Recensie: Lichamelijkheid, eenzaamheid, zwakte en gêne

11 maart 2020 , door Daan Stoffelsen
| |

Het is in de slotfase van Condities, de derde roman van Thomas Heerma van Voss, dat zijn hoofdpersoon Vincent zijn bepalende conditie kernachtig samenvat. Een coasstistente vraagt: ‘“De arts is net weggeroepen voor een spoedje, voorlopig moet je het met mij doen. Ik heb begrepen dat je erge buikpijn hebt. Ellendig. Wat voel je nu?”’ En hij: “Zwakte,” fluister ik. “En gêne.”’ Het feit, en het gevoel: Vincent lijdt aan de Ziekte van Crohn, een chronische darmziekte waarmee goed te leven valt maar die in extreme varianten of fases alles lam kan leggen — behalve je stoelgang — de achtergrond bij een sterke roman over lichamelijkheid, eenzaamheid en autobiografisch schrijven.

N.B. Heerma van Voss wordt zondag 15 maart geïnterviewd bij Het Martyrium. Je bent van harte welkom! Deze recensie is een bewerking van het stuk op DeRevisor.nl. Lees op Athenaeum verder een fragment uit Condities. Eerder publiceerden we voor uit Stern, De derde persoon en Plaatsvervangers.

De menselijke conditie is, in het geval van Vincent Pek en zijn personage, dat hij veel van hemzelf meegeeft, die van de patiënt: leven met een lichaam dat niet functioneert. Het helpt Vincent dat hij schrijver is — zijn werkplek thuis heeft privacy en een toilet nabij — maar zelfs voor zijn vriendin probeert hij zoveel mogelijk te verbergen. Seks is geen vanzelfsprekendheid. Sport evenmin. En dan lukt het ook nog niet met zijn nieuwe boek.

Mediacultuur

Dat Vincent Pek schrijver is — het element dat Haro Kraak er voor de Volkskrant uitpikte en dat Lucas Zandberg zonder blijk te geven iets gelezen te hebben in een opiniestuk in dezelfde krant ‘creatiefloos’ noemde —, is volgens mij dan weer minder essentieel voor deze roman. Maar het drijft wel het verhaal: Vincent besluit, op aanmoediging van zijn uitgever, een autobiografisch verhaal rond Gregor uit te bouwen tot een roman. Maar wat vertel je? Dik je aan, laat je dingen weg, voeg je dingen toe? Alles mag in de literatuur, maar dit is de voorwaarde: als er maar iets van jezelf in je roman zit, dan wordt je op alles aangesproken alsof het jouw leven is — of dat van anderen. In een tv-interview zeker:

‘“En voelt het dan niet gek om dat donorschap, de praktijk op die afdeling, te verwerken naast de ziekte die je door en door kent? Eigen je je dan niet iets toe waar je niets van weet en wat voor sommige mensen juist héél belangrijk is, net zoals die Crohn voor jou?”
Ik eigen me niks toe, zou ik eerlijk kunnen antwoorden. Maar heeft ze recht op die waarheid? Ik gun het haar niet. En daarmee zou ik het mezelf alleen maar moeilijker maken, een tv-studio is de slechtst denkbare plaats voor zo’n ontboezeming. “Tja, ik heb natuurlijk research gedaan.” Een waardeloze zin. Onvaste stem, zoekende toon.’

Die paradox van de mediacultuur — of eigenlijk de hele complexe tegenstelling tussen wat eigen is, wat privé, en wat publiek mag of moet zijn — licht Heerma van Voss pijnlijk scherp toe (levensechter dan Grunberg overigens, die een vergelijkbare dynamiek beschrijft in Bezette gebieden). Natuurlijk volgen er opiniestukken van mensen met een mening die geen boeken lezen, natuurlijk lezen ook dierbaren mee — Vincents boek legt een vergrootglas op wat hij verborgen wilde houden. En juist dan speelt zijn ziekte op.

Mens, patiënt, schrijver

Dat is meer plot dan ik wilde weggeven, maar die plot illustreert wel het punt dat ik wil maken: Condities gaat over een mens, een patiënt, een schrijver, in die volgorde, en verbindt lichamelijkheid, eenzaamheid, zwakte en gêne. Zo’n psychosomatisch samenspel van thema’s zie ik amper (Hanna Bervoets’ roman is een positieve uitzondering), en juist doordat deze ziekte niet extreem of dodelijk is, dringt de conclusie zich op dat dit niet iets particuliers is, iets van (Crohn-)patiënten. Dit gaat over ons allemaal.

Maar daarnaast is Condities ook gewoon een geslaagde roman. Natuurlijke dialogen, sterke scènes, en een vanzelfsprekendheid in de relaties tussen Vincent en zijn vriendin, ouders, schoonouders. Staat zijn persoonlijkheid echte verbinding in de weg, zijn werk, of zijn ziekte? En dan die technische ingreep: Heerma van Voss neemt in de eerste driekwart van de roman de ruimte, uitgebreid blikt hij terug op een eerdere relatie en op zijn ziekteverloop. Daar is alles normaal, leefbaar, bijna vlak, hoewel het wel onderhoudend en interessant is, en zelfs even extatisch als een medicijn aanslaat. Daar hanteert Heerma van Voss ook een derde persoonsperspectief. Afstand.

Iets na pagina driehonderd gaat hij over op een ‘ik’, in deel 2, ‘De verlossing’, en wordt alles scherper. De pijn, de betrokkenheid bij de hoofdpersoon, de conflicten die sluimerden: mokerslagen volgen elkaar dan op. Nabijheid.

Je kunt je afvragen, zoals Vincents uitgever ook doet bij De diagnose, of die eerste persoon niet de hele roman lang had kunnen mokeren — maar wellicht had je dan een Grunbergachtig boek gehad, immer intens — en waren de pijn, zwakte en gêne niet zo invoelbaar geweest. Een vraag voor zondagmiddag, bij Het Martyrium.

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, jurylid, recensent en hoofdredacteur van De Revisor

pro-mbooks1 : athenaeum