Recensie: Tragische communicerende vaten

03 oktober 2019
| |

Mark Haddon is terug met een prachtige roman over eenzame afzondering, verlating, reizen en, misschien, redding. Net als zijn bekroonde The Curious Incident of the Dog in the Night-Time (2003) is een klassieker uit de verhalengeschiedenis leidraad voor de handeling, waarbij Haddon zijn fantasie de vrije loop laat. Met succes. In The Porpoise, door Harry Pallemans in het Nederlands vertaald onder de titel De dolfijn, vormt Shakespeares toneelstuk Pericles (1608) het uitgangspunt. De moderne wereld vormt het frame dat een fantasierijke hallucinatie omvat, ervaren door het lijden van de hoofdpersoon Angelica.

N.B. Deze recensie kwam tot stand in samenwerking met het Nederlands Klassiek VerbondEerder brachten we een fragment uit De dolfijn en uit Het rode huis.

Ongeluk en vlucht

Deze figuur is de dochter van een in een vliegtuigongeluk omgekomen moeder, de knappe Zweedse filmster Maja. Angelica zelf overleeft het ongeluk bij de bevalling in het vliegtuigwrak. Haar vader Philippe, een rijke landhuiseigenaar, dwingt haar tot een incestueuze relatie. Die verhouding wordt opgemerkt door de langskomende kunsthandelaar Darius, een vriend van de familie, die Angelica probeert te redden. Het zijn Philippes handlangers die dit onmogelijk maken, en Darius vlucht.

Gaandeweg de vlucht treedt er een wonderbaarlijke omdraaiing van perspectief op. De omslag vindt plaats wanneer het schip Mediterrane wateren betreedt. De tijd van de handeling wordt onduidelijk, en personages dragen Romeinse, Griekse, Arabische en Perzische namen. Het verhaal wordt sprookjesachtig, hallucinerend: de hoofdpersoon, Pericles, krijgt de rol van een vader die zijn vrouw tijdens haar bevalling verliest aan boord van een dolend schip. Moeder wordt dood gewaand en krijgt een zeemansgraf, maar spoelt aan en dient haar tijd in een tempel van Diana, de godin van jacht en kuisheid. Vader neemt dochter mee naar de Klein-Aziatische stad Tarsus, waar hij haar achterlaat bij een onbetrouwbare stiefmoeder. Die wil haar laten vermoorden, maar de poging tot moord leidt tot verdwijning van het kind. Vader zelf wordt bevangen door gekte en reist jaren door het oosten tot India toe, een toevoeging die aan de Griekse romankunst ontleend lijkt.

Parallellen tussen de hallucinatie in het binnenverhaal met het buitenverhaal leveren een bijzondere spanning op. Chloé, de Afrikaanse koningsdochter die Pericles’ vrouw wordt, kent net als Angelica de wereld vooral uit boeken. Ook contrasten komen voor: wanneer Chloé doodgewaand te water wordt gelaten, dreigt zij voortdurend om te komen in de vollopende doodskist, terwijl Angelica, als zij door haar ellende het eten en drinken heeft opgegeven, bijna van uitdroging sterft. Tragische communicerende vaten.

Voorbeelden en citaten

Het verhaal waarop de Pericles is gebaseerd is een Latijnse roman uit de late oudheid, het verhaal van Apollonius, koning van Tyrus. Toch moet je het binnenverhaal eerder in de Byzantijnse Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd plaatsen dan in de klassieke oudheid. De oudheid is op een andere manier een intrigerende inspiratiebron voor Haddon, in de vorm van voorbeelden en citaten. In het midden van het verhaal is er de scène ontleend aan Catullus’ 64ste gedicht, waarin een bruiloftskleed, rijk geborduurd, aan de mythische echtelieden Peleus en Thetis wordt aangeboden.

The Porpoise bevat een bruiloftskleed, voor Pericles en Chloé, een borduursel over het verhaal waar Catullus’ gedicht over gaat. Door dit embleem wordt het verhaal omgedraaid en als ecphrasis, de beschrijving van een kunstwerk, getoond. Andere verwijzingen larderen de vertelling virtuoos. De Merovingische dichter Venantius Fortunatus vormt een bron, met zijn gedichten over ontvoerde prinsessen en dood in het kraambed. Euripides, met zijn vertelling over het offer van Iphigeneia, dat terugkomt in een hallucinerende ervaring van een hopeloze Pericles. Homerus, met de ontvoering van Briseïs en de zelfmoord van Ajax, etcetera.

Tijdloos

The Porpoise is een wonderlijke maar magische hervertelling met een tijdloze thematiek. Incestueuze relaties, seksueel misbruik, verwaarlozing en geweld zijn van alle tijden, zo toont Haddon, en de moderniteit helpt daar niets aan. De rapporterende stijl staat in schril contrast met de vreselijke dingen die worden beschreven.

‘Die avond komt hij in haar kamer. Hij kleedt haar uit. Hij zegt dat hij van haar houdt. Ze laat haar lichaam achter zich. Het is tenslotte maar een dier waarin de geest woont. Ze betreedt dat mistige grensgebied tussen droom en verhaal. Ze zit hoog in de citadel, ver boven de strijdende legers op de vlakte beneden. Ze weeft een andere wereld.’

Het weven van verhalen, ook een klassiek motief, wordt hier geëxpliciteerd, evenals de vage grenzen tussen werkelijkheid en droom, die in de structuur van binnen- en buitenverhaal terugkomen.

Kindermishandeling en seksuele transgressie, verborgen door handlangers en medeplichtigen, waren er altijd en zullen ook altijd blijven. De sinistere rechterhand van de vader Hervé en de huishoudster Dottie zijn figuren die zowel uit de negentiende-eeuwse realistische roman als de New York Times van gisteren overgelopen lijken te zijn. Het frame met het verfoeilijk misbruik leidt tot een psychologische spiegelvertelling die, zo blijkt op het laatst, als een droom wordt gebracht, en begrenzingen in tijd opheft. Een droom van een stervend slachtoffer, dat uiteindelijk in een roerende slotscène op macabere wijze wordt gered. En de personages in het binnenverhaal? Die worden onwetend achtergelaten, als droomgestalten die nooit bestaan hebben, maar vreselijk lezenswaard.

Diederik Burgersdijk is voorzitter van het NKV, docent klassieke talen aan het Cartesius Lyceum te Amsterdam, en docent Latijn en oude geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef De macht van de traditie. Het keizerschap van Augustus en Constantijn [fragment] en De sluipwesp en de leliën [fragment].

pro-mbooks1 : athenaeum