Recensie: Blijvende literaire verliefdheid

03 juli 2019
| | | | |

Een lofrede is altijd problematisch voor de toehoorder. Het is alsof je naar iemand luistert die zich op het hormonale hoogtepunt van een hevige verliefdheid bevindt – heel lief, maar je weet ook dat zo iemand zich over een jaar gaat ergeren aan het feit dat z’n object van liefde smakt tijdens het eten en wonderlijke meningen heeft over zeg, het immigratiebeleid. Nu werkt ’t met mooie boeken wat minder hormonaal, toch probeer ik als recensent rekening te houden met de mogelijkheid van een tijdelijke literaire verliefdheid. Stel je voor, denk ik dan, wat mijn moeder van Geir Gulliksens roman Het verhaal van een huwelijk zou vinden, of een collega.

N.B. Dit is de laudatio van Roos van Rijswijk tijdens de bekendmaking van de shortlist van de Europese Literatuurprijs 2019. Lees op Athenaeum.nl een fragment en Geri de Boers toelichting op haar vertaling.

Of: zou ik deze roman over het uiteenvallen van een relatie net zo knap van vorm vinden als ik zelf tot over mijn oren in het liefdesverdriet zou zitten? Zou dat wat uit moeten maken? Deze (en meer) overwegingen nam ik vorig jaar mee bij het bespreken voor NRC Handelsblad van Gulliksens boek, dat nu voor de Europese Literatuurprijs genomineerd is en dat ik desalniettemin als een verliefde bakvis de hemel in prees. Dit is wat ik ongeveer schreef, de verkorte versie.

Gulliksen vangt het verval…

Van alle verhalen is dat van de (in duigen vallende) liefde het vaakst vertelde. Het gegeven raakt nooit sleets, het geschrevene des te vaker. De vorm die Gulliksen ervoor vindt is bewonderenswaardig.

Aan het woord is Jon, een schrijver die zijn vrouw na twintig jaar huwelijk verliest aan een ander. Hij schrijft nog liefdevol over haar, we leren alleen haar koosnaam kennen. Japie. Hij stelt zich teder voor hoe ze leeft als hij er niet bij is, hoe ze tegen wil en dank valt voor de man die hij (niet zonder wrok) ‘Harald Handschoen’ doopt.

Hij schrijft:

‘Die ochtend hield ze een lezing voor het personeel van een of ander ministerie. Het ging goed, ze merkte dat ze hun aandacht had (hun gezichten: die waren op haar gericht, zoals groene planten zich ’s morgens richten naar het licht).’

Niet weer toch, een man die wel even uitlegt hoe het werkt bij zijn/de vrouw? Jon geeft ruiterlijk toe dat hij tot zijn frustratie niets anders kan doen dan ‘hineininterpreteren’, roept zichzelf als hij uit de bocht vliegt tot orde. Zo volgt na een wat hijgerig moment – zijn vrouw betast zichzelf voor de spiegel in de toiletruimte van kantoor – een verfrissende bekentenis: ‘Kan het zo zijn gegaan? Nee, ik ga te ver; het zegt allemaal iets over mezelf, over mijn repertoire, mijn hardnekkige register, niet over haar.’

Hij kan haar niet helemaal vangen, zelfs al deelden ze alles.

… hij vermijdt de zieligheid…

Harald Handschoen is helaas niet deelbaar. Het is een man die alles in Japie wat voorheen naar Jon gericht was, naar zich toe trekt. Er blijft niks over. Hoe graag Jon ook wilde dat er ruimte was, eindeloze ruimte, voor alle soorten liefde, wordt hij bevangen door ordinaire jaloezie.

Het verhaal van een huwelijk is zo’n minutieus portret van samenzijn en teloorgang dat je je haast tussen de twee echtelieden in waant (ook in bed, ja). Tegelijkertijd is het een intelligente bespiegeling op hoe zo’n verhaal verteld wordt, zonder in koketterie te vervallen. Want hoewel Jon behoorlijk meedogenloos over zichzelf kan oordelen, laat Gulliksen hem geen pure zelfhater worden. Er is zelfspot, ja, maar niet ongelimiteerd. Er is reflectie, maar geen totale deconstructie. Daarmee vermijdt Gulliksen sierlijk het moerasje waarin schrijvers van (autobiografische) fictie niet zelden afzinken: niet zielig willen doen, maar zo hartvochtig of buitensporig analytisch omgaan met (eigen) pijn en stommiteiten dat de uitkomst in feite is dat de lezer een dúbbelzielig, nogal pathetisch karakter geserveerd krijgt – een personage dat niet alleen verzwolgen wordt door pijn, maar ook door een innerlijke criticus.

… en blijft ook bij herlezing soepel en liefdevol.

Gulliksen neemt afstand van een verhaal zonder dat het verhaal inboet aan intimiteit. Hij leidt zijn lezers aan een warme hand van het universele het particuliere in (‘een’ huwelijk, niet ‘het’), want dat Grote Verhaal van de Liefde kennen we wel.

Net als ‘de schrijver’ als personage overigens, maar dat zorgt er in deze roman juist voor dat het stilistische vernuft klopt: het schrijven vanuit verschillende personages, de brieven, dialogen en monologen. De vertelling blijft soepel, nergens gekunsteld. Het is een liefdevol, slim, stekelig en soms zelfs droogkomisch relaas.

Ja. Ik eindigde die bespreking met een zeer verliefde opsomming. Met enige huiver las ik Het verhaal van een huwelijk na het verzoek tot lofrede terug. Intussen had ik natuurlijk allemaal andere boeken gelezen, die ik ook goed vond. En een van de mensen die ik het boek opdrong had er helemaal niets aan gevonden. Bovendien zat ik – in tegenstelling tot eerder – nu inderdaad zelf tot over m’n oren in het liefdesverdriet.

Het verhaal van een huwelijk bleef precies even sterk, om precies de redenen die ik zojuist omschreef. Waardoor ik het nu nog beter vind en dit, dan toch denk ik, een onvervalste lofrede mag heten.

Roos van Rijswijk debuteerde in 2016 met de roman Onheilig [fragment], die werd bekroond met de Anton Wachterprijs. Door de Volkskrant werd ze uitgeroepen tot Talent van het Jaar 2017. Ze publiceerde verhalen in onder meer De Revisor, De Gids en Das Magazin.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum