Recensie: Tussen fictie, rammelaars, drank en dood

08 juni 2016 , door Daan Stoffelsen
| | | |

De nieuwe Roberto Bolaño vinden, een dode Latijns-Amerikaanse schrijver die goed verkoopt. Voor die opdracht staat de vertelster in De gewichtlozen, het romandebuut van de Mexicaanse schrijfster Valeria Luiselli, van wie twee jaar geleden al de associatief-fragmentarisch essaybundel Valse papieren werd vertaald.

N.B. Op 10 juni 2016 interviewt Daan Stoffelsen Valeria Luiselli in onze boekhandel aan het Spui, u kunt hierbij aanwezig zijn. Deze recensie verscheen eerder in NRC Boeken.

De speurtocht naar een onbekende dichter levert bij de Mexicaanse auteur Valeria Luiselli (1983) een associatieve en fragmentarische roman op. Het boek is een puzzel: grillig, stilistisch strak, spannend en uitstekend vertaald.

Ook De gewichtlozen is niet rechtlijnig van opbouw. Luiselli's heldin raakt in het begin van het boek geïntrigeerd door een Mexicaanse dichter uit het interbellum die kort in New York woonde. Ze besluit zijn sporen na te gaan. Maar een paar jaar later ligt haar werktafel vol 'luiers, autootjes, transformers, babyflesjes, rammelaars, spullen die ik nog niet heb kunnen thuisbrengen'. De grote roman waaraan ze wilde werken, moet wijken. 'Alles wat ik schrijf zal - kan - alleen maar van de korte adem zijn. Van weinig lucht.'

Bedoelt ze met dat laatste haar columns? Lifestyleliteratuur? Nee, dat is De gewichtlozen zeker niet. De eerste roman van de Mexicaanse schrijfster is ambitieus, vermakelijk en spannend. Luiselli brengt absurdistische kinderpraat ('Ik rende over de speelplaats van de school en er viel een huis boven op me. Was het geen buis? Nee, een huis.') samen met grote belezenheid en legt ze een verband tussen bijvoorbeeld dode dichters en haar volle werktafel. 'Op het perron, alert op de huivering die vanuit het innerlijk van je omgeving lijkt te komen wanneer een bewegende trein nabij is, vertelde hij me dat op exact deze halte de dichter Ezra Pound op een dag zijn vriend Henri Gaudier-Brzeska had gezien, die een paar maanden eerder gestorven was in een loopgraaf in Neuville-Saint-Vaast.' Dat spook werd een gedicht.

Onderkoeling

Ook het kind van de vertelster ziet een geest in huis. Zijzelf raakt ingesloten op de zolder van het gebouw waar die obscure dichter, Gilberto Owen (1904-1952), eind jaren twintig leefde. 'Misschien bevroor ik, misschien stierf ik die nacht wel aan onderkoeling. In elk geval was het de eerste nacht die ik met het spook van Gilberto Owen doorbracht.' Ze verzint dingen om haar baas te overreden Owen uit te geven: hij zou bevriend zijn geweest met García Lorca, de objectivistische dichter Louis Zukofsy zou zijn werk vertaald hebben. Om dit te bewijzen vervalst ze Zukofsky's manuscript. 'Alles is een gerucht, een gerucht dat zich verspreidt tot het een affiniteit is geworden,' schrijft ze.

In De gewichtlozen worden de personen en personages obsessies, zozeer dat de waarheid er niet meer toe doet. Wie is die vent met wie je naar bed ging, vraagt haar meelezende echtgenoot. 'Niemand, zeg ik, Moby is een personage.' En dan: 'Maar Moby bestaat. Of misschien niet meer. Maar destijds bestond hij.' Later: 'Alles is fictie.'

Sjofele kat

Personages gaan een eigen leven leiden en in het tweede deel neemt een andere verteller het woord. Dat is de grove, gezette dichter Owen zelf. Hij spreekt vanuit de dood: 'Mijn einde in Philadelphia besluipt me als een sjofele kat, hij schuurt zijn kont tegen mijn scheen, hij likt mijn hand, hij krabt me in mijn gezicht, hij vraagt me om eten; en ik, ik geef hem te eten.' Rauwe, ronkende zinnen, waarin de suggesties die de vertelster deed, werkelijkheid lijken te worden: Owen wás bevriend met Lorca en Zukofsky. Zelfs het kleinste komt in gruwelijke vorm terug - een huis kan echt vallen.

Luiselli past immigrantenliteratuur, een bolañeske gefingeerde auteursgeschiedenis en een woordspel met dood en fictie in een wereld met even veel rammelaars als sterke drank. Zo'n puzzel van een roman is fijn om te lezen: fragmentarisch, maar stilistisch strak, uitstekend vertaald door Merijn Verhulst, grillig en overweldigend als een dikke pil van Bolaño. En met puzzelstukjes als deze: de vertelster herkent Owen in de metro, zoals Pound ooit Gaudier-Brzeska herkende. Owen zelf ziet de 'donkere vrouw met de verdrietige oogopslag' en rode jas, waarin je de vertelster herkent - en de vrouw op de achterflap. Is alles fictie?

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, recensent en redacteur van Revisor.

pro-mbooks1 : athenaeum