Recensie: Literair verzet tegen onderdrukking

28 februari 2019 , door Emiel Bottenheft
| | | | |

In fluorescerend geel geklede Fransen die ieder weekend vanuit de plattelandsgebieden naar de steden afreizen om te demonstreren doen Frankrijk de laatste maanden op haar grondvesten schudden. Het werk van Didier Eribon en Édouard Louis biedt inzicht in de sores en beweegredenen van deze demonstranten, en in hun afkeer van de elite.

N.B. Lees ook onze voorpublicaties uit Édouard Louis' Ze hebben mijn vader vermoord en Geschiedenis van geweld en de toelichting van Sanne van der Meijs bij haar vertaling van Didier Eribons Terug naar Reims.

De beelden zijn inmiddels een wekelijks nieuwsritueel geworden: gewelddadige confrontaties tussen les gilets jaunes en veiligheidsdiensten in de Franse steden. Zo zijn er ook afgelopen weekend, voor de vijftiende zaterdag op rij, tienduizenden demonstranten de straat op gegaan om hun onvrede te uiten over de regering en het beleid van Emmanuel Macron. Hoewel de protesten in omvang afnemen - ieder weekend neemt het aantal demonstranten af ten opzichte van de week daarvoor - blijven de overgebleven gele hesjes verwoed demonstreren. Maar is het genoeg om echt potten te kunnen breken? De elite lijkt zich er niet bijzonder druk om te maken: de gele hesjes vormen, door hun amorfe verschijning en het gebrek aan leiderschap, geen eenheid die het politieke establishment echt schade toe kan brengen.

Dat zou weleens kunnen kloppen aangezien politieke heterodoxie kenmerkend is voor deze protestbeweging. Toch vormen de demonstranten een afgebakende groep door hun overeenkomstige morele zorgen. De gele hesjes delen een fundamentele moraal over welke basale normen gerespecteerd moeten worden door de overheid. In straatinterviews delen de demonstranten hun zorgen: wat gaat er aan de slechte werkomstandigheden gebeuren? Met welk geld gaan we de kinderen voeden? Wie gaat er voor de ouderen zorgen? En de daklozen? De gehandicapten? De gele hesjes voelen zich vergeten door de politieke elite en bovendien zien zij zichzelf als wezenlijk anders dan de stedelingen, die iedere vorm van besef over de toestand in ruraal Frankrijk zijn kwijtgeraakt. De gele hesjes voelen zich niet begrepen, in de steek gelaten, voelen zich zelfs geminacht.

De onderklasse ter onderwerp gesteld

De laatste jaren verwoorden steeds meer schrijvers de verwaarlozing van de onderklasse door de Franse overheid. Via hun boeken geven deze schrijvers een stem aan de mensen die uit het publieke discours geweerd worden, de mensen die worden weggezet als losers. Schrijvers zoals Didier Eribon en zijn protegé Édouard Louis leggen, in lijn met auteurs als Annie Ernaux, Michel Houellebecq (Sérotonine) en Nicolas Mathieu (Leurs enfants après eux), het onderscheid bloot tussen de rijke stedelingen en de arme plattelandsbewoners. In de boeken van Eribon en Louis zijn macht en geweld belangrijke thema's, en wordt de samenleving onderzocht aan de hand van termen als '(kennis)reproductie', 'kapitaal' en 'habitus', waarmee ze theorieën van Pierre Bourdieu en Michel Foucault echoën.

Als transfuges de classe hebben Eribon en Louis de onthutsend slechte toestanden in de Noord-Franse plaatsen aan den lijve ondervonden, maar ze hebben ook ervaring met de bevoorrechte mensen op de Parijse universiteiten en in het literaire milieu. Deze ervaring van klassemigratie toont Eribon in zijn Terug naar Reims, waarin hij, inmiddels gewaardeerd intellectueel, terugdenkt aan zijn armetierige jeugd in Reims. Aan de hand hiervan analyseert Eribon de ervaring van zijn vroegere omgeving en de mogelijkheden tot sociale mobiliteit, en maakt hij in het boek inzichtelijk hoe de linkse partijen in Frankrijk onverschillig zijn geworden voor de situatie van de arbeider. Deze combinatie van groeiende ongelijkheid en minder politieke vertegenwoordiging maakt dat je begrijpt waarom er zulke onvrede onder de gele hesjes bestaat.

Louis, afkomstig uit een nóg armoediger milieu dan Eribon, toont meer venijn: 'Het verhaal van je lijdensweg draagt namen.' (Ze hebben mijn vader vermoord) Deze namen behoren toe aan de reeks Franse presidenten die de onderdrukten hun portemonnee voelen leegschudden wanneer er weer een sociale voorziening wordt afgetuigd. De houding van de gele hesjes ten opzichte van de politieke elite herkennen we in het werk van Louis. Louis blijkt in staat om, naast het intens persoonlijke, ook de relatie tussen politiek en klasse in de gehele Franse samenleving op een toegankelijke manier te beschrijven. Met zijn verfijnde gevoel voor taal creëert hij beeldende ontledingen van sociale fenomenen. 'De misdaad bestaat niet uit het doen, maar uit het zijn. En vooral uit het eruitzien als.' (Weg met Eddy Bellegueule).

Luxe overwegingen versus overleven

Wat ook in het werk van beide auteurs naar voren komt, en extra benadrukt wordt door hun krachtenbundeling in de verzameling essays Weerspannigheid als erfenis, is dat politiek beleid ongelijke uitwerkingen kan hebben, afhankelijk van de sociale klasse waar je uit komt. De verhalen van Eribon en Louis tonen de politieke stormen die het ritme van de levens van de overheerste klasse ontregelt en bepaalt, en hoe politieke besluiten de belangen van de heersende klasse waarborgen. Politiek is voor de elite in zekere zin een luxe, terwijl politiek voor de armen veel ingrijpender is. De onderklasse ondervindt de daadwerkelijke gevolgen van politieke keuzes. Zo is de gele hesjes-beweging in eerste instantie een reactie op de verhoging van de brandstofprijzen, een nobel doel van de politieke elite om klimaatverandering tegen te gaan, maar onhaalbaar voor arme Fransen die afhankelijk zijn van hun auto om naar hun werk te gaan.

Dankzij schrijvers als Eribon en Louis krijgt de onderklasse een steeds prominentere rol in het literaire discours, maar nog belangrijker: ze laten zien hoe mensen die geen onderdeel uitmaken van de heersende klasse politiek ervaren en hoe politiek beleid hun leven beïnvloedt. Deze boeken vormen een strijdmiddel tegen de uitsluitingsmechanismes van de politieke elite. Hadden Macron en de zijnen deze boeken nauwkeurig(er) gelezen, dan hadden zij waarschijnlijk beseft dat de gele hesjes-beweging wel degelijk van belang is.

Emiel Bottenheft is stagiair webredactie bij Athenaeum en volgt een master filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. 

pro-mbooks1 : athenaeum