Recensie: Veni Vidi Vici… Perii

13 januari 2016 , door Lujzika Adema van Kooten
| | | |

Eind vorig jaar verscheen Marius van Federico Santangelo, een biografie over Gaius Marius (158/7 - 86 v. Chr.). Als figuur spreekt Marius sterk tot de verbeelding. Volgens de traditie klom hij op uit het niets en bereikte ongekende hoogten in het Romeinse politieke systeem. Hij versloeg geduchte en gevreesde vijanden en aanvallende Germaanse stammen. Mede daardoor werd Marius getriomfeerd als de 'derde stichter van Rome' en bekleedde hij zeven keer het consulaat, iets wat niemand vóór hem was gelukt. En dat allemaal voor een homo novus, een nieuwkomer op het politieke toneel. Had hij de eerste keizer kunnen worden?

Marius is een intrigerende figuur, niet alleen voor wetenschappers maar ook voor romanschrijvers. De man die ondanks zijn (overigens door Santangelo betwiste) lage afkomst en vele tegenslagen, toch de belangrijkste man in Rome wist te worden. Charismatisch, overladen met prijzen en andere eerbewijzen, maar daardoor ook voorzien van gevaarlijke vijanden. Beminnelijk, maar je moet hem niet tegen je hebben. Een man met zo'n machtshonger, dat hij een burgeroorlog uitlokte die decennia later de val van de Republiek zou veroorzaken. Althans, zo is het beeld, uitgebuit in fictie als The First Man in Rome van de vorig jaar overleden Colleen McCullough en The Gates of Rome van Conn Iggulden.

Nalatenschap

Vooral vanuit het heden bezien is de rol van Marius interessant, Marius' keuzes en die van zijn tegenstanders zullen in sterke mate het politieke landschap van zijn toekomst beïnvloeden: de tijd van Cicero, Caesar en Augustus. Als volle neef van Marius wist Caesar zijn beroemde voorouder goed te gebruiken om zijn eigen weg omhoog te bespoedigen. Cicero stak zijn respect voor Marius ook niet onder stoelen of banken (hoewel zijn politieke ideeën eigenlijk ver van hem af lagen): ook Cicero was een homo novus en het voorbeeld van Marius toonde hem hoe ver hij ondanks die achterstandspositie kon geraken.

Maar Marius' nalatenschap staat zeker niet alleen in een positief daglicht: het latere einde van de Republiek wordt hem aangerekend en niet te vergeten de uitvinding van de inzet van een persoonlijk leger met lugubere slachtpartijen en een huiveringwekkende burgeroorlog tot gevolg. Marius had onorthodox veel macht vergaard en maakte zo de zittende elitaire macht in de vorm van de Senaat nogal eens nerveus. Het doet ons automatisch vooruit denken: Marius schiep precedenten die ondanks (of juist door) de angst voor herhaling volop zouden worden nagevolgd in de burgeroorlogen rond Julius Caesar. Veni vidi vici, maar dan eerder.

Gelukkig laat de auteur van Marius zich niet altijd leiden door een dergelijke anachronistische benadering, ook al bezien de antieke bronnen waarop hij zich uitgebreid baseert, de gebeurtenissen wél vanuit zo'n gekleurde blik. Bij Santangelo betreedt Sulla, toch altijd in één adem met Marius genoemd, bijvoorbeeld pas laat het toneel, Caesar wordt zelfs pas in het hoofdstuk over de nalatenschap van Marius genoemd. En dat is verfrissend: zo laat Santangelo zijn onderwerp in zijn waarde. Als specialist Republikeinse tijd aan Newcastle University kan hij Marius veel context verschaffen en dan blijkt dat veel van wat aan Marius is toegeschreven, vooral een voortvloeisel is van de veranderende tijd waar hij nu eenmaal in leefde: 'Rome was going through a phase of extraordinary political disruption. […] In that highly disrupted picture, the personal position of Marius was a detail - albeit a significant one.'

