Hoe kom je deze tijd door? Ik denk bij die vraag vaak aan een boek dat ik laatst las van dichter en tuinman Ross Gay. Dat boek heet The Book of Delights. Het concept is simpel: Gay schreef een jaar lang alleen maar kleine essays met als aanleiding iets dat hem genoegen brengt. Het boek ziet er een beetje uit als een hit in het lifestyle/spiritualiteit-genre, en dat is ongetwijfeld de bedoeling, want het boek appelleert wel aan de behoefte aan wat je ‘een positief geluid’ zou kunnen noemen, een behoefte van waaruit je misschien een boek zou kunnen kopen als The Things You Can See Only When You Slow Down. Misschien doen mensen dat in deze tijd ook wel. Maar dat is duidelijk alleen om die lezers te verleiden.
Want The Book of Delights is toch heel anders, het sluit de ogen namelijk niet voor het tegenovergestelde van het genoeglijke, het gruwelijke. Het genoeglijke is in The Book of Delights geen panacee voor het gruwelijke. In plaats daarvan opent het genoeglijke de blik van de auteur, om die blik vatbaar te maken voor alles. Het genoeglijke biedt Gay het open vizier dat bij een goede essayist hóórt. Het genoeglijke richt de aandacht, verandert de blik, maakt de waarnemer bereidwillig. Het is niet escapistisch.
Gay, van gemengde afkomst, schrijft in The Book of Delights bijvoorbeeld veel over racisme. Daarbij dekt het genoeglijke het gruwelijke daarvan niet toe, het maakt ons er juist voor open. We krijgen bijvoorbeeld te horen over Vertus Hardiman, een zwart jongetje van vijf jaar, waarop in de jaren twintig in de Verenigde Staten experimenten met nucleaire straling werden gedaan. Deze experimenten resulteerden erin dat hij moest leven met een gat in zijn schedel. Gay komt op dit verhaal vanuit een begin waarin hij vertelt dat hij zo rare volksgezegdes houdt, bijvoorbeeld: ‘I need x like I need a hole in my head.’ Al associërend komt hij dan tot het verhaal over Hardiman, en schrijft dan: ‘I’m trying to remember the last day I haven’t been reminded of the inconceivable violence black people have endured in this country.’
Het is alsof het genoegen waar Gay steeds in begint hem een soort lichte tred verschaft waarmee hij op alles af kan lopen en het juist daardoor meer kan zien voor wat het is. Waardoor het soms ook harder aankomt. En als het dat doet, stelt het genoegen hem weer in staat om daar niet onder te bezwijken. Dat is in deze tijd bepaald inspirerend.
Gay is ook tuinman. In een ander stukje schrijft hij over zijn liefde voor het plantje akkerwinde, de gruwel van iedere tuinman. Waarom houdt hij van akkerwinde? Omdat het plantje ervoor zorgt dat hij de tuin niet kan verlaten. Het houdt hem als het ware met de handen in de aarde. Ik vind dat een goed beeld van wat dit boek is. Het is alsof Gay het onkruid dat in zijn hoofd kan woekeren, de onvoorspelbaarheid van een geest onder druk, via het genoegen omvormt tot de basis van een uiterst plezierige maar toch ook verstrekkende essayistiek. En daardoor alles aan kan.
Joost Baars is dichter en boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel Van Rossum.