Recensie: De nieuwe collega in het Treblinka II-team

19 juni 2017 , door Maarten Buser
| |

Het is dit jaar precies een eeuw geleden dat het eerste nummer van het tijdschrift De Stijl verscheen, en de gelijknamige kunstenaarsgroep opgericht werd. Velen van hen dachten dat als hun kunst(opvattingen) geïntegreerd werden in het dagelijks leven, er een harmonieuze, perfecte samenleving zou ontstaan. Honderd jaar later is noch de utopie, noch de volledige integratie van kunst bereikt. Alexis de Roode snijdt de problematische relatie tussen kunst en wereld terloops aan in zijn vierde bundel Een steen openvouwen.

Groter geheel

Vooral in het eerste deel, 'De Dwaas', komt deze relatie tussen de kunst en de wereld aan bod. Daarin treedt een dichter 'in dienst van het goede […] om de wereld tot een betere planeet te maken'. Dat doet hij als kantoormedewerker; die staan altijd nog dichter bij de samenleving dan dichters en andere kunstenaars, zou je zeggen. De waarheid is anders: deze anonieme loonslaaf stuurt persberichten waar vervolgens geen enkele journalist op reageert. Deze kantoormedewerker en de kunstenaar lijken op elkaar.

Helaas wordt al snel het zwakke punt van Een steen openvouwen duidelijk: te veel wordt geëxpliciteerd. Neem het gedicht 'Onderwerp: Dag collega's!', dat opgesteld is als een mail aan iemands nieuwe collega's. Daarin geeft ene Kurt aan dat hij 'veel zin' heeft in het versterken van het Treblinka II-team. Hij werkte al eerder bij 'het vernietigingskamp Belzec. Erg leuk en uitdagend'. En dan volgen nog meer kamp- en nazibeelden: arbeidscommando's, transporten, gaskamers - die alle drie gewoon expliciet genoemd worden - en een hond die 'er een handje van [heeft] / om mensen te verscheuren'. De onderliggende gedachte wordt opzichtig aangekleed: ook degenen die de concentratiekampen runden maakten deel uit van een groter geheel, zoals dat bij elk bedrijf het geval is. Dat is een prikkelende onderlaag, maar De Roode zwakt de impact af door meerdere kampbeelden in te zetten, terwijl eentje genoeg was geweest.

Goede bedoelingen

Zulke redundante beelden of expliciteringen worden vaker ingezet. In een gedicht over een slang en een vrouw bijvoorbeeld haalt De Roode nog even een appel aan, voor het geval je nog niet aan Eva dacht. Het is alsof de dichter zich er bewust van is dat veel kunst door meerduidigheid het engagement van de maker niet over weet te brengen (zie wederom De Stijl), en daarom zijn eigen boodschap nog wat extra aanzet zodat daar geen misverstanden over kunnen bestaan. De onderliggende lagen steken daardoor vaak behoorlijk uit, waardoor ze te veel in het zicht liggen.

Interessanter is hoe de bundel in zijn geheel functioneert, want onder de al te duidelijke mededelingen zit vaak boeiende subtekst. Het centrale idee is al te vinden in het motto van de Franse dichter Comte de Lautréamont, die zich afvraagt of goed en kwaad niet een en hetzelfde zijn. Een steen openvouwen wordt ook beheerst door de grenzen tussen goed en kwaad. Zo voert De Roode een dictator op die zijn gezag goedpraat met: 'Op een dag zijn er dingen die moeten gebeuren / en niemand heeft tijd of zin. / Op zo'n dag heb ik mij het gezag toegeëigend.' Hij streeft 'uitsluitend […] naar het goede' en wil dat bereiken door onder andere een moordenaar op te sluiten en te berechten' en terroristen uit te roeien. Daarin ontstaat spanning: die acties klinken nog als stappen richting 'het goede', maar we weten ook dat dictators andersdenkenden graag uit de weg ruimen. In hoeverre kan dat laatste goedgepraat worden met goede bedoelingen?

Subtekst

Hoe die bedoelingen om kunnen slaan is ook in de kantoorgedichten een belangrijk thema. De naamloze dichter begint op kantoor om de wereld te verbeteren. Al in het tweede gedicht is hij enthousiast de gang van zaken in een concentratiekamp aan het stroomlijnen: 'Als je een ideaal hebt, kun je bergen verzetten.' De Roode herinnert er zo aan dat de Holocaust ook in een (bijzonder wreed) soort utopisch denken en idealisme wortelt. Door die stevige thematiek spreekt er dan ook een enorme ambitie uit de bundel. De Roode gaat de Grote Onderwerpen niet uit de weg - naast concentratiekampen en dictaturen schrijft hij ook over de schietpartij op Columbine, de compleet verstoorde relatie tussen mens en natuur, en kinderen die door hun ouders zijn vermoord. Allemaal zijn ze met elkaar verbonden omdat ze dat moeilijk te definiëren verschil tussen goed en kwaad behandelen. Of zoals De Roode een van de Columbine-schutters die dunne lijn laat verwoorden, in een indrukwekkend onbehaaglijke passage: 'En verdomme, ik had een verrekt goede marinier kunnen worden, het zou me een reden hebben gegeven om iets goeds te doen. Het zal vreemd zijn als we morgen losgaan.'

Hoe prikkelend de subtekst van Een steen openvouwen in zijn geheel ook kan zijn, de afzonderlijke gedichten hadden krachtiger gekund. De Roode geeft de lezer daarin vaak te weinig ruimte. Als je het onderliggende zelf doorkrijgt is dat knap ongemakkelijk en overtuigt de bundel zeker - waardoor het gewoonweg jammer is dat veel lagen vrij expliciet aangestipt worden en daardoor niet echt een laag meer zijn. Daardoor maakt de bundel eigenlijk meer indruk tijdens een reflectie op het gelezene achteraf - als je de gedichten onderling met elkaar in verband brengt - dan tijdens het lezen zelf.

Maarten Buser studeerde Nederlandse taal en cultuur, en letterkunde. Hij schrijft voor verschillende media over poëzie, kunst en popmuziek. Gedichten en essays van hem werden gepubliceerd in onder meer Awater, Het Liegend Konijn en de Revisor. In 2016 verscheen zijn eerste dichtbundel Club Brancuzzi bij uitgeverij Koppernik.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum