Recensie: Een terugblik op verdwenen klein geluk en ongeluk

11 februari 2019 , door Martin Smit
| | | |

Een agressieve man meent dat een andere cafébezoeker hem heeft beledigd en wil er op los slaan. Omstanders proberen de zaak te sussen. Het beoogde slachtoffer verlaat het café, waarop de ontstane ruzie zich naar buiten verplaatst. Daar lijkt de zaak opgelost te worden, maar een volgende onbenulligheid wekt opnieuw zijn drift op. Uit de beschrijving van de gebeurtenissen blijkt dat hier een geoefend observator de situatie heeft waargenomen. Zo'n caféscène kan dan ook alleen maar van Simon Carmiggelt zijn. Het is een van de ruim tienduizend Kronkels die hij tussen 1946 en 1983 in Het Parool schreef. Daarvan heeft tekenaar Dick Matena er in het boek Kronkels nu ruim veertig in stripvorm gebundeld.

Simon Carmiggelt kan gerust als de nooit geëvenaarde chroniqueur van het Amsterdamse stadsleven worden betiteld. Zijn columns - destijds ook wel cursiefjes genoemd - die hij onder het pseudoniem Kronkel in Het Parool publiceerde, kenmerken zich door een heldere onomwonden stijl en rake observaties. Carmiggelt beschrijft veelal ongecompliceerde, alledaagse gebeurtenissen, meestal met Amsterdam als decor. Een toevallige ontmoeting kan het onderwerp zijn, een twistgesprek of een gezellige bijeenkomst, vaak in een café of op een terras maar het kan ook gewoon een straat, park of winkel zijn. Met een scherp oog schetst Carmiggelt op meestal droge, licht ironische wijze het gebeuren, niet zelden met een humoristische ondertoon. Meestal is hij deelnemer aan het voorval, soms alleen maar toeschouwer.

Sfeer en strekking

Uit de duizenden gevarieerde Kronkels maakte Dick Matena een representatieve selectie. In tegenstelling tot eerdere stripversies van literair werk die Matena publiceerde, koos hij ditmaal niet voor een integrale verstripping waarbij de complete tekst bij de tekeningen wordt afgedrukt. Volgens de Verantwoording leende de tekst zich daar niet altijd voor.

Het is opmerkelijk dat niet iedere Kronkel door Matena in dezelfde stijl getekend is. De sfeer en strekking van een Kronkel weet hij precies in te schatten en om te zetten in een stijl en kleurgebruik die bij het verhaal passen. De wat huiselijke beslommeringen en buurttaferelen lijken vlot en losjes in enkele lijnen neergezet. Voor gezichtsuitdrukkingen en achtergronden voelde Matena zich daarbij blijkbaar niet gehinderd door conventies van realisme of nauwkeurigheid. En dat past hier uitstekend. Daarnaast hanteert hij hier een vrolijk, maar niet uitbundig kleurgebruik, wat de luchtige stemming van het gebeuren nog eens benadrukt.

Hardnekkige mist

De Kronkels van Carmiggelt die zich in cafés afspelen hebben vaak een ietwat triest of melancholisch karakter. Het zijn niet zijn vrolijkste verhalen, maar misschien wel zijn sterkste. Matena weet de vaak sombere sfeer daarvan fraai weer te geven door in het kleurgebruik slechts bruin en grijs toe te passen. Iets wat naadloos aansluit bij een bruin caféinterieur en de rokerige ambiance.

De Kronkels in dit boek die zich in de haven en op een schip afspelen, kleurt hij nauwelijks in: lichtbruin, vaal wit en grijs in diverse tinten, alsof een hardnekkige mist over de situatie is blijven hangen.

Verrassend is dat Matena Carmiggelt in de diverse Kronkels in verschillende gedaantes neerzet, van jonge journalist of echtgenoot tot de ouder geworden slenteraar in regenjas met aktetas, zoals veel Amsterdammers hem nog zullen herinneren. (Het is overigens niet de eerste keer dat de schrijver in een stripverhaal verschijnt. In een scène in het Kapitein Rob-verhaal Het mysterie van het Zevengesternte (1949) van tekenaar Pieter Kuhn, spreekt Kapitein Rob medewerkers van Het Parool toe, onder wie hoofdredacteur Van Leuven Goedhart en redacteuren Jeanne Roos, Henri Knap en Simon Carmiggelt.)

Jaren vijftig-sfeer

Alle verhalen ademen echter een onmiskenbare jaren vijftig-sfeer. Het is de weergave van een tijd waarin alles in Nederland zorgeloos z'n gang leek te gaan, geluk heel gewoon was en het leven slechts doorkruist werd door een enkele verstoring van de dagelijkse harmonie. Lees het boek daarom vooral niet door een hedendaagse bril, sommige korte huiselijke scènes in Kronkels zullen zeker nogal gedateerd aandoen. Zie het als een terugblik op verdwenen klein geluk en ongeluk, niet in de vorm van platte nostalgie of heimwee, maar als een onderhoudende afspiegeling van een onbekommerd Amsterdams stadsleven.

Hoewel, je zou bijna terugverlangen naar een stad zoals Matena die laat zien in het verhaal 'Amsterdam', waarin auto's, trams en verstikkende uitlaatgassen het straatbeeld bepalen, in plaats van hordes toeristen.

Klassieke strips

Opmerkelijk is dat drie verhalen in Kronkels niet als traditionele strip met tekstballonnen zijn getekend, maar opgebouwd zijn uit tekstloze stroken tekeningen met de volledige verhaaltekst daaronder, zoals gebruikelijk was in Marten Toonders Bommelverhalen. Storend is het allerminst, het leest eigenlijk heel prettig en het versterkt de link met de sfeer van de jaren vijftig, toen ook klassieke strips als Kapitein Rob en Piloot Storm op dezelfde manier werden vormgegeven.

In 1983 verfilmde Bert Haanstra een aantal Kronkels, met als titel Vroeger kon je lachen. De film werd destijds nogal lauw ontvangen. Kronkels van Dick Matena verdient in ieder geval wél een enthousiaste ontvangst.

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift De As en medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum