Recensie: Redmond O’Hanlon op expeditie in Almere

02 oktober 2018 , door Martin Smit
| |

Almere is een stad die voornamelijk bestaat uit lelijke betonnen gebouwen, zo overgeplaatst vanuit de Sovjet Unie, die ontworpen zijn door tweederangs architecten. Dat was de eerste indruk die reisschrijver en wereldreiziger Redmond O’Hanlon van Almere had. Nu, nadat hij er drie jaar heeft gewoond, is zijn mening over de stad fundamenteel gewijzigd. Daar waar eerst vertrutting van de leefomgeving op de loer lag, blijkt nu een meer vooruitstrevende wind te waaien, zo stelt hij vast. In het boek De groene stad doet O’Hanlon verslag van zijn ontdekkingstochten in en rond Almere. Het is de groenste stad van Nederland, concludeert hij. Maar het kan nog groener.

Basisplan

Het is niet zo dat O’Hanlon - die toch vooral gewend is de oerwouden van Borneo of Brazilië en de vlaktes van Mongolië te doorkruisen of een zeereis in het kielzog van Darwin te maken - met dedain door Almere rondloopt. Met een kritische maar geïnteresseerde blik neemt hij de architectuur, mensen en natuur van de stad in zich op. Centrale vraag: is Almere nep? Het heeft immers nauwelijks geschiedenis, de stad is gepland, alles is bedacht, van iedere boom en iedere weg tot elke straathoek en prullenbak. En ligt er eigenlijk wel een basisplan aan het stadsontwerp ten grondslag? Dat blijkt verbazingwekkend genoeg het geval en vanaf het moment dat O’Hanlon dat ontdekt, lijkt hij zijn expeditie met nog meer overtuiging voort te zetten.

Ideale stad

Ruim een eeuw geleden kwam de Engelsman Ebenezer Howard met een ontwerp voor de ideale stad, genaamd Garden City. Dit hadden de plannenmakers in hun achterhoofd toen aan de tekentafel het ontwerp voor Almere ontstond. Een stad met een evenredige verdeling tussen woon- en werkomgeving, met ruimte voor landbouw, ontspanning, sport en natuur. De Engelse stad Letchworth is volgens dit ontwerp gebouwd. Het oorspronkelijke cirkelvormige ontwerp is in Almere niet gerealiseerd, maar veel elementen die door Howard zijn bedacht, zijn in Almere terug te vinden. ‘De mensenmaatschappij en de schoonheid van de natuur behoren samen genoten te worden,’ schreef Howard. In Almere moet groen voor iedereen binnen vijf minuten wandelen of fietsen te bereiken zijn, vonden de ontwerpers van de stad.

Nijlpaarden

Natuur is er in en rond Almere genoeg, constateert O’Hanlon tevreden. Er is zelfs wildernis, ook al is die geconstrueerd. Hij verbaast zich over de variatie aan flora in het bos bij Almere, ziet zeldzame vogels die ineens niet meer zeldzaam blijken te zijn en fantaseert wat er nog meer voor dieren rond de stad zouden kunnen komen leven. Nijlpaarden? Helemaal niet zo’n gek idee, vindt een amateurarcheoloog. Immers, 120.000 jaar geleden leefden er nijlpaarden in dit gebied.

O’Hanlon voert gesprekken met onder anderen een archeoloog, de stadsecoloog, bewoners en enkele van de oorspronkelijke stadsontwerpers. Hij wandelt door stad en natuur, kijkt vanaf zijn balkon de wijk in, observeert en beschrijft. Hij staat in de klei bij opgravingen, maakt een excursie naar de Marker Wadden, en laat zich de ontstaansgeschiedenis van de stad uitleggen. Vanuit een nogal chaotisch begin waarin economen, sociologen, stadsplanners, landschapsontwerpers en biologen zich met het ontwerp bemoeiden, is een structuur ontstaan waarin wordt geprobeerd wonen, werken en ontspanning, evenwichtig een plaats te geven.

O’Hanlon weet in een reportageachtige stijl, met onderkoelde humor, het negatieve beeld dat bij veel Nederlanders over Almere bestaat aanzienlijk bij te stellen.

Bossen

Dan blijkt Almere helemaal niet nep te zijn. Er is wel degelijk een geschiedenis: het gebied was bijna tweeduizend jaar geleden al bewoond. En voordat er ook nog maar één gebouw stond, waren de planners al bezig met de aanleg van de bossen bij Almere. Tienduizenden bomen werden met de hand gepland.

Daar komt bij dat de stad meer en meer een eigen gezicht heeft gekregen. Het idee van een stad die bedoeld was om volgebouwd te worden met eenvormige sociale woningbouw, als vervanging en overloop van de verpauperde stadswijken in Amsterdam, is gelukkig al lang losgelaten. De functionaliteit die in de jaren tachtig heerste is omgebogen naar een creatievere manier van stadsinrichting.

O’Hanlons aversie tegen de dosis beton en glas zoals hij die bij zijn eerste kennismaking ervoer, verandert gaandeweg in bewondering en waardering. Maar De groene stad is daarmee zeker geen reclamefolder voor de gemeente Almere.

O’Hanlon biedt gelukkig ook ruimte voor tegengeluiden, zoals bij de aanleg van de geplande Floriade voor 2022. Wat een visitekaartje voor de stad moet worden, valt niet bij iedereen in goede aarde. Daarbij stonden de woontorens met koopwoningen niet in de oorspronkelijke plannen.

Ecologie

Ecologisch schort er nog wel het een en ander aan de groene stad. Eigenlijk is dat O’Hanlons essentiële kritiekpunt op het stadsbeleid. Voor een gezonde ecologie in de stad moet aan een aantal voorwaarden voldaan worden, zo legt de stadsecoloog hem uit: verbinding tussen natuurgebieden en stadsgroen, tussen water, grond en natuur, en tussen mensen en natuur. Beleidskritiek die niet alleen voor Almere geldt maar die als een soort ecologisch lespakket aan meer steden zou moeten worden voorgeschoteld.

Misschien kan eerst de betegeling van tuintjes worden gestopt, merkt O’Hanlon op. En kunnen er op al die platte daken in Almere geen daktuinen worden aangelegd? De zelfverklaarde groene stad zou er nog groener door worden.

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift De As en is medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum