Recensie: Telkens weer de herinnering

16 juni 2020 , door Marius de Smet
| |

Wat Anjet Daanjes roman De herinnerde soldaat zo goed maakt? Dat zijn twee dingen. In de eerste plaats het onderwerp, dat Daanje heel interessant uitwerkt: hoe het geheugen functioneert, de macht van het geheugen - maar ook de beperkingen ervan, en hoe herinneringen manipuleerbaar zijn. Want ze stelt een soldaat centraal die in de Eerste Wereldoorlog gevochten heeft, en toen is zoekgeraakt en teruggevonden in een inrichting. Met zijn vrouw moet hij zijn verleden reconstrueren. Telkens weer - en dat onderstreept het tweede element: Daanjes stijl. Een boekverkopersbespreking door Marius de Smet.

Een belangrijk element daarvan is de herhaling van het woordje 'en', en dat is al bezig in de eerste pagina's, als we getuige zijn van de zoektocht van zo'n echtgenote van wie de man niet meer terugkwam van het slagveld.

‘Misschien is dit de laatste keer dat hij als de man die Noen Merckem wordt genoemd door deze vertrouwde gang loopt, de deur daar aan zijn linkerhand met die vriendelijke ruitjes kan het einde van zijn bestaan betekenen, alsof hij met knikkende knieën naar het schavot wordt gevoerd, zo voelt hij zich ineens, de hoop die hem vergezelde, de overtuiging dat alles nieuw en onvoorstelbaar veel beter en eindelijk normaal zou worden, dat hij die alledaagse deur binnen zou gaan en een ander zou zijn als hij weer naar buiten kwam, een man met een gezin en een huis en een leven buiten deze muren, het vloeit ineens allemaal uit hem. En hij blijft staan op de zonbevlekte tegels en broeder Reginald keert zich naar hem toe en ziet de radeloosheid op zijn gezicht en hij zegt zacht dat God hem nooit zwaarder zal beproeven dan hij dragen kan, en hij knikt er bemoedigend bij, en Noen zwijgt, want erg veel geruststellende voorbeelden van Gods opvattingen over draaglijkheid heeft hij in de vier jaar dat hij hier nu is niet gezien.
En zijn hart bonst in zijn keel terwijl hij op de stoel in de spreekkamer van dokter De Moor zit en hij staart naar de gekleurde tegels op de vloer, het zich herhalende patroon, de voorspelbaarheid ervan, en hij probeert de deur uit zijn hoofd te bannen die vanaf een paar meter afstand naar hem gluurt en roerloos wacht en straks open zal gaan en haar binnen zal laten. De tuinen, hij is in de tuinen, op zijn knieën wiedt hij onkruid en het regent zacht, de kroppen sla, de andijvie, de kool, de bonen, alles is met dikke waterdruppels bedekt en hij ziet ze langzaam naar beneden rollen, hun dood in de zwarte aarde tegemoet. En juist als de stilte in de tuin haar naderende komst onmogelijk heeft gemaakt, ondenkbaar zoals een verzinsel dat dagenlang zijn gedachten heeft beheerst en plots bij het ontwaken zijn macht over hem blijkt te hebben verloren, juist dan hoort hij haar stem op de gang. Ze praat met dokter De Moor en ze naderen de deur, een schrille, onaangename stem heeft ze, ze lijkt niet aan te voelen dat alles hier zo min mogelijk geluid behoort te maken, de mensen en de voetstappen en de dingen en zelfs de nachtmerries, alsof je benauwend lang je hoofd onder de dekens verstopt, zo voelt het soms, en als het stormt en zijn zaalgenoten onrustig en angstig zijn, gaat Noen stiekem de tuin in om naar het gehuil van de wind rond het gebouw te luisteren en zich voor even een levend deel van de wereld te voelen.
En ze heeft het over haar man, Kamiel noemt ze hem [...]’

'En zijn hart', 'En ze heeft het over haar man', en het gaat door: 'En ze houdt stil voor de deur', 'En de klink aan de andere zijde van de deur wordt naar beneden geduwd', 'En ze is mooi', 'En ze durft niet naar hem op te kijken'. Ik moest echt wel wennen aan de stijl, zo vertellen kinderen verhalen, en toen, en toen - maar het past heel erg goed, want telkens weer, het repetitieve is onvermijdelijk, moet die soldaat zich herinneringen eigen maken. Het stel moet zichzelf een beetje opnieuw uitvinden, want hij weet niets meer van zijn achtergrond, ze moeten hun verhouding weer hervinden. En dat lukt. Ze worden weer ontzettend verliefd. En soms gaat het absoluut niet: zij is immers ernstig in het voordeel omdat hij niets meer weet, dat maakt de verhouding onevenwichtig. Daanje beschrijft een golfbeweging in die relatie, naar mijn smaak iets te lang, en gunt de man - zonder iets werkelijk weg te geven van het slot - uiteindelijk het initiatief.

De herinnerde soldaat sluit, ten slotte, ook aan bij mijn persoonlijke interesse voor de Eerste Wereldoorlog. Ik wist dus al wel dat er veel soldaten met geheugenverlies de oorlog uitkwamen. Maar ook zonder die kennis is dit boek een uitstekend cadeau voor Vaderdag of om zelf te lezen op de camping.

Marius de Smet is boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel & Nieuwscentrum Spui.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum