwde sociale omgeving, bekrompen rolpatronen of een onmogelijke liefde blijken een essentiële rol te spelen. Een tragisch, hartverscheurend einde is bijna een wetmatigheid.

Immigranten

In Amerika, bijvoorbeeld in de Appelachian Mountains of afgelegen mijnstreken, zijn de ballads decennia lang blijven bestaan, weliswaar zelden op papier gezet en daarom alleen bewaard gebleven in de herinnering van oudere bewoners. Het zijn vaak weinig gecompliceerde melodieën, te rubriceren onder de noemer folk of traditional music - verwant met blues, bluegrass en ook met gospel. Veel liederen stammen oorspronkelijk uit Ierland of Schotland en vonden via immigranten hun weg naar Amerika.

Van een ballad kunnen meerdere versies bestaan, met afwijkende tekst en melodie. Het zijn volkse verhalen die als legende en als lied een eigen leven zijn gaan leiden, zoals 'Pretty Polly en de scheepstimmerman' waarin een boerenarbeider zijn geliefde doodt omdat deze liefde tot mislukken gedoemd is. Hij trekt naar zee en als een soort levend spook zorgt hij voor dood en verderf onder zijn medebemanningsleden. Tientallen artiesten voerden het nummer uit, van The Dillards en Bert Jansch tot The Byrds en The Stanley Brothers.

Inthepines -25

Opmerkelijk is hoe Kriek in dit verhaal telkens van heden naar verleden springt en andersom. Hetzelfde past hij toe in het volgende verhaal. 'De lange zwarte sluier', The Long Black Veil, een traditionele ballad, onder anderen uitgevoerd door Johnny Cash, Joan Baez, The Band en The Chieftains. Het is een duister, triest verhaal waarin een man die opgehangen dreigt te worden, de waarheid verzwijgt om de eer van zijn geliefde te redden.

Folkmuziek

Maar het zijn niet alleen oude ballads die Kriek heeft uitgekozen. Artiesten als Steve Earle, Natalie Merchant, Bert Jansch, Nick Cave, The Band en Bob Dylan schreven of schrijven muziek die past in de traditie van de oude balladen. Voor In the Pines koos hij dus voor recent werk van Earle, Cave en Welch. Het is muziek die naadloos aansluit bij het oude werk en in de verstripte versie van Kriek daarvan niet te onderscheiden.

Inthepines -33

Het is opmerkelijk dat Kriek kiest voor het verstrippen van muziek die in Nederland nauwelijks traditie heeft. Alleen in de jaren zeventig heeft in navolging van Engelse groepen als Fairport Convention en Steeleye Span, de folkmuziek in Nederland een bloeitijd mogen doormaken (onder andere Fungus). Door de opkomst van de punk en de new wave verdwenen de folk en haar geitenwollensokkenimago al gauw achter de horizon.

Scheidslijn

Kriek gaf met zijn stripversie van de verhalen van H.P. Lovecraft al eerder zijn voorkeur te kennen voor verhalen die afwijken van het voorspelbare stramien. De onheilspellende sfeer die de verhalen in dit boek oproepen - de Engelsen noemen dit haunting - wordt nog eens onderstreept door het kleurgebruik.

Naast het zwaar aangezette zwart, heeft ieder verhaal maar één lichte steunkleur: groengrijs, lichtblauw, roze of een bleek oranje. Dit levert een contrasterend geheel op, symbolisch voor de scheidslijn tussen leven en dood, voor de donkere en lichte kanten van het leven. Met zijn sfeertekeningen van ruisende bossen, woeste zeeën, een begraafplaats en dode boomstaken met rondvliegende kraaien, creëert Kriek een naargeestige wereld die in onze ogen misschien soms clichématig en filmisch aandoet, maar het tegendeel is waar. Het zijn verbeelde angstdromen uit een wereld die niet meer bestaat, in deze vorm misschien nooit bestaan heeft, maar daarom niet minder huiveringwekkend is.

Oude repertoire

Die imaginaire wereld met outlaws, zwoegende boeren, tot mislukken gedoemde liefdes, familievetes en lynchpartijen, werd voor het eerst beschreven door de gerenommeerde muziekjournalist Greil Marcus in zijn Invisible Republic (1997), waarin hij oude blues en folk koppelt aan de legendarische Basement Tapes (1967) van Bob Dylan en The Band. Dylan greep daarin terug op oude folknummers maar schreef in dezelfde stijl ook nieuw werk.

Het is jammer dat oud-radiopresentator en americana-kenner Jan Donkers in zijn nawoord bij In the Pines niet beschrijft op welke wijze veel folkmuziek tot op de dag van vandaag heeft kunnen voortleven. Hij had een verklaring kunnen geven voor de opleving van het genre, uitgevoerd door contemporaine artiesten als Welch en Earle, die voortborduren op oude tradities. Al voor de oorlog namelijk maakte de Amerikaanse opnamearchivaris John Lomax met mobiele opnameapparatuur opnames voor de Library of Congress van gewone mensen die het oude repertoire nog kenden: gospel, blues, banjotunes en murder ballads. Zijn zoon Alan Lomax zette later dit werk voort waardoor veel traditionele muziek bewaard is gebleven voor toekomstige generaties.

Eerbetoon

Belangrijk is bovendien de heropleving van deze muziek in de jaren zestig van de vorige eeuw. Die ontstond dankzij de bizarre verzamelwoede van de excentrieke Harry Smith (1923-1991). Nadat in de jaren vijftig met de uitvinding van de elpee, veel 78-toeren platen met oude muziek in pakhuizen lagen te verstoffen, besloot Smith een selectie gospel, blues, oude jazz, bluegrass en folk daarom uit te brengen op elpee. De doos oude liedjes, veel ander materiaal was er niet, was de bron voor de start van de folkbeweging in het begin van de jaren zestig, met Dylan, Dave van Ronk, Baez, Eric von Schmidt, Mark Spoelstra, Judy Collins, Roger McGuinn en vele anderen.

In the Pines is niet alleen een eerbetoon aan de oude muziek en aan de herbeleving in de jaren zestig, maar is illustratief voor de terechte aandacht die het eigentijdse werk in dit genre verdient. De bijgesloten cd bij het boek bevat uitvoeringen van de verstripte nummers door de groep The Bluegrasss Boogiemen, waarbij tekenaar Erik Kriek zelf als leadzanger te horen is.

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift De As. Hij publiceerde artikelen in De As, De Parelduiker en Leovardia en is medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum