Recensie: Fucking briljant

12 juni 2017 , door Fleur Speet
| |

Heel soms in je leven lees je een boek dat je zo raakt dat je zeker weet dat het je lijfboek wordt, dat je het als een geheime Bijbel met je mee zult dragen, niet letterlijk, zeker niet als het vuistdik is, want dat past niet in een handtasje en je zult er een hernia van krijgen, maar wel figuurlijk, met alle personages die door blijven praten lang nadat de laatste bladzijde is omgeslagen, lang nadat hun leven dat je voorgespiegeld is, is ingedikt tot enkele details, maar details die je niet meer los zullen laten, zelfs al kun je de details op een dag wanneer je anderen over je geheim wilt vertellen niet meer reproduceren en zoek je naar woorden en zinnen die inslaan als een bom zoals ze bij jou deden. 

Update 13 september 2018: Max, Mischa & het Tet-offensief is bekroond met de Europese Literatuurprijs 2018.

En waarschijnlijk zul je zelfs dan, als de teleurstelling over je gebrek je overvalt, toch trouw blijven aan dat boek, dat je het idee gaf dat je sindsdien een ander mens bent geworden, dat het boek een breuklijn in je leven werd, terwijl je in werkelijkheid natuurlijk altijd dezelfde bent gebleven. Toch blijf je ervan overtuigd dat je een ander bent geworden omdat je een ervaring rijker bent, iets hebt meegemaakt wat je met niemand kunt delen, dat je eenzaam was in saamhorigheid met personages, dat je je getroost en meegesleept voelde door iets wat niet waar is. Door godvergeten fictie.

We komen nooit terug op de plek waar we eerder waren

Zo dus. Zo ongeveer, maar dan uiteraard veel knapper en uitgekiender, schrijft Johan Harstad, de Noorse wonderauteur uit Stavanger, geboren in 1979. Ik was al zwaar onder de indruk van zijn debuut Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? (2008) Een donker verhaal dat speelde op de Faeröer Eilanden en waarvan me vooral de eenzame tochten door de striemende regen zijn bijgebleven. Harstad ving er bevangen het existentiële van het leven in.

De knuistdikke roman Max, Mischa & het Tet-offensief (vertaald door Edith Koenders en Paula Stevens) is nog indrukwekkender. Ik vouwde ezelsoren, ik onderstreepte frisse metaforen, essentiële zinnen die het tekortschieten van de mens proberen te bevatten, banaliteiten die ingebed in gevoelige maar bikkelharde ontledingen van de verhouding tussen mensen opeens bijzonder worden, ik lachte en tekende smileys in de kantlijn, ik treurde en las de laatste honderd pagina's door een waas van tranen. 'We komen terug, keer op keer, maar hoe hard we ook ons best doen, we komen nooit terug op de plek waar we eerder waren. En op een dag is het onherroepelijk voorbij.' Zo staat ergens aan het begin en de rest is een onderstreping van die woorden.

Het begint met de stijl

Waarom dat me zo raakt? Ja, er ging iemand dood. Twee mensen zelfs, waarvan ik was gaan houden omdat ze zo teer en begripvol beschreven werden. Het is natuurlijk de stijl waarmee alles begint. De zinnen van Harstad doen denken aan Virginia Woolf, en daardoor aan Michael Cunningham: het zijn meanders, het is stream of consciousness en dan ook nog in een briljante structuur.

Het boek is een intelligent verhaal van theaterregisseur Max, die besluit om voor de twee grote vrienden die hij verloor zonder dat hij snapte waarom, zijn leven op te tekenen. Hij dwaalt vaak af, over zijn jeugd (waarmee hij Karl Ove Knausgård volledig in de schaduw stelt: zo hoort het dus, een spannende jeugd beschrijven), over schrijnende details die mensen belachelijk maken, maar tegelijk zo echt, zo menselijk.

Harstad vult pagina's lang met (ironische) prietpraat over beeldende kunst en theater, maar weidt ook veel uit over Vietnam (wat zowel geromantiseerd als rauw de rode, ontluisterende draad van de roman). Hij draait voortdurend om de hete brei ('voorzichtig legde ik uit hoe je soms een omweg moet maken om de kortste weg te vinden naar de juiste plek'), en zijn redacteur vergat hem te corrigeren.

Het voyeurisme dat literatuur is

Dat is juist de crux want maakt het zo getrouw; dit verhaal is voor zijn twee vrienden, niet voor ons lezers. Wat het voyeurisme dat literatuur is nog maar eens benadrukt. 'Dit is literair briljant,' heb ik in de kantlijn geschreven op pagina 1.157 en ik kan hier niet verklappen waarom, maar dat is het, fucking briljant.

De hoofdpersonen komen erachter dat je iemand nodig hebt om het leven te vervolmaken. Banaal? Ja. Zoals het leven banaal is. Maar het levert 1.230 geweldige pagina's op die in je leven hakken.

Fleur Speet is literair recensent.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum