Recensie: Nederlandse verslagen uit rood Rusland

09 januari 2018 , door Martin Smit
| | |

Oktober 1917, de Russische Revolutie. Twijfel en angst overheersen bij Nederlandse families die in Rusland wonen en werken. Kunnen ze blijven nu de maatschappelijke situatie zo onzeker wordt, of moeten ze terugkeren naar het veilige Nederland? Blijven kan immers betekenen gearresteerd te worden door de 'Roden'. De Nederlanders, kooplui, ondernemers en diplomaten en hun families, zijn financieel in goede doen en behoren dus tot de bourgeoisie. In Hoe komen wij heelhuids uit deze hel van historica Janine Jager, wordt nauwkeurig het onzekere verblijf en de gevaarlijke vlucht uit Rusland van een aantal Nederlanders gereconstrueerd.

 Revolutie

De geschiedenis van Nederlanders in het Rusland tijdens en na de Russische Revolutie is nauwelijks bekend. Hoe komen wij heelhuids uit deze hel besteedt juist aandacht aan die gebeurtenissen. De door nazaten beschikbaar gestelde brieven en verslagen die Nederlanders in 1917 en 1918 schreven aan familie in Nederland schetsen een beeld van de penibele situatie waarin zij verkeerden tijdens de chaotische revolutionaire periode. Onder meer de belevenissen van ingenieur Moritz Mohr en zijn familie, diplomaat Willem Oudendijk, koopman Egbert Engberts in en rond Petrograd, en de Nederlandse gemeenschap bij een zoutmijn in Oost-Oekraïne, staan centraal. Jager schetst uitgebreid de voorgeschiedenis en achtergronden van de revolutie, en beschrijft gedetailleerd de relatie van Rusland met Europa en de complexe situatie die in Europa in 1917 ontstaan is. De Grote Oorlog is nog gaande, de Duitsers rukken op naar Petrograd en in Rusland zijn revolutionaire oprispingen al decennia gaande. Tsaar Nicolaas II weigert echter iets van zijn autocratische macht prijs te geven.

Neutraliteit

Janine Jager verweeft heel kunstig grote gebeurtenissen - de Russisch-Japanse oorlog van 1904, de politieke ontwikkelingen in Rusland van voor 1917 zoals de grote spoorwegstaking van 1905, revolutionaire studentenonlusten, de instelling van de Doema in 1905 en de tsaristische repressie - met de reacties daarop van de Nederlanders. Velen staan vrij onverschillig tegenover de gebeurtenissen, zij achten hun neutraliteit gewaarborgd. Dat verandert in 1917. Dan wijzigt zich het optimisme in somberheid en dringt zich de angst voor lijf en goed op. 'Rusland bevond zich in 1917 in een soort revolutionaire achtbaan waaraan geen ontsnappen mogelijk was,' schrijft Jager.
Nadat de bolsjewisten van Lenin in de turbulente omwenteling eenmaal de macht hebben gegrepen wordt de positie van de Nederlanders onzeker. In hun brieven beschrijven ze de onoverzichtelijke situatie en maken ze zich vooral zorgen over hun veiligheid en over wat er van hun bedrijven terecht zal komen. Kunnen zij als neutrale Nederlanders in de oorlog garanties krijgen voor hun positie of is het raadzaam met familie, geld en goederen spoorslags te vertrekken? Lopen zij het risico gearresteerd te worden door de geheime dienst, de Tsjeka, als vertegenwoordigers van 'imperialistische, antisocialistische' mogendheden? De brieven geven een heet van de naald ooggetuigenverslag van de revolutie: schoten op straat, demonstraties, gevechten en iedere dag weer spanningen om wat er gaande is en hoe de afloop zal zijn. Het zijn een soort dagboeknotities in briefvorm, waarvan de schrijvers niet weten of ze ooit bij familie zullen aankomen, vol twijfel en angst maar ook saamhorigheid.

Gezelligheid

De oorspronkelijke volksopstand van 1917 is spoedig overgenomen door de bolsjewisten van Lenin. Wanorde, wetteloosheid, plunderingen, misdaad en armoede nemen toe. Welgestelden zien hun positie verslechteren door de geldontwaarding, iets wat ook de Nederlanders treft. Vanaf dat moment klitten veel Nederlanders bij elkaar in de Nederlandsche Vereeniging in Petrograd, waar geïmproviseerde gezelligheidsavonden worden georganiseerd. De avonden dienen vooral als afleiding en solidariteit met elkaar.
Bertha Mohr schrijft aan de familie in Nederland: 'Het is ongelooflijk hoe men ondanks al dat schieten en oproer toch zo'n aardige, gezellige avond kan hebben. De mensen ademden die avond een beetje op, er heerste werkelijk een vrolijke stemming.' En koopman Derk Harmsen schrijft: 'Wij hebben, toen de plunderingen op zijn ergst waren, een prachtig geslaagd en druk bezocht sinterklaasfeest gehad op de club, waaraan ook verscheidene dames hebben deelgenomen, en waar tot over tweeën gedanst werd.' Uit de brieven en de achtergrondinformatie wordt echter zonneklaar dat een terugkeer naar het zo geliefde vaderland onvermijdelijk is.

Spannende terugreis

Een apart, uitermate boeiend hoofdstuk wijdt Janine Jager aan de door Nederlanders geëxploiteerde zoutmijn Peter de Groote in Stoupky in Oost-Oekraïne (niet ver van de plek waar in 2014 de ramp met de MH17 plaatsvond), omdat de belevenissen van de Nederlanders nogal afwijken van hen die in Petrograd verblijven. Interessant ook omdat bewindvoerder van de mijn Van den Muynzenberg en zijn familie aanhangers zijn van de christen-anarchist Lev Tolstoj en zij dus niet onwelwillend staan tegenover verbetering van de positie van arbeiders. Nadat echter de Oekraïne dan weer bezet is door de Witten (de tegenstanders van de bolsjewieken), dan weer door de bolsjewieken, besluit de Nederlandse kolonie rond de mijn toch het land te verlaten.
De terugreis van de Nederlanders uit Petrograd, een met ontberingen gepaard gaande reis per veewagen en dan per schip over de Oostzee, en de reis van de Nederlanders uit Stoupky via Constantinopel zouden zo in een spannend filmscenario passen.

Socialistisch ideaal

Door de combinatie van persoonlijke verhalen en de begrijpelijk uitgelegde achtergronden over de chaotische oorlogs- en politieke situatie is Hoe komen wij heelhuids uit deze hel een meeslepend boek geworden. Geen moment laat Janine Jager de draad van haar verhaal vallen, ze weet te blijven boeien. Over Nederlanders die na de revolutie naar de Sovjet-Unie trokken om zich in dienst te stellen van het socialistisch ideaal, zijn in het verleden wel enkele boeken gepubliceerd.
Dat er daar ook Nederlanders waren die niet stonden te juichen, was tot voor kort nauwelijks bekend. Dit boek laat die Nederlanders nu aan het woord. Zoals de dertienjarige uit Rusland teruggekeerde Oscar Mohr, die in 1920 in een schoolopstel verslag deed: 'Plotseling werd de hele kamer schel verlicht. Een in de koude nevel scherp omlijnde lichtbundel schoof voorbij de hele huizenrij over de gevels hobbelend, en werd, waar hij een ruit ontmoette wit teruggeworpen op de straat. Daarna bescheen dat akelig nuchtere zoeklicht ons opnieuw. We kropen in bed, ergens vlakbij knetterde duidelijk een mitrailleur. Ik weet niet of ik die nacht geslapen heb.'

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift De As en medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum