Recensie: Waar en gek en lief

31 januari 2017 , door Daan Stoffelsen
| | |

'Dan vertrekken mijn lippen echter, mijn mond ondermijnt me, mijn longen vertragen het blazen, en daar zijn de tranen, daar zijn ze dan, net nu, denk ik, niet nu, maar ook denk ik: het is een begin.' Waar te beginnen bij het bespreken van een verhalenbundel? Bij het goed gevonden openingsverhaal, 'Huilbaby', waarin een zuigeling intens treurig wordt over de toekomst die hij al kent, de scheidingen, de ongelukken, de ziekte en, al wat vrolijker, de borsten? Of liever bij 'De beer', het oergeestige scharnierverhaal waarin 'de auteur', een geliefd Verbeke-personage, een Kafkaëske metamorfose ondergaat en in een Shakespeariaans gesprek verzeild raakt? Bij de rattenvangster van Hamelen die bovenstaand citaat denkt, bij een van de mooie immigrantenverhalen of bij een van de tedere slotverhalen van relativering en afscheid? Ik begin drie keer, maar ik begin met: Halleluja is een sterke nieuwe verhalenbundel van een van de beste schrijvers van de Lage Landen.

1.

Er is een goede reden om bij het begin te beginnen, want niet alleen begint elke lezer daar: het is simpelweg een goed verhaal, met een onaangenaam personage, met scherpe observaties, sterke grappen: 'Borsten zijn fantastisch, mijn mening daarover zal nooit veranderen.' ('Zomaar zo’n zin schrijven, dat moet iets heerlijks zijn geweest,' schrijft Kees 't Hart daarover. Ja!) Plus: 'Huilbaby' bevat het omspannende thema van het boek. Begin en einde zijn verankerd bij deze woordenloze Cassandra, hij ziet de spanningen en voorziet de eindes:

'En, zij: "Heb je krampjes? Krampjes in je buikje?" Zwijg toch over krampjes, denk ik, jij, je zult de vijftig niet halen, het zal bij je darmen beginnen, in een mum van tijd vreet het je helemaal op, ik zal je missen als een gek, hij ook, al zijn jullie dan allang gescheiden.'

Hij weet het, maar voor hij het uit zal kunnen spreken, komt de vergetelheid, de schone lei, een frase die vaker opduikt in de bundel. Want het zijn vooral níéuwe beginnen in deze bundel.

2.

Daarom zou ik liever bij 'De beer' beginnen. 'De auteur is een beer geworden. Een oude, bruine beer. Van het mannelijke geslacht maar impotent, zo meent hij te ontdekken, voorzichtig tastend met zijn kromme klauw,' schrijft ze. 'Omdat hij vindt dat hij over zoiets open kaart moet spelen, vertelt hij het meteen aan de partner van de auteur, naast hem in bed. De partner draait zich slapend om en verstrengelt zich blindelings met de beer, zijn mond om diens rechtertepel.' Dat is bevreemdend, geestig en op een gekke manier sexy. En niet zonder dreiging: 'De beer gromt zacht en fronst.'

We kennen 'de auteur' uit Verbekes bekroonde roman Dertig dagen (waar ik al eerder enthousiast over was), en uit bovengenoemd Revisor-verhaal. 'De beer' is een van mijn favoriete verhalen in de bundel, door het Kafkaëske en Kafka relativerende: 'Waarom net deze metamorfose? Beter als beer ontwaken dan als insect? De beer heeft daar sterk zijn twijfels over.' Hij spuit honing in zijn mond, gaat wandelen, wordt door kabouters belaagd en raakt verzeild in een eigenaardig gesprek. '"Komt er hier een vlinder zitten sterven tijdens een gesprek met een doodgraver!" De beer heeft nu echt de pest in.'

Verbeke doet Kafka, Ovidius, Shakespeare - als je met 'De beer' begint, lijkt Halleluja een wereldvreemde bundel. Maar Verbeke toont ons imperfecte mensen in een gebroken wereld, bezoekt een verpleeghuis waar een robot een moeder meer biedt dan haar dochter, en volgt tweemaal een immigrant in België, twee sferische verhalen, een van hoop, een van wanhoop. Verbeke redt de wereld, maar in een weinig pamflettistische vorm, in literatuur. Die verhalen waren voor NRC-recensent Janet Luis iets 'te kort en in hun kortheid te ingewikkeld' - maar wie de Heyvaartstraat, de Liverpoolstraat en de aldaar gevestigde Belgo-Malienne in 'een onduidelijk Afrikaans land' plaatst, wekt de verdenking op niet goed gelezen te hebben. Zo is het ook eenvoudiger het met Luis oneens te zijn als ze het slot van het verhaal waarin twee topmuzikanten (op cello en piano) naakt de oorsprong van de mensheid opzoeken in de Serengeti, 'wel erg voorspelbaar' noemt — want daar eindigt een realistisch huwelijksverhaal (met een mooie Praagse scène) van misverstanden en overspel heel gruwelijk en mysterieus.

3.

Wie Verbekes bekroonde roman Dertig dagen las, weet dat ze dat kan: de goede ideeën uitwerken als bij 'De huilbaby', het absurde echt laten lijken als in 'De beer', het engagement gebruiken, niet uitspellen. En weet dat ze dichtbij haar personages kan komen ondanks een agenda of een spel met werkelijkheid. Waar Janet Luis schrijft dat Verbekes personages 'altijd wel een beetje jaloers [zijn], gefrustreerd of rancuneus' en 'die gevoelens vaak op een indirecte manier' uiten, zie ik vooral de tederheid tegen beter weten in. Van die baby, van de beer, de immigranten, de moeders en dochters. Van de katerige, gepeste klarinetspeelster in een Duitse sprookjesstraat, die er net niet in slaagt - mijn openingscitaat onthult het - om het publiek in het verderf te storten. Als het niet het einde is, dan in ieder geval een begin.

De slotverhalen van deze bundel getuigen het sterkst van de menselijkheid van Verbekes personages. Een man gaat met emeritaat, en komt maar niet aan het schrijven van zijn afscheidsrede toe - en dan komen de tranen. Een vrouw kijkt terug.

'Als het vroeg donker is denkt ze soms: het was alles wat ik kon, schoonmaken, dat was het enige waar ik goed in was, de beste of niet. Maar dan denkt ze aan dat zorgen. Aan dat dansen. En dan weer aan haar benen, vroeger en nu.'

Het is melancholisch, en triest, en goed geschreven. Verbeke schrijft heel helder, ze herhaalt effectief ('dan', 'aan') en varieert subtiel - net als bij de tranen die het begin van deze recensie waren. En als je dat vakmanschap ziet en de laatste zinnen van deze bundel leest, dan vermoed je een poëticale boodschap achter deze mooie woorden, dat haar fictie vooral over iets echts gaat. En dan kan ik Verbeke alleen maar gelijk geven en prijzen: van begin tot einde goed gespeeld, met echte mensen, waar en gek en lief.

'Ja, het was ook toneel, het was altijd ook theater. Ze heeft haar rollen gespeeld om te tonen wat echt is, wat belangrijk is voor haar. Dat ze van haar houden.'

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, recensent en redacteur van de Revisor.

pro-mbooks1 : athenaeum