Recensie: Hilarisch en intelligent zomerboek dat vraagt om meer

11 maart 2019 , door Fleur Speet
| |

Zet een groep vrienden of familie bij elkaar op een afgelegen plek, mensen die een geschiedenis met elkaar delen en elkaar een tijd niet zagen, en je hebt een krachtig recept voor een verslavende leeservaring. Leugens en intriges worden ontmaskerd, het menselijke blijkt niemand vreemd. De vertrouwde band die de personages delen is jaloersmakend in Moord op de moestuin, de zesde roman van Nicolien Mizee, net als de woordgrappen en de warme verwantschap van weleer. Ik denk aan Martin Amis, Julian Barnes, aan Doeschka Meijsing, Joke J. Hermsen, J.J. Voskuil.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Moord op de moestuin. En uit Mizees Faxen aan Ger, deel 1: De kennismaking, en deel 2: De porseleinkast

Mizee gebruikt dat idee van een groep vrienden die elkaar weer zien nu ook, al zegt ze zich voor deze roman vooral te baseren op het werk van Agatha Christie. Moord op de moestuin begint als de zus van schrijfster Judith Loman voorstelt om twee zomermaanden in een huisje te logeren. Judiths man is herstellende van een hartinfarct, maar er wordt naast hun huis ook nog eens verbouwd. Daarom is het een goed idee om aan de herrie te ontsnappen en wat een toeval, ze kunnen terecht op Landgoed Groenlust, bij twee zussen die jeugdvriendinnen zijn. Judith en haar zus kennen het landgoed nog van vroeger, ze speelden er vaak. 

De idealistische aristocratie

We worden gekatapulteerd naar een andere tijd, zo lijkt het, van Engelse landheren en idealistische arbeidersstromingen aan het begin van de twintigste eeuw. A.S. Byatt schreef beeldschone romans over deze conflicten, het bijna misplaatste idealisme van de hogere klasse, en steeds deint voor mij die donkere ondertoon van Byatt mee in de zo nuchter-hilarische zinnen van Mizee. De grote vraag is of je als ‘adel’ geërfd eigendom kunt claimen, of dat je het aan de gemeenschap zou moeten geven, zodat iedereen van de schoonheid kan genieten. Voorgaande eigenaren van Landgoed Groenlust wilden delen, met als gevolg dat nu een stuk van het landgoed veranderd is in moestuinen met een heuse vereniging. De jeugdvriendinnen leven in armoede op het landgoed en zouden het graag verkopen, maar zolang de tuinvereniging tien leden telt, is dat onmogelijk. Judith raakt verstrikt in de moestuinvereniging doordat ze zich - nog onwetend van de situatie - laat verleiden een moestuin te huren en maakt zo de tien leden weer compleet. In de tuin vindt ze dan opeens een schedel, waarna de Agatha Christie-suspense een aanvang neemt.

Intelligente humor

Of de roman nu op Agatha Christie geënt is en in hoeverre, is best leuk om uit te zoeken, maar doet er voor het leesplezier niet toe. Mizee weet met haar onderkoelde en humoristische kijk een verhaal te creëren waarin je het liefst zo lang mogelijk vertoeft. Heel natuurlijk verweeft ze er canonieke poëzie (Gerhardt, Achterberg) en toneelstukken (Shakespeare) doorheen om te laten zien hoe de condition humaine altijd al tot spot en verwondering leidde, de discussies die gevoerd worden gaan over de grenzen van het ik en de verbetenheid van de eigen wil. Mizee speelt ondeugend met realiteit en fictie door de personages steeds te laten roepen: ‘Als je ooit over mij gaat schrijven vermoord ik je.’

De dialogen zijn messcherp en uitdagend intelligent (‘We moeten treuren wanneer een ouder ons ontvalt, terwijl het negen van de tien keer een enorme opluchting is,’en : ‘Toch bleef het me verbazen, hoe zelfs intelligente mensen bleven steken in die éne groef: waarom moet mij dit overkomen?’). Het verhaal is diep menselijk door Mizee’s sterke psychosociale inzichten, maar vooral - mede door het licht absurdistische van het verhaal - is het heel erg geestig. Zo gelooft de zus van Judith serieus in het bestaan van kabouters, wat Mizee volkomen aannemelijk weet te maken. Daar drijven de anderen met running gags vervolgens opgeruimd lullig de spot mee. Waarom je lacht is eigenlijk om jezelf, om het feit dat je ook zo zou reageren, wat misschien best een beetje verderfelijk is. Toch, het is herkenbaar. Of je lacht om de ironie in de taal: ‘Koos klapte dicht als een pedaalemmer.’

Het redden van de saffraanpeer

Er valt niets te klagen over dit heerlijke zomerboek waar je helemaal opgewekt uitstapt, en toch zat ik achteraf te zoeken naar een pointe. Ik dacht nog even aan de olijfboom waar om gevochten wordt in De hemel verslinden, het tamelijk mislukte boek van Paolo Giordano [mijn recensie]. Tegenwoordig zijn we ons allemaal zwaar bewust van de klimaatverandering en hoezeer we verwijderd zijn geraakt van de natuur. In Moord op de moestuin woedt een strijd rond de saffraanpeer (door de zus van Judith per abuis saliepeer genoemd). Een gek wil er een zaag in zetten. Gaat de roman over het respect voor de natuur, het besef dat de mens gedienstig aan de natuur moet zijn wil hij overleven? Misschien draaf ik door, maar zin om te tuinieren krijg je in ieder geval wel na het lezen van Mizees roman. En dan kun je daarna mooi verder met deze verslaving: tussen het groen het oudere werk van Mizee lezen.

Fleur Speet is literair recensent.

pro-mbooks1 : athenaeum