Recensie: Monocle Travel Guide Amsterdam: meer dan een reisgids

21 juni 2017 , door Martin Smit
| | | | | | | | | | |

Het antwoord op de vraag waar de flowermarket is, zul je in de Monocle Travel Guide Series Amsterdam niet vinden. In het toenemende aanbod van reisgidsen voor Amsterdam is de Monocle Amsterdam Guide een verfrissende nieuwkomer. Want de gids, die vooral bedoeld lijkt voor een jong publiek dat een paar dagen in Amsterdam komt uitwaaien, levert ook voor de doorgewinterde Amsterdamse hipster interessante adressen op. De buurtgerichte indeling is weliswaar niet nieuw, maar door de combinatie met een themagerichte indeling en korte deskundige essays over onderwerpen als architectuur, film, kunst en cultuur, biedt Monocle meer dan de zoveelste reisgids.

De Monocle Amsterdam Guide is een uitgave van het tijdschrift Monocle, dat sinds 2007 bestaat. Het is vooral gewijd aan reizen, global affairs, business en design. De doelgroep van het maandelijks verschijnende blad bestaat niet uit minder gefortuneerde backpackers op een veredeld schoolreisje. Nee, het blad richt zich op de moderne, vlotte, breed geïnteresseerde twintiger en dertiger die van reizen houdt en ook iets te besteden heeft. Het ademt de luxesfeer van ontbijten in Antibes, vervolgens lunch in Parijs en ’s avonds diner in Londen. Gelukkig blijft de Amsterdam Guide meer met beide benen op de grond en dichter bij huis.

De Guide is na onder meer New York, Londen, Wenen en Kopenhagen en vergelijkbare steden, deel 21 in een serie wereldwijde stedengidsen, waarin de nadruk ligt op een kort verblijf in een grote stad, met aandacht voor kunst, cultuur en ontspanning.

De Monocle Guide Amsterdam vermijdt aandacht voor de typisch Amsterdamse clichés en laat de meeste toeristische topics zoals coffeeshops, smartshops, Madame Tussaud en het Redlight district links liggen. Maar aan enkele – bitterballen of het fenomeen ‘Hollandse gezelligheid’ – lijkt ook hier niet te ontkomen. Een verscheidenheid aan adressen op elk gebied biedt de gids in ieder geval: opvallende kledingzaakjes, koffietentjes, uitgaansgelegenheden en dergelijke, het ligt eigenlijk voor de hand. Maar de in de gids opgenomen korte maar deskundige essays over diverse thema’s in relatie tot kunst en cultuur in Amsterdam, plaatsen de elders in de gids behandelde onderwerpen in een breder perspectief.

Internationale allure

Zo schrijft Brian Maston, mededirecteur van het CampusDoc Film Festival, niet alleen over de verscheidenheid van het filmaanbod in de stad, hij geeft aan dat de filmcultuur hier wel degelijk een internationale allure heeft, en dat niet alleen dankzij Paul Verhoeven. Quentin Tarantino en John Travolta lieten zich in het verleden in gunstige zin over het Amsterdamse filmklimaat.

NRC-kunstcriticus Hans den Hartog Jager kan in zijn essay ‘Dutch Masters’ niet heen om de groten van de Hollandse schilderkunst, maar geeft wel aan dat de grootsheid van Rembrandt, van Gogh, Frans Hals en Paulus Potter merkwaardig genoeg pas eerst in het buitenland werd erkend voordat deze kunstenaars ook in Nederland werden gewaardeerd. Wellicht ligt hier mede de Hollandse calvinistische inslag aan ten grondslag. De vaak nuchtere benadering van de Nederlander op vernieuwende kunst vat Den Hartog Jager samen in de hedendaagse uitdrukking ‘Act normal, that’s already strange enough’.

Dynamisch design

Menig Amsterdammer zal het zich niet realiseren, zo stelt product-designer Carole Baijings, maar het bewegen door de stad, is figureren in een decor van kunst en design: permanent design zoals straatmeubilair, architectuur en beelden. En in de ‘dynamic design scene’ van Amsterdam zijn adressen voor nieuw, oorspronkelijk, vaak handgemaakt design in de vorm van textiel of hout makkelijk te vinden. Kom daar in een andere wereldstad eens om. Simpel gezegd, stelt Baijings, maken de kunst en het design die je om je heen ziet het leven in stad aantrekkelijker en het is er prettiger toeven, ook dankzij tijdelijke projecten als Art Zuid en het Light Festival.

Letterontwerper Ramiro Espinoza werkt dat in zijn essay specifiek uit als het gaat om vergeten design als de lettertypes die we in het straatbeeld zien: van het letterontwerp op Amsterdamse bruggen of dat van de Amsterdamse School tot het noemen van adressen waar opmerkelijke handgeverfde letters te zien zijn op etalageruiten. Aan de typische Amsterdamse Krulletter op caféruiten lopen Amsterdammers zelfs vaak voorbij.        

De metafoor van Baijings – als bezoeker figureren in een stad als decor – is op meer gebieden toepasbaar. Essayist Mikaela Aitken had dat ook op haar stuk over de geschiedenis van de stad kunnen toepassen. Een fietstocht of wandeling door de stad is immers ook letterlijk bewegen door de geschiedenisboekjes. De schets van Aitken over het liberale karakter van de stad – van Willem van Oranje tot John Lennon – is, met weinig voorbeelden, wel inhoudelijk wat aan de magere kant.    

Nachtleven

In een andere reisgids zul je het niet gauw vinden: een stuk over de werkwijze en het doel van de nachtburgemeester. Toen een aantal jaren geleden bleek dat er een kloof gaapte tussen het beleid van de lokale politiek ten aanzien van het uitgaansleven, bewoners van uitgaansgebieden, bezoekers van het uitgaansleven en de exploitanten daarvan, ontstond het idee voor een aanspreekpunt voor alle partijen. De organisatie achter de nachtburgemeester probeert die connecties te leggen, begrip te kweken voor ieders positie, problemen op te lossen en een intermediair te zijn wanneer zaken in het nachtleven uit de hand dreigen te lopen.

Nachtburgemeester Mirik Milan stelt dat daarmee bereikt is dat beleidsmakers serieus rekening houden met de wensen van bewoners en bezoekers. Hij zou echter graag een verdere culturele samenwerking zien tussen bijvoorbeeld musea en het uitgaansleven. In een kleine maar dynamische stad als Amsterdam, ligt de toekomst volgens hem in multidisciplinaire gelegenheden met veel ruimte voor jonge creatievelingen. Met steeds meer ruimte voor ateliers, gelegenheid tot het ontplooien van verfrissende initiatieven voor horeca in samenspel  met cultuur, biedt de stad een gunstig toekomstperspectief.

Toeristenpaden

Dat Amsterdam geen stad is die stil staat blijkt niet alleen daaruit. De oude gevestigde kunst- en cultuurinstellingen floreren en blijven natuurlijk bestaan maar de laatste jaren zijn op veel, ook minder voor de hand liggende, locaties in de stad verfrissende initiatieven ontstaan die laten zien dat kunst en cultuur op kleine en grote schaal in ontwikkeling zijn, zoals De School in de Baarsjes en Pakhuis De Zwijger. De gids is wat dat betreft uiterst actueel. Dat geldt ook voor het onderwerp architectuurdesign. De redacteur van de betreffende sectie van de gids heeft alle ruimte gekregen oude en nieuwe bouwkundige glorie te etaleren, liefst in combinatie met elkaar: het Steigereiland, het Rijksmuseum, Gebouw 27E op het Marineterrein en natuurlijk het oostelijk havengebied.

Voor de bezoeker die het liefst op eigen houtje de stad verkent zijn dit soort tips, in beeld en tekst, handig als richtpunt. Voor degene die zich liever enigszins wil laten leiden, maar dan wel buiten de gebaande toeristenpaden, zijn er enkele wandelingen in minder voor de hand liggende buurten uitgezet, zoals Oost, de Baarsjes, Oud-West en Bos en Lommer. Al bladerend door die pagina’s blijkt dat er ook daar voor de geroutineerde Amsterdammer nog wel wat te ontdekken valt.

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift de As en medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum