Recensie: De werkelijkheid is een rolletje plakband

10 oktober 2018 , door Maarten Buser
| |

Een van de mooiste ondertitels die ik ken is die van Maria Barnas' Fantastisch: Observaties over kunst en werkelijkheid. Ze staan daar zo mooi naast elkaar, kunst en werkelijkheid, zonder dat je weet of ze een tegenstelling of een gelijkstelling vormen. Wie haar nieuwe gedichtenbundel Nachtboot leest komt voor een vergelijkbare vraag te staan, waar een antwoord op geven - gelukkig - behoorlijk lastig is.

Rigide scheidingen lijken haar vreemd

Barnas (1973) is naast dichter en romancier ook beeldend kunstenaar. Bovendien schrijft ze ook nog eens over kunst, waarbij ze oog heeft voor heel concrete ervaringen (waaraan het menige kunstkritiek ontbreekt, maar dat terzijde). Rigide scheidingen lijken haar vreemd te zijn. In Fantastisch (2010) zijn bijvoorbeeld teksten gebundeld die geschreven zijn als column, maar die evengoed leesbaar zijn als korte essays. Nachtboot bevat net als haar vorige bundel Jaja de oerknal (2013) duidelijk poëzie van iemand die ook kunstbeschouwingen schrijft (die op hun beurt weer laten zien dat hun maker ook gedichten schrijft): aftastend, met oog voor beeld, en doortrokken van het idee dat de werkelijkheid iets heel betrekkelijks is - een constructie. Hoe die in elkaar steekt blijft echter mysterieus. Of zoals Barnas in een van de gedichten opmerkt: 'De werkelijkheid is een rolletje plakband / hoor je. // Ik kan het begin niet vinden.'

Een van Barnas' opvallendste procedés is dat ze een vergelijking of metafoor gebruikt, die vervolgens de 'werkelijkheid' van het gedicht overneemt. Bij een mindere dichter was dat een trucje geweest; bij haar is het een mogelijkheid om verschillende lagen en realiteiten in elkaar over te laten lopen. Al in het openingsgedicht - tevens deel 1 van de cyclus 'Nachtboot' - laat ze dat zien:

Ik zag een schip dat het diepste zwart
vervoert waarin iets opflakkert

als een gezicht in een herinnering.
Het is het donker van verblinden

die zo lang zwemmen in een cel
dat zij kleuren zien of vinden.

Met vliezen tasten ze de wand af
op zoek naar substantie in licht.

Ik maak van tijd momenten
door mijn ogen dicht te doen en open.

De vracht die door het water sleept
bewaakt wat nog moet komen. Altijd

eerder dan ik dacht en later vaart
de boot die niets vervoert dan nacht.

Omdat het een nachtboot is, is het gemakkelijk om '[in] het diepste zwart' te lezen, maar dat woordje ontbreekt, wat vervolgens de vraag oproept of deze boot niet vaart als het donker is, maar juist de nacht zelf vervoert - of zelfs ís. Het beginnetje is gewoonweg niet te vinden. Het schip kan een vergelijking zijn, het kan een surreëel beeld zijn (of allebei), en dan volgt daar nog eens een vergelijking, en hup, je gaat nog dieper het gedicht in. De verwijzing naar isolatietanks is veelzeggend. In het Engels staan ze ook wel bekend als sensory deprivation tanks, want daar zijn ze oorspronkelijk voor uitgevonden: experimenten om te zien wat er gebeurt als je zintuigen niet langer doen wat je van ze gewend bent. Serieliefhebbers kennen ze waarschijnlijk uit Stranger Things en Legion, waar ze dienen om in andere werkelijkheden terecht te komen of juist om ze beter te doorzien. Barnas' poëzie werkt op een vergelijkbare manier: die grijpt in in het vertrouwde en laat zien hoe betrekkelijk dat is.

Beschouwing en poëzie liggen dicht bij elkaar

Sterker nog dan in Jaja de oerknal lijkt taal een rol te spelen in die constructie van de werkelijkheid. Naast 'Nachtboot' staat er nog een andere opvallende reeks in de bundel: 'Gute Nacht Einsamkeit'. Die gaat over verhuisd zijn naar Berlijn - waar Barnas heeft gewoond - en op abstracter niveau over het aarden in een andere taal. De reeks is ook een goed voorbeeld van hoe dicht beschouwing en poëzie voor Barnas bij elkaar liggen, getuige de laatste regels van het eerste deel, 'Het is de stad waar ik wel wil leven / maar ik blijf steken bij Klavierradikalismus.' Wie Fantastisch heeft gelezen is dat woord al eens tegengekomen, in het stuk 'Elk woord een nieuw raadsel', waarin Barnas schrijft over Duits (leren) lezen, en haar fascinatie voor precies dat woord. Hoewel het misschien wat veel is dat elk Duitse begrip gecursiveerd wordt - zelfs, nogal ongebruikelijk, straatnamen -, versterken ze wel de indruk dat de 'ik' steeds nieuwe indrukken moet verwerken. De taal is anders, en dat maakt de werkelijkheid anders. Dat idee wordt het indringendst geformuleerd in de vierregelige reeksafsluiter:

Laat me met rust
zou ik tegen iemand willen zeggen

als er iemand was
om laat me met rust tegen te zeggen.

Het gedicht heeft een prachtig beknopte vorm, alsof de hele reeks wel uit moest lopen op deze vier regels. Doordat je je moederstaal niet kunt spreken, is het net of je écht alleen bent. Immers, de gedichten daarvóór hebben steeds laten zien dat de 'ik' omringd is door anderen, dus er is zeker geen compleet gebrek aan menselijk contact - maar iedereen om je heen spreekt Duits. Het is een paradoxaal verlangen: willen dat er iemand is die je weg kunt jagen, in je eigen taal.

I am not sure birds actually sit

De gedachte dat taal de werkelijkheid vormt, is ook fascinerend verwoord in '1:1', waarbij de titel ironisch is. Het gedicht is een dialoog tussen dichter en een vertaler, in abstractere zin zelfs tussen het Nederlands en het Engels. Het is een tekst van twee pagina's, grenzend aan het oeverloze, door de details ('How do you know [the bird] is a he?'). En dan is er het besef dat deze tekst 'andersom' geschreven had kunnen zijn, een Engelstalige dichter en een Nederlandstalige vertaler, en dat er dan een heel andere discussie was ontstaan, een heel ander gedicht:

[…]
Er zit een zwarte vogel op een tak.
There is a black bird on a twig or a black bird sits on a twig.
I am not sure birds actually sit.

In het Nederlands zit alles wat zich ergens bevindt.
Alles wat rust.
There must be a lot of sitting in your country.
How do you know the bird is resting?

Het is mijn vogel. Hij komt uit mijn hoofd.
The bird is not real.
Heb je ooit een onechte vogel gezien?
A black bird rests on a twig.
[…]

'1:1' laat zien hoe subjectief en misschien zelfs instabiel de werkelijkheid is, waardoor het steeds uitnodigt tot herlezen en om opnieuw naar de wereld om je heen te kijken. Hetzelfde geldt voor Nachtboot als geheel: een bundel waarop je lang kunt blijven teren, en waarvan je in de beste gedichten steeds nieuwe dingen kunt ontdekken.

Maarten Buser studeerde Nederlandse taal en cultuur, en letterkunde. Hij schrijft voor verschillende media over poëzie, kunst en popmuziek. Gedichten en essays van hem werden gepubliceerd in onder meer Awater, Het Liegend Konijn en de Revisor. In 2016 verscheen zijn eerste dichtbundel Club Brancuzzi bij uitgeverij Koppernik.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum