Recensie: De vroegchristelijke beelden- en ideeënstorm

17 oktober 2017 , door Roel Salemink
| | | |

Christelijke auteurs hebben er door de eeuwen heen alles aan gedaan de vroegste geschiedenis van hun religie in eengoed daglicht te stellen. Ze verbeeldden een vreedzame overgang van de heidense klassieke oudheid naar een christelijke wereld. Catherine Nixey, classica en journaliste voor de Times, schreef The Darkening Age: The Christian Destruction of the Classical World (Eeuwen van duisternis, vertaling Aad Janssen, Marianne Palm en Pon Ruiter) om te laten zien hoe het echt is gegaan: christenen deden in de vierde en vijfde eeuw na Christus met grof geweld afstand van alles wat als ‘heidens’ werd beschouwd en zijn zo verantwoordelijk voor het verdwijnen van een groot deel van het klassieke erfgoed.

Oorlog tegen het kwaad

In het jaar 392 vernietigde de bisschop Theophilus met steun van een grote groep fanatieke volgelingen de machtige tempel van Serapis in Alexandrië, volgens vele antieke auteurs het mooiste gebouw ter wereld. De verwoesting vond plaats na tientallen jaren van christelijke repressie van alles wat niet-christelijk was. Keizer Constantijn gaf in de vierde eeuw het christendom vrij baan en al onder zijn bewind werden niet-christelijke rituelen tegengewerkt en werden veel tempels ‘ontzield’ door het weghalen van hun cultusbeelden. De bisschoppen en hun congregaties werden, gesterkt door het groeiende mandaat van bovenaf, steeds rigoureuzer en intoleranter: ze verwoestten heiligdommen en tempels, ze verbrandden ‘heidense’ geschriften en ze joegen niet-christenen op, vaak culminerend in moord zoals bij de Alexandrijnse filosofe Hypatia.

Nixey wil laten zien dat de manier waarop we tot voor kort naar de derde, vierde en vijfde eeuw na Christus hebben gekeken is ingekleurd door christelijke auteurs als Augustinus. Er is consequent een beeld gecreëerd van een soepele en pijnloze overgang van een, in christelijk jargon, ‘heidense’ wereld naar een christelijke maatschappij. Deze heidense wereld, Nixey neemt voor het gemak de term over, werd voorgesteld als leeg en nihilistisch en daarom niet meer opgewassen tegen de grote crises van die tijd: invasies, epidemieën en het ontbreken van een sterk centraal gezag. Dat er moeilijke tijden waren (geweest) en dat daarom het christendom voor velen aantrekkelijk was wil ze niet bestrijden, maar wel verwerpt ze het christelijke verhaal:

‘This was not how Christianity was sold in the fourth century. The Church was not marketed as a way to improve a tax bill, or as a balm for anxiety. Christianity was not offered to the Roman Empire as ecclesiastical comfort blanket against the ills of the world, this was not a lifestyle choice. This was not even about life and death. It was far more important than that. This was a war. The struggle to convert the empire was nothing less than a battle between good and evil, between the forces of darkness and those of light. It was a battle between God and Satan himself.’

Alles en iedereen wat als heidens, en dus des duivels, werd beschouwd kon je onder het mom van christelijke naastenliefde aanpakken: wie kijkt immers toe hoe mensen door de duivel op het verkeerde pad waren gebracht zonder ze te ‘redden’, eventueel met de dood als gevolg, en in ieder geval hun ziel te behouden voor het hiernamaals? Al het niet-christelijke was vogelvrij.

Vervolgingen

Een van de eerste zaken die Nixey aan de kaak stelt in haar boek zijn de christenvervolgingen die door vele christelijke auteurs zijn aangegrepen om een beeld te creëren van een vervolgde kerk die vele martelaren kende. In de 300 jaar tussen het ontstaan van het christendom als kleine sekte tot het doordringen van het geloof in de hoogste bestuurlijke gelederen is er in ‘slechts’ dertien jaren sprake geweest van vervolgingen. In de eerste twee eeuwen werden de christenen vooral genegeerd, pas later werden er soms repressieve maatregelen genomen tegen de herhaaldelijke onwil om zich te conformeren aan de autoriteiten van het Romeinse rijk, en dus niet uit pure haat. Over de schaal van de vervolgingen zegt Nixey: ‘Roman persecutions left a Christianity vigorous enough not only to survive but to thrive and to take control of an empire. By contrast, by the time the Christian persecutions had finally finished, an entire religious system had been all but wiped from the face of the earth.’

In en op de puinhopen van de klassieke cultuur ontstond het intellectuele westerse christendom dat wordt gepersonifieerd door mannen als Augustinus, Hieronymus, Benedictus, Johannes Chrysostomus en vele anderen die door de kerk nog steeds als heiligen worden vereerd. Paradoxaal genoeg waren het vaak op klassieke leest geschoeide denkers, die in hun geschriften en handelen de repressie en het anti-christelijke geweld verheerlijkten en aanmoedigden. Kenmerkend voor hun stijl is de serieuze toon, het ontbreken van enige vorm van humor of satire en de intrede van angst als de leidende gedachte: God was alziend en elke daad, elk woord, elke gedachte was hem bekend en zou door hem worden beoordeeld. Dat zou van grote invloed zijn op het verdere verloop van de westerse geschiedenis.

Tegen de christelijke vervorming van de geschiedenis

Mede doordat een klein deel van de bekende klassieke teksten bewaard is gebleven in de bibliotheken van middeleeuwse kloosters ontstond er ‘a powerful and persistent image: Christianity as the inheritor and valiant protector of the classical tradition’. Volgens Nixey is dit een farce. Vernielingen van standbeelden en gebouwen waren aan de orde van de dag en dit kan met voldoende archeologische bewijzen worden gestaafd. Klassieke teksten werden consequent vernietigd, of de bladzijden werden overschreven, of er werd alleen uit de teksten overgenomen wat voor het eigen betoog kon worden gebruikt (vaak ter bevestiging van christendom als ultieme geloof, of het neerhalen van heidense kennis en gebruiken).

Auteurs als Plato en Aristoteles konden met wat kunst- en vliegwerk binnen het christelijke idioom worden geplaatst en bleven daarom bewaard, maar van bijvoorbeeld het vele werk van de Griekse wetenschapper en filosoof Democritus, die de atoomtheorie bedacht en kritisch was over het bestaan van de goden, is geen snipper bewaard gebleven.

Nixey’s boek is een aanval op de christelijke vervorming van de eigen geschiedenis (waar we dus nog steeds niet vrij van zijn), en de auteur heeft haar bronnenmateriaal daarop zorgvuldig uitgekozen. Dat komt haar betoog ten goede, maar kan daardoor een wat ongenuanceerde indruk geven en geeft soms een licht Richard-Dawkinsgevoel. Ze noemt bijvoorbeeld alleen de anti-heidense sentimenten van Augustinus, terwijl hij natuurlijk over zo veel meer heeft geschreven. Maar dat polemische karakter maakt het boek in mijn ogen juist interessant. Nixey geeft op erudiete en zeer prettig geschreven wijze een overtuigend en een niet mis te verstaan beeld van de wordingsgeschiedenis van het vroege christendom, een periode van wezenlijk belang voor het verdere verloop van de menselijke geschiedenis.

Roel Salemink is archeoloog en medewerker van Athenaeum Boekhandel.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum