Recensie: Een ongehoord perspectief: Slavoj Žižeks Pandemie

11 juni 2020 , door Harm ten Napel
| |

De eerste filosofische reactie op de pandemie is een feit met Slavoj Žižeks gelijknamige boek. Pandemie verzamelt een dozijn korte essays: erudiet, slim en een tikje smakeloos, zoals de lezer van de Sloveense filosoof mag verwachten. Maar maakt het boek zijn impliciete urgentie waar?

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Eerst als tragedie, dan als klucht en Het jaar van het gevaarlijke dromen.

Veel van Žižeks stokpaardjes maken ook hun opwachting in zijn boekje over de corona-pandemie: psychoanalyse, Hegel, communisme en verwijzingen naar filmklassiekers zoals Kill Bill, zij het allemaal bondig en simpeler dan in zijn hoofdwerken. Dat komt goed uit, want alleen voor ingewijden is Žižeks herinterpretatie van Jacques Lacan echt te volgen. De verzameling op zichzelf staande stukken in Pandemie zijn kort en toegankelijk (en als het dan toch nog over Lacan gaat, meldt Žižek dat hij het ‘een beetje’ simplificeert). In zijn laatste stuk tipt de filosoof zelfs nog een paar Scandinavische en IJslandse misdaadseries om de sociale onthouding mee door te komen.

Wuhan als toekomstperspectief

Žižek is het soort filosoof dat goed in staat is een verleidelijk stukje te schrijven, grappig of erudiet, en hij komt af en toe met een interessante vergelijking of een verrassend perspectief. Zo kijkt hij met een utopische blik naar de verlaten winkelstraten van Wuhan. De spookstad biedt ‘een glimp van hoe een niet-consumentistische wereld er misschien zou kunnen uitzien’, schrijft hij. ‘Zelfs de witte mondkapjes die gedragen worden door de weinige mensen die er rondlopen zorgen voor een welkome anonimiteit en een bevrijding van de sociale druk van herkenning.’ Een ongehoord perspectief in meerdere zinnen des woords.

Het voorlopige karakter van Pandemie blijkt uit hoe Žižek zichzelf soms tegenspreekt. Beargumenteert hij in het ene essay nog dat we de pandemie als niets anders dan een toevalligheid moeten benaderen – dus niet als, bijvoorbeeld, een straf – in een ander stuk reproduceert hij, door weliswaar Tolstoj aan te halen, het narratief van ‘de natuur’ die ‘terugslaat’ om zich te ontdoen van zijn menselijke parasieten. Zo’n geseculariseerde versie van ziekte als goddelijke straf is ondermaats voor de Sloveense denker. (Die verderop weer benadrukt: ‘het virus weet niets’.)

Een nieuw communisme

Waarom publiceert Žižek deze stukken – afgezien van zijn compulsieve schrijfgedrag? Urgentie, zou je zeggen. Daarom staat de filosoof ook al zijn royalty’s af aan Artsen zonder Grenzen. We moeten allemaal alles op alles zetten tijdens deze pandemie, lijkt de impliciete boodschap. Hulpverleners om mensen te redden en filosofen om in deze chaos nieuwe mogelijkheden en radicaal andere perspectieven te ontdekken. Dat het geen kwaad kan om deze stukken massaal te verspreiden, is onvoldoende rechtvaardiging. De waarde van Pandemie hangt af van de scherpzinnigheid van Žižeks gedachten.

Daarin schiet het boek tekort. Een aantal van de interessantste punten die Žižek maakt, komen uit artikelen van anderen (zoals die van Bruno Latour). Žižek verheldert wel zelf de structuur van hamsteren – wat nou als de ánder gelooft dat hamsteren noodzakelijk is? – en wijst met enige regelmaat op het revolutionair potentieel van de crisis. ‘Volledig onvoorwaardelijke solidariteit en een mondiaal gecoördineerd antwoord zijn nodig, een nieuwe vorm van wat ooit communisme heette,’ schrijft hij, maar in de twaalf essays die Pandemie telt komt hij niet toe aan een beschrijving van die vernieuwing. Is zo’n concrete uitwerking niet wat we nu, meer dan ooit, nodig hebben?

Harm Hendrik ten Napel is schrijver, filosoof en boekverkoper. Zijn verhalen en essays verschijnen onder andere in Tirade, Revisor en de Nederlandse Boekengids. In oktober verscheen zijn verhalenbundel Om aan te raken [fragmentbij Uitgeverij Querido.

pro-mbooks1 : athenaeum