Recensie: Shakespeares sonnetten wonderschoon en fonkelfris vertaald

04 januari 2021 , door Joost Baars
| | | |

Je zou in al het coronageweld haast vergeten dat er nog zoiets bestaat als Tijdloze Literatuur. Met die gedachte zou je kunnen beginnen aan Bas Bellemans nieuwe vertalingen van de Sonnetten van Shakespeare. En je zou gelijk hebben, maar toch ook niet, want Bellemans sonnetten zijn zo wonderschoon en fonkelfris, dat de eerste gedachte die je bekruipt is dat ze vandáág geschreven zouden kunnen zijn. Ik bezit geen uitgebreide, kritische kennis van het veld van Shakespearevertalingen, maar ik ben wel een lezer en het is dankzij deze vertalingen voor het eerst dat het me lukt om de Sonnetten ook echt tot me te nemen. Voorheen moest ik het altijd doen met de muziek van het Engels, plus een redelijk begrip daarvan, aangevuld met (want redelijk begrip is bij Shakespeare nou eenmaal niet genoeg) wat een vertaler dan deed. Belleman slaagt er wat mij betreft voor het eerst in om de Sonnetten in het Nederlands te laten werken – in al hun frisheid, en tegelijk in al hun gelaagdheid – waardoor ik daarna vrijelijk (en niet om te ‘checken’) het Engels er nog even op na kan slaan.

Daarbij word ik geholpen door de manier waarop dit boek is uitgegeven, wat mij betreft de nieuwe norm voor tweetalige poëzievertalingen. Niet naast elkaar (wat het oorspronkelijke en het vertaalde gedicht allebei de mogelijkheid ontzegt om op zichzelf te bestaan), maar éérst alle vertalingen, en daarna alle originelen – in dit boek ook nog eens aangevuld met een kort essay bij elk gedicht. Een héérlijke appendix, want er is natuurlijk véél te vertellen, en Belleman is met dit levenswerk tien jaar bezig geweest.

Wat ben ik blij met dit boek. Ik weet nu hoe virtuoos Shakespeare was. Hoeveel plezier er in zijn pen zat. Hoeveel rock ’n roll. Hoe gay de Sonnetten zijn. Hoe afgrondelijk het verlangen dat er in zit. Bovendien laten deze gedurfde vertalingen zien dat Shakespeares genialiteit niet hetzelfde is als volmaaktheid. Ook hij, ook hij, was een zoekende kunstenaar. Belleman haalt hem van zijn Tijdloze voetstuk, haalt hem helemaal uit elkaar, en durft hem daarna ook weer helemaal op te bouwen, op een nieuw voetstuk in de Nederlandse taal. In gedichten die je hardop kunt – nee: moet – lezen. Wat een boek. Wat een monument.

Lees bijvoorbeeld deze twee gedichten uit Bellemans vertaling:

65

Neem brons of steen of grond of woeste zee
En droeve sterfelijkheid verwerpt hun roem:
Hoe zegt in zulk geweld de schoonheid nee,
Die nauwelijks meer gezag heeft dan een bloem?
O hoe houdt zomers honingadem ’t uit
In deze slopende stormloop van beukende dagen,
Als ondoordringbaar steen hen ook niet stuit
En zelfs een stalen poort geen tijd kan verdragen?
O angstige mijmer, waar – of kan het niet? –
Mag tijds juweel wegduiken voor tijds kist?
Of is er een hand die z’n snelle voeten grist
Of iemand die schoonheids bederf verbiedt?
     Niemand, tenzij een wonder het bepaalt
     En hier in zwarte inkt mijn liefde straalt.


104

Jij mooie man, voor mij word jij nooit oud.
O, hoe de eerste keer je ogen oogden,
Zo mooi blijf jij. Drie Winters schudden koud
Drie trotse zomers uit het bos – vervlogen.
Drie mooie lentes zijn in Herfstgeel gestrand;
Ik heb gezien wat de seizoenen doen.
Drie keer is de geur van april in juni verbrand,
Sinds ik je voor ’t eerst zag, maar jij blijft groen.
De schoonheid sluipt, als wijzers van een Klok,
Weg van zijn vorm – en schijnbaar onbewogen;
Jouw mooie lichaam staat stijf als een stok,
Maar het beweegt; mijn oog wordt vast bedrogen.
      Is het niet duivels, tijd die nog niet ontsproot?
      Nog voor jij leeft gaat schoonheids zomer dood.

Joost Baars werkt bij Boekhandel Van Rossum en is dichter.

pro-mbooks1 : athenaeum