Recensie: Polderjazz

04 juni 2018 , door Martin Smit
| |

Zelf noemt Rudie Kagie zijn boek Jazzvogels. De sterkste story’s uit de swingpolder een ‘voetnoot bij de jazzgeschiedenis’. Als beoordeling van deze bundeling artikelen over vooral Nederlandse jazzmusici, is dat veel te bescheiden. Kagies boek biedt dertien nauwgezet gereconstrueerde levensschetsen van jazzmusici, met name actief in de jaren vijftig, zestig en zeventig. Van sommigen hebben de namen alleen voor intimi nog betekenis. Maar ook schetst hij levendige portretten van bekendere namen als Willem Breuker, Nedly Elstak en Misha Mengelberg, en beschrijft hij het wel en wee van enkele buitenlandse musici als Chet Baker en Nina Simone in Nederland.

Vakmanschap

Wie zegt de namen Leo de Ruiter, Theo Deken of Joop Korzelius nog iets? Slechts weinigen waarschijnlijk. Het waren gedreven musici, geprezen door pers en vakgenoten vanwege hun originaliteit, virtuositeit of vakmanschap. Musici ook waarvan nauwelijks opnames bestaan, die decennia geleden hun gloriejaren beleefden, en die onterecht in de vergetelheid zijn geraakt, zo maakt Kagie duidelijk. In het geval van deze drie musici levert dat een beeld op van korte carrières, getekend door relatieve roem maar ook door diepe dalen, eindigend aan de zelfkant van de samenleving. Voor een aantal muzikanten bleek het hectische muzikantenbestaan, gelardeerd met een vaak overmatig drank- en drugsgebruik, niet vol te houden. Maar niet alle verhalen in Jazzvogels eindigen roemloos.

Legende

Neem nu het verhaal van drummer Cees See (1934-1985). Autodidact, in 1958 door het blad Rhythme uitgeroepen tot de beste jazzdrummer van Nederland. Internationaal kreeg Cees See terecht óók die erkenning. See speelde met Theo Loevendie en Han Bennink, in het trio Pim Jacobs, in diverse orkesten in Nederland en Duitsland en tourde door Zuid-Amerika. Daar maakte hij kennis met andere drumritmes en instrumenten, waar hij graag mee experimenteerde. De ritmesectie die hij in verschillende bands samen met bassist Peter Trunk vormde, werd door Amerikaanse collega’s als de beste in Europa gezien. Voor drummer Martin van Duynhoven is hij een groot voorbeeld.

Of de geschiedenis van de uit Suriname afkomstige Arthur Parisius, beter bekend als de legendarische saxofonist Kid Dynamite (1911-1963). Maar hoe wordt een muzikant een legende? Kagie: ‘Door beter te spelen dan het gros van zijn musicerende tijdgenoten, door een miniem oeuvre na te laten en geen interviews te geven.’ Maar ook door een opvallende artiestennaam te kiezen en ook nog, zoals Kid Dynamite, door een raadselachtige dood te sterven, voegt Kagie eraan toe. Verrassend is dat Kid Dynamite tijdens de Duitse bezetting met zijn Surinaamse medemuzikanten nog enige jaren ongestoord kon spelen in cafés op Katendrecht en in Amsterdam.

Passie voor jazz

Kagie (1950), oud-journalist van Vrij Nederland en medeoprichter van het succesvolle tijdschrift Argus, beleefde naar eigen zeggen de laatste jaren weinig lol aan het schrijven over jazz. Maar Jazzvogels is zonder meer een met plezier geschreven boek. Op basis van gesprekken met collega-muzikanten, familie en vrienden, aangevuld met uit knipselarchieven opgediepte bronnen, reconstrueert Kagie de levens van de musici. Juist de waarderende commentaren van collega’s over speelstijl en kundigheid van de muzikanten, geven inzicht in hun goedaardige bezetenheid en hartstochtelijke passie voor jazz. Kagie schrijft met liefde over jazz, dat is duidelijk, maar meer nog met liefde over de personen die de muziek maakten. Daarbij heeft hij, naast de muziek, ook oog voor de tragische, donkere kanten van jazzlevens. Al schuwt hij vermakelijke anekdotes zeker niet.

Zo is de reconstructie van de laatste week in het leven van Chet Baker aan de ene kant een tragisch verhaal. Tegelijkertijd krijgt het door Bakers verslaving en drang om drugs te scoren, hier en daar bijna hilarische proporties. Ook in het geval van Nina Simone heeft Kagie aandacht voor beide kanten van het getroebleerde leven van deze jazzpianiste en -zangeres. De vaak gevierde pianiste woonde de laatste jaren van haar leven in Nederland, incidenteel optredend, maar haar grillen en verbale uitbarstingen maakten haar leven en dat van anderen er niet makkelijker op.

Favorieten

De musici in Jazzvogels hebben bijna allemaal een ding gemeen: een diepgravend fanatisme voor de muziek, de drang nieuwe richtingen te ontdekken en te blijven experimenteren. Aan deze aspecten geeft Kagie alle aandacht. Ondanks het enthousiasme waarmee hij zich op de minibiografieën heeft gestort, behoren de beschreven muzikanten in Jazzvogels niet allemaal tot de muzikale favorieten van Kagie, tekent hij aan. En het zijn ook niet allemaal jazzlegendes. Op het stempel ‘legende’ is maar al te vaak iets af te dingen, stelt hij, maar ‘[h]et zijn wél allemaal kunstenaars die een verhaal vertellen dat iets zegt over hun gloriejaren, hoe ze pasten in de tijdgeest, binnen welke context ze furore maakten’. Met deze bundeling geeft Rudie Kagie deze musici terecht hun plek in de geschiedenis van de ‘swingpolder’.

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift De As en is medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum