Recensie: Omzien naar (een jeugd in) Slotermeer

23 november 2017 , door Pieter Hoexum
| | | | |

Suzanna Jansens Ondanks de zwaartekracht is zowel een poging danseres Steffa Wine aan de vergetelheid te ontrukken, als een autobiografisch verhaal over een in de knop gebroken danscarrière, en bovenal een biografische schets van Cornelis van Eesteren, de stedenbouwer en geestelijk vader van met name de Amsterdamse Westelijke tuinsteden. Ik begon aan het boek vanwege dat laatste en stond af en toe op het verkeerde been vanwege de dansverhalen, maar bleek uiteindelijk toch spekkoper: drie boeken voor de prijs van één!

Drie Slotermeerverhalen

Het eerste verhaal gaat over de schrijfster zelf, Suzanne Jansen (1964), die bekend werd met Het pauperparadijs. Ze groeide op in de Amsterdamse tuinstad Slotermeer, de droomstad van Cornelis van Eesteren. In de jaren dertig ontwikkelde hij een antwoord op de chaotische, verpauperde, overvolle en bedompte oude binnensteden: een plan voor supergeordende moderne stad vol licht, lucht en ruimte. Maar Jansen ervoer de wijk, zoals zoveel anderen als kind, heel anders, namelijk als een betonnen woestijn. Het was haar te rechtlijnig, de bewoners hoefden slechts de wegen te volgen die voor hen waren uitgestippeld. Jansen verlangde naar zijsprongen. Ballet was haar manier om aan de eentonigheid te ontsnappen. Op pure wilskracht haalt ze een balletopleiding, tot het noodlot toeslaat en ze het hoofd in de schoot legt.

Jansen is echter met terugwerkende kracht nieuwsgierig geworden naar de bedenker van het kunstwerk waarin zij opgroeide en gaat op onderzoek uit. Dit wordt het tweede en voornaamste verhaal in Ondanks de zwaartekracht. Het blijkt ingewikkelder te liggen dan je op eerste gezicht zou denken, Van Eesteren is bepaald niet het onmens (de rekenmachine) die anderen van hem maken, maar ook weer niet de weldoener die hij wilde zijn en volgens bewonderaars was.

Het derde verhaal is het levensverhaal van Wina Steffa, die in de jaren vijftig, in het net opgeleverde Slotermeer een balletschool begint en het geestelijk en cultureel leven probeert aan te wakkeren. Dat blijkt alleen te lukken ten koste van grote offers en dwaalwegen. Zoals met dit boek de strenge Van Eesteren een menselijk gezicht krijgt, zo krijgen we van een enthousiaste balletdanseres en -lerares een al-te-fanatieke kant te zien.

Na een wat verwarrend begin, waar je heen en weer geslingerd wordt van verhaallijn naar verhaallijn, komt er al snel meer duidelijkheid. Binnen de kortste keren zit je er als lezer middenin. Geraffineerd wisselt Jansen de verhaallijnen af, meestal met spannende cliffhangers: zal Van Eesteren zijn Fritz'chen krijgen, hoe zat dat nu met Wine in de oorlog, en waar en hoe ging het nu eigenlijk mis bij het balletmeisje uit Slotermeer?

Omzien

Discipline is het sleutelwoord van het hele boek. Het laat een interessante paradox zien: discipline brengt grote dingen tot stand maar tegelijkertijd blijft diezelfde tucht alles klein en komt het niet tot leven... Zonder discipline bereikt een danser of architect niets, maar met alleen maar discipline wordt hij nooit meer dan technisch bekwaam.

Jansen beschrijft Van Eesteren als een echte avant-gardist. Verblind als hij is door vooruitgangsgeloof, wordt Van Eesteren een rücksichtslos planner. Danseres Steffa liet zich blind meeslepen door haar ambities. Jansen is achteraf geloof ik teleurgesteld in haarzelf en had gewild dat ook zij zich meer had laten meeslepen door haar ambities. De lezer zal daar het zijne van denken. Daarom is dit soort boeken ook zo mooi: het is omzien. En gelukkig niet alleen omzien in wrok maar evenzeer in verwondering.

Kunstwerk of raster?

Ondanks de zwaartekacht past in een nieuw subgenre waarvan ik hoop dat het veel groter gaat worden. Dit boek is als het ware de prequel voor Van Casterens Lelystad - de stad Lelystad had het meesterstuk van Van Eesteren moeten worden, maar hij vond er zijn Waterloo. Dit boek doet ook voor Slotermeer wat twee recentere boeken voor de Bijlmer deden, namelijk De Betonnen droom, de biografie van de Bijlmer en zijn eigenzinnige bouwmeester [fragment] en Wees onzichtbaar [fragment]. Dat eerste boek is een mooie journalistieke vertelling over Siegfried Nassuth, de geestelijk vader van de Bijlmer en het tweede boek, van Marut Isik, is een meeslepend verhaal over opgroeien in die wijk. Ik moest ook denken aan Rob van Essens Kind van de verzorgingsstaat [recensie]. En, misschien wel in de eerste plaats, Walter van den Bergs Schuld.

Hopelijk lezen de hedendaagse stedenbouwers Jansens boek. Vooral voor de Amsterdamse planners lijkt me het verplichte kost. Jansen beschrijft fraai de Werdegang van de westelijke tuinsteden. Van Eesteren bedacht ze in de jaren dertig als een soort emancipatiemachine: in zijn steden van licht, lucht en ruimte kon iedereen zich op gezonde manier ontplooien. Door het uitbreken van de oorlog kwam de realisatie van de plannen pas in de jaren vijftig op gang en tegen de tijd dat de eerste huizen opgeleverd werden, waaide de wind alweer uit een heel andere hoek en werden Van Eesterens ideeënjuist als dwangbuis voor de massamens gezien.

Jansen schreef dit boek vanuit een verlaten kantoor naast de A10, met uitzicht dus op 'de plattegrond van mijn kinderjaren'. Ze vraagt zich af: 'Zag ik hier een kunstwerk of een raster? De schoonheid van rechte lijnen en duidelijkheid waarbinnen iedereen zijn eigen keuzes kon maken, of een patatsnijmachine?' Van Eesteren streefde naar licht, lucht en ruimte... maar was het resultaat niet leegte?

De voors én tegens van het modernisme komen in dit boek goed in beeld. Gelukkig concludeert Jansen niet dat het modernisme volkomen mislukt is en dat het allemaal radicaal anders moet. Want verbouwen vraagt veel discipline: zelfbeheersing. En omkijken. Inmiddels is men in Amsterdam zo ver dat men de nieuwere stadsdelen (net als de Bijlmermeerflats) zo'n beetje wil slopen, of in elk geval radicaal wil verbouwen. Er moet 'ingebreid' (tegendeel van stadsuitbreiding), verdicht, en 'opgetopt' (het moet allemaal hoger) worden... Hopelijk maakt men niet dezelfde fout als Van Eesteren, die de zaak al te grondig aanpakte.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Kleine filosofie van het rijtjeshuis [fragment] kwam uit in 2014. Hij heeft ook een website: pieterhoexum.wordpress.com.

pro-mbooks1 : athenaeum