Het is écht moeilijk om helder te schrijven over iets dat zo onhelder is dat je er eigenlijk alleen maar over kan nadenken in mythes. Florette Dijkstra speelt het klaar in haar essayboek Rumoer. Over het begin van kunst, dat is verschenen bij Uitgeverij IJzer. Korte, kraakheldere essays over kunstwerken, maar dan niet over hun eindpunt (dat wat een werk uiteindelijk wordt), maar over het moment dat het werk begint. Kun je dat aanwijzen? Bestaat het eigenlijk wel? Een boekverkopersbespreking door Joost Baars.
N.B. Deze recensie verscheen eerder op boekhandelvanrossum.nl.
En is Rumoer een essayboek? Ik sleep al een maandje met dit boek door de winkel, onzeker over de rubriek waar het het beste tot zijn recht komt. Maar ik geloof dat het inderdaad een essayboek is: essays in het idioom van het korte verhaal. Van de mythe, eigenlijk, want al vermoed ik dat het meeste - zo niet alles - wat Dijkstra schrijft klopt, dat kloppen is minder belangrijk dan het vertellen. En zo zijn dit ook écht korte verhalen.
Dat is in feite al genoeg, want ieder verhaal - of het nu over Sappho gaat of over dOCUMENTA 13, over de grot van Lascaux of Fernando Pessoa, is van grote schoonheid. En, ook héél bijzonder in de Nederlandse literatuur: Dijkstra doet geen enkele moeite om indruk te maken, om de schrijver uit te hangen, er is zelfs amper een geëxpliciteerde gedachte of visie van Dijkstra zelf te bespeuren in Rumoer. Dit boek is niet van een auteur die haar mening over de kunst en de kunstgeschiedenis eventjes komt geven. Of die haar plek in de kunstkritiek wil veroveren.
Dat wil niet zeggen dat Rumoer geen visie heeft. Dat heeft het boek juist wel. Maar het is er een die opdoemt in plaats van te worden geëxpliceerd, een die Dijkstra ons niet oplegt, maar waar ze ons toe verleidt zoals ze zichzelf ertoe verleidt. Anders gezegd: Dijkstra spant de kunstwerken waarover ze vertelt niet voor haar karretje, maar beschikt over een visie waarin ze allemaal naast elkaar kunnen bestaan. Waarin ze allemaal als zichzelf kunnen bestaan. En allemaal samen brengen ze iets voort, iets dat ik niet in één zin op kan lepelen, zoals niemand kan beweren de hele kunstgeschiedenis in één zin op te lepelen. Dijkstra's opvatting van geschiedenis is niet lineair, maar heeft meer het karakter van een mozaïek, of beter gezegd nog van een organisme waarin alles met alles te maken heeft en alles op alles inwerkt. En zoals het met een organisme - bijvoorbeeld een mens - is: er is altijd nog veel meer aan de hand dan wat één persoon kan overzien.
Zo brengt Dijkstra de kunstgeschiedenis uiteindelijk voor het voetlicht: als iets dat niet te overzien is, als iets waarin altijd nog veel meer aan de hand is en kan zijn dan zij en haar lezers erin vermoeden. Dáárom is Rumoer niet alleen een organisme, maar heeft het boek een ziel. Een boek als geen ander. En het beste dat ik dit jaar gelezen heb.
Joost Baars werkt bij Boekhandel Van Rossum en is dichter.