Recensie: Italiaanse verhalen als goudklompjes

24 november 2020 , door Esther Wils
| |

Het kan verkeren. Twee keer werd zijn Tijgerkat afgewezen, toen Guiseppe Tomasi di Lampedusa (1896 - 1957) het manuscript zelf aan uitgevers toestuurde. Na zijn dood kwam het in handen van verstandige mensen en werd de roman een enorme klassieker. In de nalatenschap van de Siciliaanse schrijver werden ook nog jeugdherinneringen aangetroffen, en drie wonderschone verhalen. Die zijn onlangs fraai vertaald door het vaste duo Yond Boeke en Patty Krone, en sfeervol geïllustreerd door Charlotte Schrameijer.

Op het omslag staat een van de zwart-witvignetten die het boekje sieren. Het stelt de sirene voor die een hoofdrol speelt in het mooiste verhaal in de bundel. Je ziet haar niet aankomen – en de plot gaan we hier ook niet weggeven –, maar als je haar eenmaal gezien hebt, voorgetoverd op de bladzijde door degene die haar ontmoette, kan ook jij haar niet meer vergeten. Waardoor is het proza van Lampedusa zo indringend?

Zijn adoptiefzoon, Gioacchino Lanza Tomasi, die zich bezighoudt met de nalatenschap van zijn geliefde stiefvader en een voorwoord schreef bij de bundel, geeft aanwijzingen die hout snijden:

‘Elke schrijver die aandacht heeft besteed aan De tijgerkat, van Montale tot Marguerite Yourcenar, van Amos Oz tot Javier Marías, van Mario Vargas Llosa tot Jorge Guillén, spreekt zijn bewondering uit over de intensiteit van Lampedusa’s vertelkunst. Alsmede over diens bijdrage aan het voortbestaan van de historische roman als drager van zintuiglijke informatie, van subjectieve herinneringen die opduiken met de heftigheid van een mythische ervaring en dientengevolge ongevoelig zijn voor ruimte en de toevalligheden van de tijd. […] Veel schrijvers […] wijzen erop hoe hij, uitgaand van Proust, de voorkeur geeft aan de subjectieve visie, die hij boven de waarheid stelt. Zonder scrupules en met zichtbaar genoegen vormt Lampedusa een verhaal om tot iets persoonlijks.’

Inderdaad; het is dat vermogen om de lezer mee te nemen in een persoonlijke werkelijkheid die de literaire sensatie uitmaakt, en Lampedusa heeft het. Ongegeneerd, ongekuist, zoals de meeste mensen alleen met hun eigen gedachten omgaan. Lampedusa heeft het zo sterk, dat je bij De tijgerkat, dat speelt vóór zijn geboorte, in de jaren 1860, nauwelijks kunt geloven dat het in de jaren 1950 is geschreven.

Palazzi

Zijn jeugdherinneringen noteerde hij voorafgaand aan de grote roman, hevig geïnspireerd door Stendhal en diens Vie de Henry Brulard. Vooral de minutieuze beschrijving van de palazzi waar hij zijn jeugd doorbracht, inclusief plattegrond, keek hij af van de Fransman – zoals ook Du Perron in zijn Land van herkomst. Die deed dat nog een stuk beter, maar hij was met Arthur Ducroo als alter ego dan ook al bezig met het fictionaliseren van zijn jeugdherinneringen. Lampedusa maakt zelf al voorbehoud jegens zijn eventuele lezers: ‘Misschien zullen ze zich vervelen, maar dat kan me niet schelen.’ Toch maakte hij de herinneringen niet af; hij wilde alle tijd aan zijn roman besteden. In de memoires treffen we af en toe intrigerende opsommingen tussen haken: ‘[Opzieners – petten, uniformen, geweren, hazen]’, ter herinnering aan zaken die hij in zijn roman wilde uitwerken. Zo krijgen we een kijkje in de keuken van de schrijver, en in de kolossale palazzi waar zijn adellijke familie al eeuwen bivakkeerde, zowel in Palermo als daarbuiten.

Het woord palazzo gebruikt hij overigens bij voorkeur zelf niet: ‘[…] ik wil het een huis noemen en niet een palazzo, een woord dat bezoedeld is geraakt nu hiermee ook vijftien verdiepingen hoge huurkazernes mee worden aangeduid […]’. Zo’n opmerking plaatst de lezer meteen terug in de tegenwoordige tijd, net als de verschillende modern aandoende woorden die langskomen, zoals up-to-date. Lampedusa heeft in minstens twee tijdperken geleefd, en moest in WO II nog meemaken hoe zijn geliefde geboortehuis werd gebombardeerd. Geen wonder dat hij zo bezig was met het verdwijnen én het present maken van de verloren tijd.

Panettone

Bijna net zo mooi als het verhaal ‘De sirene’ is ‘De vreugde en de wet’, waarin een reuzepanettone – ‘Bij het instappen van de bus hinderde hij iedereen’; schitterende openingszin! Het ongemak nestelt zich direct in je buik – een hoofdrol speelt. Het Italiaanse luxe cakebrood met vruchten wordt tegen kerst uitgereikt aan de medewerker die door zijn collega’s wordt uitverkoren. Het is de vraag of die uitverkiezing zo eervol is, en of de panettone als kerstcadeau blijdschap zal verspreiden in het gezin van de arme Girolamo.

Lampedusa maakte graag wicked jokes over familie en andere mensen, vertelt stiefzoon Gioacchino in zijn voorwoord. Dat verbaast niet; de man had een groot gevoel, kende melancholie, maar ook ironie en was beslist niet sentimenteel. Een gouden schrijver.

Esther Wils studeerde Italiaanse taal- en letterkunde. Zij is freelance recensent en hoofdredacteur van Indies tijdschrift.

pro-mbooks1 : athenaeum