Recensie: Meerduidigheid is een luxe

09 juli 2019 , door Jetske Brouwer
| |

‘Send your hooded perpetrators of violence into our communities after midnight hours, and drag us out onto some wayside road, and beat us and leave us half-dead, and we will still love you.’ Kalm en onverschrokken klinkt dominee Martin Luther King Jr. door in de jongste roman van Colson Whitehead, de Amerikaanse schrijver die bij het grote publiek bekend werd met zijn veelgeprezen The Underground Railroad. In The Nickel Boys (nu vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema) bieden Kings woorden houvast en richting aan de jonge Elwood Curtis, die opgroeit in het gesegregeerde Tallahassee, Florida van de jaren zestig. Elwood vindt in Kings filosofie de ‘shape, articulation, and meaning’ van dat wat zijn natuur is: ‘to act right’. In The Nickel Boys wordt echter op telkens akeligere wijze helder hoe betekenisloos ‘het goede doen’ is op een plek die van iedere vorm van rechtvaardigheid is verstoken.

N.B. We publiceerden voor uit de vertaling, De jongens van Nickel, en eerder uit De ondergrondse spoorweg. Kim Schoof besprak die roman.

Verborgen verdoemenis

Onder toeziend oog van zijn grootmoeder groeit Elwood op in een kleine, door de Jim Crow-wetten bepaalde wereld. In woord en daad geïnspireerd door de burgerrechtenbeweging, fantaseert Elwood over het leven dat hem wacht zodra hij college bereikt – een droom die reëel blijkt wanneer een middelbare-schooldocent Elwoods talenten opmerkt. Maar op de dag dat hij naar zijn eerste college lift, komt Elwood door een wreed misverstand op een heel ander instituut terecht. Hij wordt een van de jongens van de Nickel Academy, een corrupte tuchtschool waar een tirannieke staf leerlingen disciplineert met allerhande wreedheden en misbruik, en de institutionele ongelijkheid van Jim Crow een nog misdadiger vorm aanneemt dan Elwood al kende.

Het helse Nickel is geen metafoor van Whitehead om het onrecht en leed van het gesegregeerde Zuiden navoelbaar te maken – het oord bestond. In 2014 stuitte de schrijver op verhalen over de Dozier School for Boys (Marianna, Florida), een hervormingsschool die uitgebreid onder de aandacht kwam, nadat forensisch antropologen er een begraafplaats ontdekten die decennialang naamloze jongens verborg. Sommige ‘Dozier survivors’ tekenden hun ervaringen op, Whiteheads Nickel-boys wekken hun gruwelijke verhalen tot leven.

Deugden of dulden

The Nickel Boys doet meer dan getuigen. Door de uiteenlopende copingstrategieën van Elwood en zijn vriend Turner te beschrijven, bevraagt Whitehead wat als deugden mogen gelden op het moment dat op gerechtigheid geen beroep kan worden gedaan, en wat precies van ‘agency’ overblijft wanneer geweld constant dreigt – situaties waarin ook hedendaagse Elwoods en Turners zich kunnen vinden.

Die van Whitehead komen gelijktijdig op Nickels ziekenboeg terecht. Elwood ligt er om te herstellen van zijn eerste afranseling: talloze riemslagen door een van Nickels ‘huisvaders’, omdat hij het opnam voor een medeleerling die werd gepest – omdat hij het goede deed. Turners opname, daarentegen, betreft een zelfgekozen ‘vakantie’. Met zeep heeft hij zichzelf ziek weten te eten; een uurtje maagpijn voor een hele dag vrij. Vrij van Nickels verplichte arbeid, smakeloze maaltijden en onverbiddelijke discipline.

‘“Aren’t you worried they’ll know you’re faking it”, Elwood said.
“Whistling happy like that?”
“I ain’t faking – that soap powder is awful”, Turner said.
“But it’s me choosing, not anyone else.” That was a dumb way of looking at it, but Elwood didn’t say anything.’

Elwoods idealisme houdt hem op de been, zoals Turners scepsis hem Nickel helpt verdragen. Filosofieën die niet alleen binnen het tuchthuis gelden. Voor Turner is het duidelijk: ‘The key to in here is the same as surviving out there – you got to see how people act, and then you got to figure out how to get around them like an obstacle course.’ Niet voor Elwood, voor hem draait het leven om het afbreken van de hindernissen, om het veranderen van de spelregels.

Geen tijd om te haperen

Halsstarrig zijn beide jongens, voor ambiguïteit voelen ze niet – dat kunnen ze zich wellicht niet veroorloven. Het gaat erom te kiezen voor een strategie en daaraan vast te houden. Die ondubbelzinnigheid vindt weerklank in Whiteheads taal. Die ademt een ‘het is wat het is’, bestaat uit korte, rechttoe rechtaan beschrijvingen en gesprekken tussen de Nickel-boys. Soms stijgt Whitehead in al even franjeloze formuleringen boven de jongens uit: ‘That’s what the school did to a boy. It didn’t stop when you got out. Bend you all kind of ways, until you were unfit for straight life, good and twisted by the time you left.’

Whitehead vertelt vlug en brengt in zijn verhaal weinig lagen aan. Nergens haperingen, weinig overpeinzingen of ruimte voor meerduidigheid. Jachtig wordt The Nickel Boys daarvan niet, soms wel wat bondig. Tegelijkertijd kan het onverholene aangrijpend zijn. De passages over misbruik, summier medegedeeld of beschreven met behulp van de eufemismen die de Nickel-boys zelf gebruiken, zijn als mokerslagen. In een begeleidende brief bij zijn boek vertelt Whitehead wanneer precies hij met de geschiedenis van de Dozier School in aanraking kwam: ten tijde van de Ferguson-protesten. Dat was geen tijd om te haperen.

Jetske Brouwer (1993) is freelance redacteur en programmamaker, onder meer voor de Nederlandse Boekengids en Stichting Maand van de Filosofie.

pro-mbooks1 : athenaeum