Beknopt, maar diepgravend

Met nauwelijks meer dan honderd pagina's is Marius zeker geen dikke pil. Maar deze beknoptheid zorgt geenszins voor oppervlakkigheid. Santangelo baseert zich voor zijn relaas vooral op antieke bronnen zoals Plutarchus, Sallustius en Valerius Maximus, maar gaat daarbij terecht uiterst kritisch te werk:

'Whatever solution may be preferable, this is a sobering instance of the limits of the ancient evidence and of the caution with which it should be approached. A coherent account of a set of events is not necessarily a factually accurate one.'

Anekdotes worden niet zomaar aangenomen, maar ook niet direct verworpen, meer dan eens weet Santangelo uit een ogenschijnlijk nutteloze literaire passage onverwacht iets interessants te putten. Daarnaast laat Santangelo steeds zien hoe antieke schrijvers het literaire effect zwaarder laten wegen dan de feitelijke correctheid en zich bijvoorbeeld baseren op de in die tijd nog bestaande autobiografie van Sulla, uiteraard beslist geen objectieve bron. Desalniettemin weet Santangelo de verteltechniek van zijn auteurs in te zetten voor zijn eigen verhaal, daartoe aangezet door zijn enthousiasme:

'What can be offered here is barely a potted summary of what is, first and foremost, a formidably lively piece of literature, which any student of this period should read, perhaps more because of the pleasure it can give than for what it can reveal about the history of the period.'

Avonturenroman

Al begint het boek wat stroef, met veel exegeses van wetteksten en context, vanaf de oorlogen (die een derde van het boek beslaan) en in het bijzonder in het hoofdstuk 'Twists of Fate' wordt het opeens spannend. Santangelo laat de antieke bronnen spreken (met de nodige kanttekeningen, dat gelukkig wel) en dat komt de leesbaarheid ten goede. Deze geschiedenis staat bol van de smerige, tactische spelletjes met bloederige afloop. Iedereen is tegen iedereen: senaat vs. volk, platteland vs. stad, traditie vs. vernieuwing, persoonlijke eer vs. het algemeen belang. Politici worden gestenigd met dakpannen van de Curia, lijken drijven voorbij in bloedrode rivieren, lichamen worden opgegraven om alsnog onteerd te worden, Game of Thrones is er niks bij. Het absolute hoogtepunt qua spanning en sensatie is het ontsnappingsverhaal van Marius, dat leest als een avonturenroman in de stijl van Callirhoe of Daphnis en Chloe, maar dan zou het dus echt gebeurd zijn. Jaja. Het is knap hoe helder Santangelo zijn verhaal houdt in deze chaos van ontwikkelingen, al is het soms onduidelijk wie er spreekt: de auteur zelf of één van zijn bronnen.

Marius blijft een interessante figuur, ook al is die overdreven heldhaftige ontsnapping waarschijnlijk niet helemaal waarheid. Ondanks de al dan niet lage afkomst en de vele tegenslagen wist hij zeven keer het consulaat te bemachtigen en gevreesde vijanden van de Romeinen te verslaan. Zijn loyale leger bracht hem macht, maar ook vijanden. De twintig jaar jongere Sulla was de enige die met hem kon wedijveren en de twee overtroefden elkaar beurtelings in deze bloederige episoden van de Romeinse geschiedenis. En net nadat hij de final blow aan Sulla had uitgedeeld en hij eindelijk de macht weer had… stierf hij plotseling, zeventig jaar oud, vandaag (13 januari) precies 2102 jaar geleden. Aan natuurlijke oorzaken ook nog. Marius kwam, zag, overwon, maar stierf voordat hij eindelijk echt die Eerste Man in Rome zou worden. Als hij dat al had gewild. Want wilde hij wel hetzelfde als waarvoor ook bij Caesar en Augustus zou worden gevreesd? Was hij er wel op uit om zó vernieuwend te zijn? Door de vertroebelde blik van latere ontwikkelingen die je onmogelijk nog geheel weg kunt denken, zal Marius altijd verbonden blijven met de daden van zijn kleine neefje en diens aangenomen zoon. Ook al stierf hij als een oude man aan een natuurlijk dood. Na een ongekend heldhaftig, fabelachtig en vooral baanbrekend leven, dat wel.

Lujzika Adema van Kooten is classicus en rubrieksbeheerder Klassieke Oudheid bij Athenaeum Boekhandel.

pro-mbooks1 : athenaeum