Recensie: Alexander de Grote, dankzij Philippus

14 oktober 2020 , door Diederik Burgersdijk
| | | |

Adrian Goldsworthy is terug, of liever, hij is er als altijd. Deze keer met een historische monografie aan de hand van twee levens: dat van Philippus van Macedonië en zijn zoon Alexander de Grote, uit het midden van de vierde eeuw voor Christus. Het past in de weg die Goldsworthy de laatste tien jaar is ingeslagen, als schrijver van geschiedenissen aan de hand van klassieke figuren. Zijn oorspronkelijke belangstelling, de Romeinse krijgskunst, past hij nu toe op de verrassende opkomst van het militaristische Macedonië als wereldmacht.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Philippus en Alexander, en uit De glorie van Rome (en Diederik Burgersdijk besprak het boek), De muur van Hadrianus en Pax Romana.

Het beeld van Alexander de Grote is in de afgelopen twee decennia aanzienlijk gekanteld: de verspreider van de westerse beschaving heeft plaatsgemaakt voor die van verkenner - zij het soms met bruut geweld - van het Aziatische oosten, en uiteindelijk erfgenaam van oude Perzische tradities. De ideeën daarover sijpelen door in Goldsworthy’s aanpak van Alexanders levensbeschrijving door gebruikmaking van meer oriëntaals gerichte studies, naast een vrij traditionele lezing van de beschikbare historiografische bronnen.

De opvolging

De originaliteit schuilt in de combinatie met Alexanders bij het grote publiek aanzienlijk minder bekende vader Philippus II, anders dan de onbehouwen woesteling in Oliver Stones film Alexander uit 2004. We moeten ons de familierelatie niet voorstellen als bijzonder hecht, persoonlijk noch dynastiek, met Alexander als de kroonprins die gedoemd was te regeren. Philippus had minstens zeven vrouwen, en evenzovele nakomelingen.

Alexander startte in 340 op zestienjarige leeftijd als plaatsvervangend regent en vier jaar later als aanvoerder in Philippus’ cavalerie, en na de onopgehelderde moord op laatstgenoemde kwam hij te midden van een handvol mogelijke troonopvolgers bovendrijven. Dit met de sturende hand van zijn moeder Olympias, een van Philippus’ vrouwen van buitenlandse komaf.

Door de beschrijving van deze episoden, en de opkomst van het Macedonische koninkrijk als regionale macht, wordt tevens een beeld gecreëerd van de teloorgang van het klassieke Griekenland, met name het ooit zo glorierijke Athene. Dat verloor in de vierde eeuw haar glans met grote interne twisten tussen redenaars, politici en generaals, velen waren het alle drie tegelijk. Philippus, die zijn jeugd nog als krijgsgevangene in het opkomende Thebe op het Griekse vasteland had doorgebracht, werd later de koning uit het Noorden die zijn hegemonie vestigde. Dit alles heeft Goldsworthy met zijn gebruikelijke kennis van zaken en een stijlvaste pen beschreven, en verluchtigd met mooie platen en adequate kaarten.

Valse vrienden

Dan de vertaling. In het vertaalpleidooi ‘verTALEN voor de toekomst’ (2019, 12) van het Expertisecentrum Literair Vertalen worden juiste beweringen gedaan over de nadelen van het gebruik van een vertaalcomputer: ‘Software is niet in staat nuances, dubbelzinnigheden of stilistische bijzonderheden te herkennen. […] Het gevolg daarvan is dat van een consistent of heel specifiek register vaak weinig overblijft.’

Dat probleem wreekt zich op twee manieren: zowel het Engelse idioom als het onderwerp, Griekse geschiedenis. Valse vrienden bijvoorbeeld. Een ‘baggage train’ is niet een door Alexander gerangeerde bagagetrein (p.269), maar de bevoorradingstroep. In het Engels is het mogelijk om naar een groep mensen, bijvoorbeeld ‘the kingdom of Macedonia’ in de derde persoon meervoud te verwijzen: ‘they’ (p.1). In de Nederlandse vertaling wordt dit vertaald met ‘Zij’ (p.35), wat verwijst naar ‘Philippus en Alexander’, waardoor zij samen de Hindoekoesj oversteken. Uitdrukkingen als ‘to cross the floor’ (p. 3) of ‘sweat and skill’ (p.305) worden vertaald als ‘de vloer oversteken’ (p. 37) en ‘zweet en kunde’ (p.320): gangbare uitdrukkingen verkeren in onbegrijpelijke Nederlandse varianten.

Spelfouten worden overgenomen in de vertaling. Koning ‘Areopus’ (p. 29, p. XXXIX) moet Aeropus zijn. Herakles Patrouüs (p.47) gaat terug op het eveneens foute Patruoüs (p.15). Als alle namen gelatiniseerd worden, zoals een verantwoording vooraf zegt (waarin Thucydides wordt geschreven als Thoukidides in plaats van Thoukudides), waarom dan niet Hercules in plaats van Herakles? De vreemde spelling ‘Ephimerides’ (p.494) correspondeert met het eveneens foutieve ‘Ephimerides’ (p. 493), uitgelegd als ‘Koninklijk Journaal’ als vertaling van ‘Royal Journal’ (het gaat om dagboekaantekeningen over Alexanders dagelijkse bezigheden, zoals De Peyrefitte die noteerde over de Gaulle, of neem Hitlers Tafelgesprekken). Storend wordt het als het elitekorps van Alexander, de zogenoemde Hetairen (in het Engels consequent als ‘Companions’ aangeduid) steeds weer anders wordt vertaald, zoals met ‘(nabije) metgezellen’ of ‘garderegiment’, zodat deze belangrijke gevechtseenheid die voor een belangrijk deel het Macedonische militaire succes bepaalde, niet herkenbaar zijn als constante in de vertelde geschiedenis. Enzovoort.

Het omvangrijke boek (620 pagina’s Engels, 592 in het Nederlands) is kennelijk in haast verschenen. Misschien valt het bij oppervlakkige lezing niet eens op. ‘Later hielp een gedeeld enthousiasme voor ruige schrans- en slemppartijen om banden te smeden tussen Thessalische edelen en Macedonië en zijn koning’ lijkt, willekeurig gekozen, een prima zin (p.124). Maar nadere beschouwing is het punt waar het meesterwerk standhoudt en de eendagsvlieg bezwijkt. Voor nu worden beide boeken aanbevolen, en de uitgever gecomplimenteerd voor het consequent uitbrengen van een uitdijend oeuvre, het elfde vertaalde boek op rij.

Diederik Burgersdijk is docent klassieke talen aan het Cartesius Lyceum te Amsterdam, en docent Latijn en oude geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef De macht van de traditie. Het keizerschap van Augustus en Constantijn [fragment] en De sluipwesp en de leliën [fragment]. Eerder dit jaar verscheen zijn vertaling vanuit het Latijn, in samenwerking met Peter Burgersdijk en Richard Haasen, van Cornelius Nepos' Macht en Moraal. nagelaten werk [fragment].

pro-mbooks1 : athenaeum