Recensie: Mathilde Visser, communistische kunstcritica

21 juni 2018 , door Martin Smit

De gefortuneerde communiste en kunstcritica Mathilde Visser doneerde tijdens haar leven grote bedragen van haar vermogen aan de CPN, de Communistische Partij Nederland. En toch kostte het haar moeite het lidmaatschap van de partij te verwerven. Ze schreef kunstrecensies voor het communistische dagblad De Waarheid en later voor Het Financieele Dagblad, en tot aan haar dood bleef ze een overtuigd aanhangster van Sovjetleider Stalin. Over deze intrigerende en markante vrouw, die Picasso en Tristan Tzara tot haar vrienden mocht rekenen, schreef Igor Cornelissen de uiterst boeiende biografie Tussen Lenin en Lucebert.

Communisme

Mathilde Visser (1900-1985) had een onbedwingbare hang naar luxe. Ze hield van dure restaurants, de nieuwste mode, droeg bontmantels en kocht vaak impulsief dure werken van kunstenaars die ze bewonderde. Bij haar thuis serveerde ze gasten altijd kaviaar en champagne.

Ze was afkomstig uit een van oorsprong liberaal joods milieu, maar in haar verdere leven speelde dit geen rol. In de jaren twintig raakt ze geïnteresseerd in kunst uit de Sovjet-Unie, surrealistische en avant-garde kunst. Wellicht om zich af te zetten tegen haar opvoeding en haar eerste kortstondige huwelijk, ontwikkelt ze al gauw grote sympathie voor het communisme. 'De wending die haar leven nam, werd bepaald door […] de vaste wil haar bestaan een andere draai te geven,' schrijft Cornelissen.

Haar niet onbemiddelde status gaf haar de kans zich in Berlijn en Parijs volop in het culturele leven van de jaren dertig te storten. In Parijs raakt ze bevriend met de schilders Picasso en Max Ernst en met Tristan Tzara, de oprichter van de dwarse kunststroming Dada. Parijs is dan ook een plek waar communistische bannelingen uit Joegoslavië een toevlucht hebben gezocht. Onder hen Zdenko Reich, de man die haar grote liefde zal worden, en de latere partizanenleider en communistische leider van Joegoslavië Josip Tito.

Joegoslavië

Na de oorlog schrijft ze regelmatig kunstrecensies voor het CPN-dagblad De Waarheid, maar een lidmaatschap van de CPN wordt haar nog lang onthouden. Haar steun aan het communistische verzet in Joegoslavië tijdens de Tweede Wereldoorlog en aan het latere bewind van Tito, leidt tot onenigheid met de CPN, die de lijn van Moskou blijft volgen. Wanneer in 1948 Tito de volgzame lijn met Stalin verbreekt, kiest Mathilde Visser verrassend snel voor Stalin. Tot haar dood zal ze hem blijven verdedigen. Het is een geschiedenis die Cornelissen nauwkeurig reconstrueert.

Cornelissen was tussen 1962 en 1996 redacteur van Vrij Nederland en is auteur van onder meer het inmiddels klassiek te noemen boek over vooroorlogse Sovjetspionage in Nederland, De GPOe op de Overtoom (1989). Zijn research naar een onderwerp kan zich over tientallen jaren uitstrekken. Zorgvuldig bijgehouden aantekeningen en knipselmappen over veelal politieke randfiguren in de socialistische en communistische beweging vormen meestal de basis voor zijn publicaties.

Goudvink

Voor Tussen Lenin en Lucebert verrichtte Cornelissen uitgebreid archiefonderzoek en sprak hij met voormalige communisten en tijdgenoten van Visser uit de kunstwereld. Bovendien interviewde hij familieleden van 'tante Tilly' en kon hij gebruik maken van persoonlijke stukken uit haar nalatenschap.

Het levert het beeld op van een sterke vrouw die haar mening, zowel privé als in haar artikelen, niet verbergt. Zo had ze een enorme hekel aan de communistische schrijver Jef Last, en een kunststroming als popart typeerde ze als Amerikaans 'cultureel imperialisme'. Ze wenste haar eigen weg te gaan en financieel onafhankelijk te zijn. Ze genoot van luxueuze zaken in het leven maar deed geen pogingen zich een proletarisch adagium aan te meten. Tegelijkertijd had ze een rotsvast vertrouwen in het Sovjet-communisme en in de grote leider Stalin. De latere onthullingen over deportaties en schijnprocessen in de Sovjet-Unie onder Stalin konden haar niet van dit vertrouwen af helpen.

Niet zelden kon de CPN een beroep op haar doen voor een financiële donatie. Cornelissen noemt Mathilde Visser een goudvink tussen de roodborstjes. Zij was niet de enige. Nederland kende meer figuren die in het geheim de CPN financieel steunden, maar daarmee vanwege hun maatschappelijke positie niet mee te koop liepen. Cornelissen is op zijn best, zo blijkt ook uit deze biografie weer, wanneer hij zijn encyclopedische kennis over communisten, de CPN en manipulaties binnen die partij kan beschrijven.

Wereldbeeld

Op basis van onder meer brieven van Visser aan Theun de Vries en Anna Blaman weet hij bovendien een duidelijk beeld te schetsen van het eenzijdige wereldbeeld dat Visser er op nahield. Dat wereldbeeld weerhield haar er niet van vanaf 1972 kunstrecensies voor Het Financieele Daglad te schrijven. Daarin kon ze weliswaar haar politieke opvattingen nauwelijks kwijt, maar haar liefde voor de kunst overwon dat. Met Willem Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, en zijn opvolger Edy de Wilde, was ze bevriend. Beiden waardeerden haar kennis en oordeel over kunst. Aan psychologie van de koude grond waagt Cornelissen zich niet. Dat hoeft ook niet want verhalen over Visser van haar tijdgenoten, meerdere illustratieve, smeuïge anekdotes, en beschrijvingen van haar karakteristieke leefwijze, geven de lezer genoeg stof om een beeld van haar te kunnen vormen.

'Tante Tilly' hoefde gelukkig het uiteenvallen van de Sovjet-Unie niet meer mee te maken, zo verzuchtte de familie, noch het opgaan van de CPN in GroenLinks. Cornelissen: ‘Er waren partijleden die de rode vlag uitstaken. Halfstok.’

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift De As en medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum