Recensie: Nu al klassieke kindergedichten over het eerste jaar

02 november 2020 , door Daan Stoffelsen
| | | |

'Op een (geboorte)kaartje bijvoorbeeld' - die woorden kom je nu nooit tegen in de copyrightwaarschuwing voorin boeken. Wel bij de nieuwe van Hans en Monique Hagen en illustrator Charlotte Dematons, Daar ben je, een gebonden bundel met de vertrouwde halflinnen rug en twaalf gedichten over het eerste levensjaar. Weer brengen ze geïllustreerde literaire kindergedichten voor jong en oud, lief en geestig en warm. Het zijn er wat minder dan in eerdere bundels, maar de klassieke kwaliteit van deze samenwerking staat inderdaad garant voor een nieuwe geboortekaartjesgolf.

Het titelgedicht van Jij bent de liefste (2000, met illustraties van Marit Törnqvist) 'wordt geciteerd op zowel geboorte- als overlijdenskaartjes', vertelde Monique Hagen in 2017 tegen Het Parool. 'Het staat zelfs op verschillende grafstenen gebeiteld.' Dat gedicht heeft een poëticaal karakter, het beschrijft de paradoxale zoektocht van de dichters: 'Ik zoek een woord / een heel nieuw woord / een woord dat niemand kent / ik zoek een woord / dat zeggen wil / dat jij de liefste bent.' En het zegt uiteindelijk in heel vertrouwde termen waar het op staat. Een vergelijkbare tegenstelling, maar dan met omgekeerde volgorde, zit in het titelgedicht van deze bundel:

Daar ben je

zo lief
zo zacht
zo klein

je kunt al iets
je kunt te mooi
voor woorden zijn

Speelde in de dubbel zo dikke boeken Jij bent de liefste meer in de intieme gezinssfeer, en was Nooit denk ik aan niets (2015, ook met Dematons) filosofischer, metafysischer, met gedichten over dood, hemel en god, nu concentreren de dichters en de meester-illustratrice zich op één levensfase. Ze roepen een overzichtelijke wereld op, die nu eens voor het jonge kind (de knuffels, de terugkerende poezen), dan weer voor de ouders heel herkenbaar zijn. Zo zag ik mezelf weer luiers verschonen en met kind in de draagzak rondjes lopen, 's nachts op een campingparkeerplaats of voor een Bangkoks hotel met jetlag bij 'ik draag je door de wereld / ik draag je tot de slaap je draagt / droom maar kindje / slaap maar / slaap maar lekker lang'.

 

 

De Hagens zoeken binnen een overzichtelijk idioom knap de grenzen op. Hun variatie op Paul van Ostaijens 'Marc groet 's morgens de dingen' met een poes en een muis is geslaagd: niet door de knieën én op baby-ooghoogte. Ze spelen vaker met paradoxen ('kon je het maar vertellen / dan werd je wel stil'), dichten nu eens vrij, rijmen dan weer vol, en plakken woorden tot een klankfestijn ('drup drup spiegelglad / dobberdeinen in het bad'). Alleen de strakste samenwerking met Dematons, een beeldgedicht met een springende kangoeroe, voelde wat al te makkelijk, maar meestal klopt het precies.

De illustratrice laat op volle zoekplaatjes met wisselende perspectieven consequent krachtige beelden volgen met veel ruimte. Ze voert witte en zwarte en gele kindjes op, tweelingen, beren en poppen, maar grijpt ook naar sprookjesachtig beeld. En net als in Nooit denk ik aan niets (toen met een variatie op Van Goghs blauwe slaapkamer) refereert Dematons kort aan de klassiekers: op het titelblad staat een fragment uit Klimts De drie levensfasen van de vrouw.

En de ouders? Die zijn er, net als in eerdere bundels, buiten de kaders. Zij spreken de gedichten uit, en verschijnen heel klein in Dematons' grotere illustraties. Zij lezen, zij kopen en geven - maar we weten allemaal wie de belangrijkste is.

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, recensent en hoofdredacteur van De Revisor. En vader.

pro-mbooks1 : athenaeum