Recensie: Een Kuifje met het ego en de baard van Kapitein Haddock

03 augustus 2020 , door Daan Stoffelsen
| | |

Wie was Dr. Hendrik Muller? Zo’n markante, eind-negentiende-eeuwse, vroeg-twintigste-eeuwse man die alles (zo’n beetje) kon: hij was zakenman en consul-generaal van Oranje-Vrijstaat net voor dat land ophield te bestaan, bereisde alle continenten en sprak met menig staatshoofd, schreef populaire reisboeken, promoveerde, werd ambassadeur, en trad na zijn laatste post nooit uit diplomatieke dienst. Hij trouwde niet, maar onderhield twee kandidates - van wie hij er een consequent prinses noemde. Een kleurrijke historische figuur met een open blik en foute opvattingen. Een perfect personage, en biograaf Dik van der Meulen zet hem en zijn wereld van eergisteren en elders geweldig neer.

N.B. Deze bespreking is een bewerking van een leesimpressie op DeRevisor.nl. Lees een fragment uit Is natuur links? op Athenaeum.nl. Eerder publiceerden we voor uit Van der Meulens Het bedwongen bos. Nederlanders & hun natuur en bespraken we De kinderen van de nacht.

Het is ook vooral een degelijke biografie (in opdracht, maar de Stichting Dr. Hendrik Muller's Vaderlandsch Fonds heeft geen onkritisch boek gekregen), die na een spannende tocht over de Zambezi gewoon begint bij Mullers familie en jeugd, en die zeker in het eerste deel af en toe gewoon saai is, en waarin ik veel minder dan in Van der Meulens wolvenboek de neiging had strepen te zetten en geeltjes te plakken. (Welk kind is wél interessant? Sorry, ik heb daar vooroordelen over.) Maar daarna ontwikkelt deze opstandige zoon zich tot een smakelijk figuur, die voor een rol in een Rotterdams exportbedrijf beweert die reis in Oostelijk Afrika te moeten maken, waar Livingstone nog maar zestien jaar geleden reisde. Hij krijgt malaria, lijdt schipbreuk, en bereikt de Boerenstaten in Zuidelijk Afrika. Hij heeft oprecht interesse voor de lokale bevolking, ook de vrouwen:

‘Met lichten, bevalligen voetstap wandelde zij naast mijne voortstappende paarden, terwijl de zon op hare glinsterende, chocolade-bruine huid, alle Zuid-Afrikaanschen en Mozambique-negers eigen, allerlei figuren teekenden, pijlen op de beenen, kogels op haar zacht dansende boezem.’

‘Opmerkelijk is,’ schrijft Van der Meulen, ‘ de genegenheid die hij voor de zwarten koesterde. Weliswaar benadrukte hij met regelmaat hun onaantrekkelijkheid, maar dit lijkt vooral een frase, nodig om zijn lezers en vermoedelijk ook zijn familie ervan te overtuigen dat hij hen persoonlijk zag als niet meer dan studiemateriaal. De warmte waarmee hij hen beschreef, was met zulke verzekeringen in strijd.’ Toch is hij verre van vrij van de antisemitische en racistische vooroordelen van zijn tijd. Van der Meulen wijst het telkens aan, en zijn commentaar op Muller maakt de biografie nog smakelijker. Het is maar een enkele keer letterlijk tussen haakjes, zoals hier:

‘(Alsof de tijd stil had gestaan – wat bij [Mullers zus - DS] Marie misschien ook wel het geval was, want in dezelfde brief klaagde ze over een werkmeisje dat haar pols had gebroken “en dus buiten gebruik” was.)’

Ja, de tijd stond stil. Als Muller eind 1938 in discutabel (zeg maar gerust: fascistisch) gezelschap zit met onder anderen Hendrikus Colijn, merkt Van der Meulen op: ‘En toch, het is bijna ondoenlijk de kennis uit te schakelen van wat er later zou gebeuren.’

Daardoor geeft hij zijn biografie een extra verdieping, en onderstreept hij dat hij een wereld beschrijft die allang niet meer bestaat – en dat dat niet alleen maar erg is. Toch is die wereld deel van de aantrekkingskracht van het boek, de verloren volkeren en de geschiedenis waar Muller deel van uitmaakte, samen met zijn excentriciteit. Ja, Muller is toch eigenlijk een Kuifje met het ego en de baard van Kapitein Haddock, en Van der Meulen heeft hem in klare lijn en met humor neergezet.

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, jurylid, recensent en hoofdredacteur van De Revisor.

pro-mbooks1 : athenaeum