Recensie: Amerika bekeken door verbaasde Nederlandse ogen

12 juni 2018 , door Joop Hopster
| |

‘Een van de heerlijkste pennen van Nederland schrijft een van de schrijnendste boeken over de VS die ik ken. Vederlicht, diepgravend en ondraaglijk,’ belooft David van Reybrouck over Amerikanen lopen niet. Leven in het hart van de V.S., het nieuwe boek van Arjen van Veelen. ‘Voortreffelijk!’ roept Tommy Wieringa tegen me vanaf de kaft. Ik hoopte het al! Mijn verwachtingen van het nieuwe boek Arjen van Veelen, gevierd essayist en columnist en nipt verliezer van de Librisprijs 2018, zijn hooggespannen. En die maakt hij uiteindelijk zeker waar. Door Joop Hopster.

En daar staat hij dan, de snelle duider Arjen van Veelen, nauwelijks een maand woonachtig in Saint Louis, Missouri, USA of hij moet in het voorstadje Ferguson voor de Nieuwsuurcamera uitleggen wat het allemaal betekent dat Michael Brown is doodgeschoten door een politieagent. Hij vertelt het verkeerde, schrijft hij zelf: ‘Maar wat ik had moeten antwoorden, en wat ik precies gezien heb, dat besef ik later pas.’

Wat kun je ook verwachten van een buitenlander die nog aan het inburgeren is? Dat die de complete Amerikaanse samenleving met al haar problemen even uit de doeken kan doen in een paar minuten zendtijd? Dat is natuurlijk te veel gevraagd.

Go West, Young Man

In 2014 vertrok Arjen van Veelen met zijn echtgenote naar Saint Louis, waar zij onderzoek ging doen. Hij ging mee, probeerde er een roman te schrijven, maar dat vlotte niet erg. Gaandeweg verdiepte hij zich meer en meer in Saint Louis, de staat Missouri en de Verenigde Staten – en schreef daar een reeks reportages over voor De Correspondent, waaruit dit boek weer is voortgevloeid. En het is een fijn leesbaar boek geworden. Je hebt het uit voor je het doorhebt. En je steekt er een hoop van op. Maar eerst een waarschuwing:

Naïef, echt?

Amerikanen lopen niet straalt een onverwacht grote mate van naïviteit uit. Over Saint Louis: ‘We moesten googelen om te weten waar dat lag.’ Over zijn eigen kennis van het land: ‘Amerika? Dat land kon ik al blind uittekenen, dacht ik altijd, dankzij boeken, bioscoopfilms en het NOS Journaal.’ Denk je dat oprecht? En wanneer de huisbaas buurten aanduidt waar ze beter niet kunnen komen: ‘Mijn oren klapperden. De laatste keer dat ik zulk reisadvies kreeg, was in een backpackershotel in Kaapstad.’ Nooit gehoord van getto’s? Dacht je echt dat heel Amerika één groot Manhattan was?

Toegegeven, deze voorbeelden komen uit de eerste pagina’s. Is dat voor de lezer die het huidige Saint Louis/de VS ook nog niet kent? Is de verbazing van de auteur (ongelooflijk! Er is hier structureel racisme/enorme armoede/veel geweld op straat! Ik had geen idee!) oprecht of een schrijftechniek?

Of is er de laatste paar jaren (Van Veelen woonde er van 2014 tot 2016) zoveel veranderd in onze kennis over en beeld van de VS – met permanent nieuws over mass shootings, #BlackLivesMatter, de hernieuwde aandacht voor James Baldwin en boeken van bijvoorbeeld Ta-Nehisi Coates over alomtegenwoordig racisme, Hillbilly Elegy over de uitzichtloze toestand van de witte plattelandsgemeenschappen – dat Van Veelens boek inmiddels enigszins door de tijd is ingehaald?

Hoe verder, hoe beter

Wellicht. Maar het boek wordt steeds beter naarmate je erin vordert. Dat komt doordat het chronologisch in elkaar zit: hoe verder je in het boek bent, hoe langer hij er al woont. En dan valt op hoe Van Veelen aanvankelijk vooral als een eenling zit te zoeken op internet of in boeken naar zijn stad/staat/land. Naar misdaadstatistieken, naar gemiddeld inkomen per wijk, naar de geschiedenis van Saint Louis, etcetera. Vervolgens gaat hij uitstapjes maken, de stad bekijken, vaak in zijn eentje, en deelt hij zijn observaties met je.

En zo halverwege het boek schrijft hij over de eerste vriendschappen die hij opdoet, en daarmee verandert zijn positie geleidelijk van laptopgebruikende eenling naar iemand die zich onder de mensen en in de gebeurtenissen mengt. Van observator van buiten wordt hij meer en meer participant, en dat komt het boek ten goede.

Dan schrijft hij hoe hij met een dominee en een groep vrijwilligers ’s nachts door slechte buurten loopt in de hoop mensen van het slechte pad te houden – hoe eng dat ook is, en hoe onzeker het ook is dat het überhaupt iets oplevert. Dan beschrijft hij hoe, in tegenstelling tot veel Europese steden, in Saint Louis juist het stadscentrum door de witten verlaten is (white flight), hoe beleid en wetgeving de stad zeer bewust gesegregeerd hebben, hoe de steeds weer nieuwe buitenste ring van suburbs het meest welvarend is – en de vorige ring dan weer verarmt en onveiliger wordt. (Het doet enigszins aan de vergelijkbare ontwikkeling van de steeds weer nieuwe nieuwbouwwijken in Purmerend denken, maar dan veel extremer, racistischer en gewelddadiger.) En voor wie dacht dat racisme een typisch Amerikaans probleem is: lees het hoofdstuk over Arjens bezoek met Chuck aan Europa. Kortom: hoe verder je komt, hoe mooier.

Fijne zinnen

En dan nog een paar fijne zinnetjes tot slot, dat geeft ook een goed idee van hoe Van Veelen schrijft.

Over een bezoek aan een van de vele kerken: ‘Ik werd er onthaald als een verlosser, er werd tweemaal voor me gebeden, aan het einde van de urenlange dienst kronkelde de vrouwelijke voorganger in extase over de grond, zoals dat gaat bij pinkstergemeenten. Ik kreeg de hele show, maar voelde me ongemakkelijk als een klant in een kwijnende eenpersoonszaak die weet dat hij niks zal kopen.’ Dat vind ik mooi.

Misschien de mooiste passage – en volstrekt onbegrijpelijk als je het hoofdstuk nog niet hebt gelezen – komt uit het hoofdstuk ‘Kerst, kip en kapitalisme’. Het gaat over het stadje Noel, Missouri, vanwaar jaarlijks talloze Amerikanen hun kerstkaarten laten verzenden omdat er dan Noel op gestempeld staat. Daar staat ook een grote kippenfabriek en die vormt de aanleiding voor bespiegelingen over het neoliberalisme, die Van Veelen als volgt samenvat:

‘Ik houd niet zo van dat woord “neoliberalisme”: het is zo’n abstracte en ongrijpbare term, een vage aanklacht. Maar in en rond Noel leerde ik een heel concrete definitie ervan: neoliberalisme, dat is een kippenfabriek in een natuurgebied waar vluchtelingen als moderne slaven werken, zodat de bezitters steenrijk worden, terwijl het platteland intussen kapotgaat, etnische spanningen groeien, tradities onder druk staan en mensen zoals ik al die tijd worden afgeleid met goedkope kipnuggets en prachtige moderne kunst.’

Van Veelen maakt zich niet snel boos. Maar als hij dat dan doet, dan spaart hij kool noch geit noch zichzelf – en zeer eloquent.

Meer lezen

En wat ik ook altijd heel fijn vind: dat een boek me aanzet tot meer lezen over aanpalende onderwerpen. Niet alleen boeken waarvan ik de titels al eerder tegenkwam (The Warmth of Other Suns van Isabel Wilkerson of The New Jim Crow van Michelle Alexander), maar vooral van boeken waarvan ik nog niet eerder gehoord had. Ik heb nu al zin in The View from Flyover Country: Dispatches from the Forgotten America van Sarah Kendzior.

Joop Hopster is werkzaam bij Athenaeum Boekhandel als rubrieksbeheerder Geschiedenis en Politiek.

pro-mbooks1 : athenaeum