Recensie: Patronen en principes: hoe onze wetenschap ontstond

25 februari 2019
| | | |

In Een wereld vol patronen. De geschiedenis van kennis trekt Rens Bod de lijn van zijn interesse logisch door vanuit zijn baanbrekende onderzoek naar de Vergeten wetenschappen. Een geschiedenis van de humaniora (2010). Want ja, Een wereld van patronen ondersteunt impliciet zijn eerdere streven naar de herwaardering van de geesteswetenschappen en voorziet dat project van nieuwe munitie, maar deze studie is grootser en met meer distantie geschreven. De grote vraag in Een wereld vol patronen is hoe onze hoe onze kennis nu geworteld en gegroeid is in het verleden – en het antwoord overtuigt zo dat het bijna een actiemiddel is voor Bods  actiegroep WoinActie, die zich in de politieke arena hard maakt voor het behoud van onderzoeksgedreven onderwijs.

N.B. Eerder besprak Bart van den Bosch Vergeten wetenschappen voor Athenaeum.nl.

Patronen en principes zoeken

Bods uitgangspunt is het algemeen geaccepteerde en op zich weinig opzienbarende gegeven dat de mens een patroonzoekend wezen is, maar dat deze zich daarin niet per se onderscheid van dieren of zelfs planten. Het grote verschil is dat de mens zich ergens in de tijd - het Laatpaleolithicum, zo rond 40.000 v.Chr. - het inzicht verwerft dat het herkennen van patronen en het construeren van de daaronder liggende principes de wereld beter verklaart en de werkelijkheid gemakkelijker beheersbaar maakt.

Bod hanteert een brede opvatting van patronen. Een patroon kan in een instabiele regelmatigheid, een knalharde wetmatigheid en alles daar tussen in herkend worden. Een nuttig neveneffect van het constateren van patronen is dat de uniciteit of de uitzonderlijkheid van verschijnselen automatisch ook komt bovendrijven. Patronen kunnen dus voorspellen, maar niet verklaren. Ze zijn doorgaans descriptief of algoritmisch van aard (Bod toont zich een groot aanhanger van big data en stelt dat Een wereld van patronen zonder dat niet in één leven zou kunnen zijn geschreven), gekoppeld aan zintuigelijke waarneming en daarmee overwegend inductief. 

Om achter het waarom van het bestaan van patronen te kunnen komen, moet je onderliggende principes achterhalen. Die zijn abstract, theoretisch, niet-waarneembaar en deductief. Idealiter verklaren principes niet alleen de redenen waarom patronen zich voordoen, maar kunnen ze nieuwe patronen voorspellen, die weer nieuwe, aangescherpte of versimpelde herleidingen mogelijk maken. Principes zijn, volgens Bod, de generalisaties die aan patronen ten grondslag liggen.

Als-dan begint in de rechtswetenschap

Een wereld van patronen staat werkelijk bol van de voorbeelden waarin Bod beschrijft hoe uit patroonherkenning tijdelijk geldige principes worden ge-induceerd. De polycentrische, chronologische en disciplinaire breedheid van zijn onderzoek staat hier garant voor. Juist de continenten, tijdvakken en wetenschappelijke disciplines waar hij zich in Vergeten wetenschappen niet of nauwe­lijks over uitsprak komen in Een wereld van patronen uitgebreid aan bod.

De ontwikkeling van de rechtswetenschap is hier een prachtig voorbeeld van. Beginnend bij de eerste overgeleverde Soemerische wetsteksten (21ste eeuw v.Chr.) constateert Bod dat die de in codex vastleggen welke straf bij welke misdaad toegepast moet worden. Aan de opstelling van deze rechtregels ligt al een aantal dieperliggende principes ten grondslag. Alle bepalingen hebben een causale ‘als-dan’-vorm; er is dus het inzicht dat een bepaalde handeling of waarneming een vaststaand gevolg heeft. Dat is één.

‘Als een slavin van een man zich vergelijkt met haar meesteres, en brutaal tegen haar praat, dan zal haar mond gereinigd worden met 1 kwart zout.’

Ten tweede lijkt het soort vergrijpen zodanig gecategoriseerd dat het loont om enige vorm van generalisering toe te passen en ten derde is de strafmaat gekoppeld aan het waarschijnlijk veel oudere vergeldings- of talio-principe. Wat in Soemerië vooral een descriptieve beschrijving van strafbare handelingen en de bijbehorende straf was, ontwikkelde zich in het Babylon van Hammurabi tot een hybride, prescriptiever systeem waarin de bestaande orde werd geconsolideerd.

Waar Bod in Vergeten wetenschappen de eerste aanwijzingen voor de overgang van descriptief naar prescriptief nog in het klassieke Griekenland situeerde, ontwaart hij die ontwikkeling in Een wereld van patronen ruim duizend jaar vroeger. Dat zou er volgens hem op kunnen wijzen dat het systematiseren in de rechtspraak de weg gebaand kan hebben voor het logische als-dan-redeneren in de vroege wiskunde en astronomie.

Een rechtssysteem op basis van principes

Hammurabi’s wetgeving illustreert de structurele wisselwerking tussen patroon en principe. De codex wordt uitgebreid van een als-dan-redenering naar een als-dan-anders-redenering, waarbij anders variabel kan worden ingevuld door vergelding, vervanging of genoegdoening.

En dan zijn in de rechtspraak declaratieve, kwalitatieve structuren fundamenteel: elk variabel vergrijp en passende strafmaat moet getoetst worden aan bestaande regels, aangevuld met oordelen op basis van analogieën. Terwijl kwantitatieve principes in wiskunde of astronomie van een dergelijke nuancering zijn gevrijwaard. Behalve dat  de mens moeite heeft zich aan regels te houden, voorspelt rechtspraak niets. Het is per definitie ex post facto. Dat gegeven maakt de rechtswetenschap bij uitstek de discipline waarin patronen en principes aan een constante wederzijdse beïnvloeding en herleiding onderhevig zijn.

De Griekse rechtspraak was praktisch, maar weinig verfijnd (schuld werd doorgaans bepaald op basis van ‘meeste stemmen gelden’), maar in de Romeinse tijd ontstond er een rechtssysteem dat via het Byzantijnse Rijk, de Islam en middeleeuws Europa en ten slotte via verlichters als Cesare Beccaria tot op de dag van vandaag werkbaar en werkzaam is. Dat gebeurde op basis van een aantal expliciet geformuleerde, aan de praktijk van alledag ontleende, principes. Bijvoorbeeld dat de bewijslast bij de aanklager en niet bij de verdachte ligt, of het toepassen van het principe van hoor en wederhoor, of het hanteren van het uitgangspunt dat één getuige geen getuige is, of dat iemand niet tweemaal voor hetzelfde vergrijp berecht kan worden, of dat in geval van elkaar uitsluitende wetten de meest recente bepaling geldig is.

Daarnaast zorgden een groeiende specialisering van de beroepsgroep van juristen (er viel blijkbaar veel te consolideren tijdens de Pax Romana) en een uitvoerig gedocumenteerde jurisprudentie voor een solide juridisch fundament.

Het briljante van Een wereld van patronen is dat Bod niet alleen allerlei varianten van wissel­werking tussen patronen en principes, tussen empirie en theorie blootlegt, maar ook in kaart brengt waar iets baroks als het Ptolemaïsche beeld van het zonnestelsel wordt gereduceerd tot princi­pes met een sterkere verklarings- of voorspellende kracht. Of hoe in alle uithoeken van de wereld vergelijkbare patronen worden ontwaard en principes worden geformuleerd. Dat hij daarbij ook nog eens culturele factoren die belemmerend of juist stimulerend waren voor het ontstaan of uitblijven van principes of metaprincipes per tijdvak en geografische locatie in zijn beschrijvingen betrekt, vergroot de verklarende kracht van dit boek nog eens extra.

Een begrenzing van de wetenschap

Ten slotte waagt Bod zich aan de netelige kwestie van de demarcatie tussen wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke kennis, iets wat hij in de Vergeten Wetenschappen omzeilde. Zijn onderzoek verschaft weliswaar geen logisch-filosofische, maar wel historisch onderbouwde criteria om wetenschap van niet-wetenschap te onderscheiden:

‘Met de bewustwording van patronen in herleidingen, in het bijzonder van de empirische cyclus, hebben we wel een demarcatiecriterium in handen gekregen. In de astrologie, magie, alchemie, kabbala en andere occulte wetenschappen zien we namelijk geen verbetering door het bijeenbrengen van empirie en theorie. […] Het herleidingspatroon van de empirische cyclus had geen uitwerking op de vakgebieden astrologie en alchemie, ook niet na vele generaties, of zelfs na vele eeuwen.’

In Een wereld van patronen weet Rens Bod, breed uitwaaierend over tijd en plaats te onder­bou­wen hoe onze huidige stand van kennis in het verleden ontstaan en gegroeid is; hoe onze biologische gedetermineerheid ons voorbestemd heeft tot het ontwaren van herhaling, regelmaat, patronen, principes, herleidingen en de empirische cyclus en waar dat ons gebracht heeft. Uiteindelijk had de auteur geen overtuigender pleidooi kunnen schrijven voor de noodzaak van ruimhartige financiering van onderzoeksgedreven onderwijs.

Bart van den Bosch is historicus en wetenschapsfilosoof.

pro-mbooks1 : athenaeum