Recensie: Furore: veredelde locatieporno

03 december 2019 , door Martin Smit
| |

Er zijn mensen die bij een nieuw nummer van het tijdschrift Furore de schouders ophalen. Anderen, en ik behoor daartoe, kunnen zich al verkneukelen bij de aankondiging van het verschijnen. Het klinkt misschien overdreven, maar een nieuwe Furore is een bijzondere gebeurtenis. Immers, Furore stelt vragen waar andere tijdschriften aan voorbij gaan. Bovendien geeft het meestal ook nog eens de antwoorden. Dat die vragen op het eerste gezicht uiterst triviaal van aard zijn, verhoogt in bijzondere mate het leesgenot. Furore nummer 25 is gelukkig geen uitzondering op die regel.

Leidsestraat

De inhoud van Furore is onvoorspelbaar, maar speelt zich wel af tussen bepaalde kaders, zonder dat die vastomlijnd op papier staan. Vaste lezers van het blad weten waar ze aan toe zijn. Neem nu in dit nummer het artikel over de vrijwel vergeten zangeres Rita Hovink (1944-1979). Sommige lezers zullen zich nog haar Nederlandstalige repertoire herinneren, maar haar jazzy debuutelpee is in de vergetelheid geraakt. Dat is onterecht, zo blijkt uit een gedetailleerde speurtocht naar het ontstaan ervan en de onlangs verschenen exacte heruitgave op vinyl, met elpeehoes.

Uit: Furore #25

Het is typisch Furore om het daarbij niet te laten. Een clipje uit een televisiespecial uit 1973 over Hovink, waarbij ze al playbackend door een nachtelijke Leidsestraat wandelt, leidt tot een nauwkeurige reconstructie van welke winkels er toen in dat gedeelte van de straat gevestigd waren. De oplettende lezer begrijpt ook meteen waarom voorin dit nummer een advertentie van Fotostudio Atelier Couleur is afgedrukt (Leidsestraat 87).

Locaties

‘Er zijn twee soorten Furores,’ schrijft redacteur P.E. Schreuders in zijn redactioneel, ‘de specials (Wenen, Mexico, Le Ballon Rouge, Beatles) of de van-alles-watnummers.’ Dit nummer valt in de laatste categorie. Toch lijkt er een rode draad in de artikelen. Schreuders laat het woord ‘locatieporno’ vallen: de niet te onderdrukken drang – bij redacteur en lezers - te willen weten waar zich iets heeft afgespeeld, waar een bepaalde foto is genomen of wat er op een foto of filmbeeld te zien is, bij voorkeur op de achtergrond.

Zo kunnen ogenschijnlijk onbeduidende details leiden tot een beter begrip van het beeld en de omstandigheden waaronder het tot stand is gekomen. Het is een specialiteit waarin Furore door de jaren heen het patent op lijkt te hebben gekregen.

Animatie

Dit geldt met name voor het artikel ‘Liverpool 1967’. Op zoek naar beelden die gebruikt kunnen worden in de Beatles-animatiefilm Yellow Submarine (1968), dwaalt fotograaf Charlie Jenkins in 1967 op een dag door het oude handelsdistrict van Liverpool. Hij maakt tientallen foto’s van vervallen pakhuizen, oude pubs, cobbled streets, braakliggende stukjes land, doodlopende straten en onbewoonde, bouwvallige panden.

 

Uit: Furore #25

Onlangs doken de negatieven van die foto’s op. Op basis van de afgedrukte contact sheets is het nu mogelijk precies te herleiden welke foto’s zijn gebruikt voor de film. Een pub, een trapje, een deuropening of een pakhuis zijn bijvoorbeeld terug te vinden in de animatieachtergronden bij de song ‘Eleanor Rigby’. Triviaal? Wellicht, maar welkome informatie voor Beatles-historici en liefhebbers van het animatiefilmgenre. Maar daarmee is het verhaal nog niet af.

Urbanisatie

De foto’s voor Yellow Submarine vormen slechts het uitgangspunt voor een diepgaand artikel over de foto’s die Jenkins in Liverpool nam. Aan de hand van situatiekaartjes maakt Piet Schreuders duidelijk op welke plekken hij zijn foto’s maakte en wat zijn route die dag geweest moet zijn.

Uit: Furore #25

Omdat in de wijk veel gebouwen zijn gesloopt, straten zijn verdwenen en daarmee het karakter van de buurt wezenlijk is veranderd, is de bijna achteloos geknipte serie foto’s van Jenkins nu als het ware gepromoveerd tot een waardevolle bijdrage in de sociale geschiedenis van Liverpool. Jenkins blijkt datgene te hebben vastgelegd wat bij grootschalige urbanisatieprojecten in de jaren zeventig verloren is gegaan.

Vragen

Met dit soort onderwerpen en curieuze vragen – wie is de vrouw op de licht ordinaire Cha-cha-cha-platenhoezen uit de jaren vijftig? Waarom is tekenaar Robert Crumb te zien op Google Street View? - maak je dus een boeiend tijdschrift. Net als met het antwoord op de vraag waar toch die foto op de debuutelpee van Elvis Presley (1956) genomen is: op 31 juli 1955 in Ft. Homer Hesterley Armory in Tampa, Florida. De Amsterdamse Elvis-kenner Ger Rijff zocht het uit. Rijff overleed helaas onlangs, als eerbetoon plaatste Furore het resultaat van zijn speurtocht.

Reconstructie

Het omslagartikel van deze Furore is eveneens gekoppeld aan een plek. In een bocht in de weg van Bergen (NH) naar Bergen aan Zee vond op 23 maart 1967 de bij leven al legendarische (mode)fotograaf Sanne Sannes de dood bij een auto-ongeluk. Bob Polak doet onderzoek naar het leven van Sannes, reconstrueert de toedracht van het ongeluk en schetst de nasleep voor de betrokkenen. Hoe nauwgezet de reconstructie ook is, toch blijven er onduidelijkheden liggen die om opheldering vragen, onder andere over de foto’s die Sannes nam vlak voor het ongeluk. Want hoe kwamen deze foto’s vervolgens in handen van de redactie van het damesblad Libelle? Ongetwijfeld een kwestie die in een volgend nummer van Furore zal terugkeren.

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift De As en medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

pro-mbooks1 : athenaeum