Recensie: Hoe de Curaçaoroute duizenden joden redde

23 oktober 2018 , door Joop Hopster
| | | |

Jan Brokken kan dat fantastisch, door persoonlijke verhalen de grote geschiedenis concreet maken - hij deed dat recent nog met De vergelding. Het verhaal van De rechtvaardigen verdient zo'n Brokken-boek: Jan Zwartendijk, de Nederlandse consul in Litouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog, zorgde er met een ambtelijke truc voor dat duizenden joden via Rusland en Japan de nazi's konden ontvluchten. Zijn onbekende verhaal, en de verhalen van de overlevenden, mengde Brokken tot een groot, rijk boek. Een boekverkopersbespreking door Joop Hopster - met uitgebreid fragment.

N.B. Eerder besprak Joop Hopster De vergelding en Pieter Hoexum Het hoe, en publiceerden we voor uit De kozakkentuin.

In mei 1940 werd Zwartendijk, in Litouwen voor Philips, gebeld door de Nederlandse gezant in Riga gebeld, De Decker. De vorige consul voor Litouwen, een Duitser, had ontslag genomen. 'Ik zit te springen om een consul in Kaunas,' zegt De Decker. 'Er zullen veel dingen op ons afkomen... De nationalisaties... De mensenstroom... Iedereen is op de drift geraakt in de regio. Ik vraag of u onze man in Kaunas wilt zijn.'

En dan verzint Zwartendijk iets heel leeps - een beetje onduidelijk hoe - om joodse vluchtelingen een uitweg te bieden: als ik nu op papier zet dat voor Curaçao en de andere overzeese gebiedsdelen geen visum noodzakelijk is, dan kunnen ze daarmee weg. Het voorbehoud 'behalve toestemming van de gouverneur' laat hij weg op dat Curaçaovisum, stempel erop, dan moet de vluchteling naar de Japanse consul, Sugihara, die een doorreisvisum afstempelt voor Japan, dan naar de NKVD, de geheime dienst, die toestemming tot uitreizen moest geven, dan naar een joodse organisatie die de vierhonderd dollars voor het treinkaartje naar Vladivostok betaalt, dan het kaartje kopen. [Hieronder een fragment over die procedure.]

Sommigen wachtten maandenlang, tot het echt nodig zou zijn, maar duizenden maakten gebruik van deze route, en veel van hen kwamen in Shanghai terecht - waarover Vrijhaven Shanghai [fragment] onlangs verscheen.

Een heel mooi verhaal, en heel troostrijk is dat het gedrag van individuen er blijkbaar toe doet. Zwartendijk heeft gezegd: het is niet bijzonder wat ik deed, maar ik vond dat dit moest gebeuren. Dit was mijn taak. Zijn leven lang heeft hij gedacht dat de meesten het niet gered hebben - terwijl het juist omgekeerd was. Nota bene: Zwartendijk hield het lang geheim, en toen het bekend werd, kreeg hij nog een reprimande dat hij regels had overtreden.
Brokken vergelijkt de lijsten van de Japanse consul met die op een monument in het ghetto van Shanghai, en probeert te achterhalen wie niet op die lijsten stond. Want ook na gesloten te zijn, gingen de Nederlandse en Japanse consuls stiekem door. Er stonden rijen voor de deur, en Philipsmedewerkers begeleidden die rijen - om maar te voorkomen dat het sovjetregime zou ingrijpen. Maar dat dacht waarschijnlijk: nu kunnen we nog geld aan ze verdienen...

Brokken tekent Zwartendijks verhaal op, en die van de vluchtelingen. Schrijnende verhalen, met veel detail, zoals dat een schip twee geel-zwart geverfde schoorstenen had, of op welke scholen iemand gezeten heeft. Op zulke momenten verliest Brokken de focus die bij De vergelding zo sterk was, maar het maakt wel dat De rechtvaardigen een heel rijk boek is geworden met heel veel interessante verhalen.

Joop Hopster is werkzaam bij Athenaeum Boekhandel als rubrieksbeheerder Geschiedenis en Politiek.

16
Kameraad Nina

[...]

Het kan haast niet anders dan dat de functionarissen van de nkvd in Kaunas en Vilnius van hogerhand geïnstrueerd zijn de exodus snel en efficiënt te laten verlopen.
Intourist, het in 1929 door Stalin opgerichte reisbureau dat vanaf het begin nauw samenwerkte met de nkvd, organiseerde de reis. Voor het treinkaartje moesten de vluchtelingen 400 dollar per persoon neertellen. Dat was vijfmaal de normale prijs. Het was verplicht dat bedrag in Amerikaanse dollars te betalen, wat absoluut niet strookte met de Sovjetideologie. Het was verboden in de Sovjet-Unie om ook maar één dollar te bezitten; je kon daarvoor tien jaar strafkamp krijgen. Maar de Russen besloten een oogje dicht te knijpen als het om een enkele reis Vladivostok ging.

Plaatje
Affiche van Intourist, 1940.

Voor de Poolse vluchtelingen was het vrijwel ondoenlijk om aan Amerikaans geld te komen. In veel gevallen fourneerde de Va’ad Hatzala de dollars. De orthodoxe lobbygroep uit de Verenigde Staten mocht hulp bieden en deviezen overmaken omdat president Roosevelt zijn vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog gedane belofte niet was nagekomen om vijfduizend visa te verstrekken aan Joodse vluchtelingen. Vaker nog spekte de American Jewish Joint Distribution Committee een gezin als het niet alle tickets kon betalen.

Het jdc was een non-gouvernementele hulporganisatie waarvan het Europese hoofdkantoor in Lissabon was gevestigd.
Moses Beckelman was de vertegenwoordiger van het jdc in Kaunas. Na de oorlog verklaarde hij nauw te hebben samengewerkt met Jan Zwartendijk. De Nederlandse consul bracht de vluchtelingen met hem in contact. ‘Voor een uitreisvergunning moet je bij de nkvd wezen,’ zei hij wanneer hij zijn handtekening onder het stempel van het consulaat der Nederlanden had gezet, ‘voor een treinbiljet bij Intourist en voor dollars bij het Joint Distribution Committee, schuin aan de overkant van de straat.’ Want Beckelman hield kantoor in het Metropolis Hotel. Zwartendijk heeft hier nooit ruchtbaarheid aan gegeven, zelfs niet aan zijn vrouw en kinderen.
Ook met Chiune Sugihara stond Moses Beckelman in contact, en hij bracht de Amerikaanse ambassadeur in Moskou op de hoogte van de stroom vluchtelingen die eraan kwam, weliswaar gespreid maar toch in groten getale. Ambassadeur Laurence A. Steinhardt waarschuwde op zijn beurt Washington dat de Nederlandse consul in Kaunas ‘onzinnige visa’ had uitgegeven en dat zeker tweeduizend vluchtelingen op weg zouden gaan naar Japan. Steinhardt vreesde dat ze bij de ambassade in Moskou zouden aankloppen om een visum voor de Verenigde Staten te bemachtigen. Die vrees bleek ongegrond; de meeste vluchtelingen probeerden zo snel mogelijk de Sovjet-Unie te verlaten en pas in Japan te onderzoeken wat de verdere mogelijkheden voor de vlucht waren.
Moses Beckelman bleef tot februari 1941 in Litouwen. Hij had een belangrijke informant kunnen zijn van wat zich achter de schermen van de reddingsoperatie heeft afgespeeld, maar hij kreeg helaas niet de tijd om zijn ervaringen op papier te zetten. Hij overleed in 1955 op negenenveertigjarige leeftijd in New York aan een hartverlamming.
Voor Beckelman was het al snel duidelijk dat met de Sovjets zakengedaan konden worden als er maar dollars op tafel kwamen. Door de hoogte van het bedrag lijkt de dorst naar buitenlandse deviezen de meest plausibele verklaring voor de coulante houding die de Russen aannamen. De Sovjet-Unie was in hoog tempo bezig het leger uit te rusten met modern wapentuig. Het had de dollars dringend nodig om orders in het buitenland te kunnen plaatsen.

De reis naar Vladivostok zou comfortabel worden. Dat was misschien nog wel het meest bizarre van alles.
‘Omdat de Russen dollars wilden hebben, werden we als gewone toeristen behandeld, niet als vluchtelingen,’ herinnert Jan Krukowski zich.
Eerst met de trein van Kaunas naar Moskou, waar een gids van Intourist de groepen buitenlanders ophaalde en naar het Novo-Moskovskaja vergezelde, een van de beste hotels van de hoofdstad, dat onder normale omstandigheden alleen bestemd was voor Russische officieren en diplomaten. De studenten van Mir Jesjiva konden hun ogen niet geloven toen ze in februari verse jus d’orange bij het ontbijt kregen. De volgende dag een sightseeing tour. Voor de familie Frankel, die onder voortdurende beschietingen van Duitse jachtvliegtuigen de tocht van Krakau naar de grens met Litouwen had afgelegd, was het zo absurd dat ze in een list van de Russen geloofde: die bus zou de Poolse Joden regelrecht naar een kamp of een getto rijden. Maar nee, een tocht over het Rode Plein, langs het mausoleum van Lenin, de Wolga, het Bolsjojtheater...
‘Na wat we aan oorlog in Polen hadden meegemaakt, werd het opeens vakantie voor ons. En helemaal gratis,’ grapte Wilek Frankel.
Aan boord van de Trans Siberië Express was er voor de liefhebbers Russische champagne en kaviaar. Weinigen konden het betalen maar alleen al het feit dat het in de restauratiewagen aangeboden werd, klonk de reizigers feestelijk in de oren.
Door troepentransporten in westelijke richting duurde de reis twee keer zo lang als normaal. Vóór de oorlog stond voor het traject Kaunas-Moskou-Vladivostok twaalf dagen; in de herfst en de winter van 1940 waren de treinreizigers minstens zestien dagen onderweg, en in de lente van 1941 liep dat op tot bijna drie weken. Lange stukken van de 9287 kilometer lange trans-Siberische spoorlijn waren enkelspoor, de passagierstreinen moesten soms een halve dag of een hele nacht wachten op goederentreinen uit tegengestelde richting.
In sommige Japanse publicaties en in een Japanse speelfilm worden vluchtelingen in de trein naar Vladivostok beroofd van hun geld en juwelen. Wetenschappelijke onderzoekers van de Sugihara Diplomats for Life Organisation hebben daar nooit over gehoord uit de mond van overlevenden. Ikzelf evenmin; in alle getuigenverslagen die ik heb opgespoord ben ik geen enkele beroving tegengekomen. Kinderen van de vluchtelingen kunnen zich niet herinneren dat hun ouders ooit iets dergelijks hebben verteld.
Het benauwende was de onzekerheid. Er gingen geruchten dat het wemelde van de geheime agenten op de trein en dat op de tussenstations buitenlanders of verdachte individuen uit de trein werden gehaald. Ook was iedereen bang in Vladivostok teruggestuurd te worden omdat het hele vluchtplan op een misverstand zou blijken te berusten. Hachelijker nog was de toekomst, want wat moest je in Japan wanneer Pools en Jiddisch je talen waren?

 

© 2018 Jan Brokken

pro-mbooks1 : athenaeum