Recensie: Tussen een klein Engels dorpje en het grote succes

26 augustus 2020 , door Emmi Schumacher
| |

‘Waar gaat je nieuwe boek over?’ is misschien niet David Mitchells favoriete vraag om te moeten beantwoorden. Hij staat bekend om romans vol ingewikkelde plotlijnen (Cloud Atlas), historische complicaties (The Thousand Autumns of Jacob de Zoet), conflicten tussen onsterfelijken (The Bone Clocks), om nog maar te zwijgen van de steeds terugkerende personages, plaatsen en gebeurtenissen die veel van zijn romans met elkaar verbinden. Voor zijn nieuwe roman, Utopia Avenue, lijkt het antwoord op het eerste gezicht wat minder ingewikkeld te zijn: die gaat over een band, Utopia Avenue.

N.B. De vertaling door Harm Damsma en Niek Miedema - die zelf ook een cameo krijgen in de roman - verschijnt eind september. Lees op Athenaeum.nl fragmenten uit Doorgang, Tijdmeters en De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet en besprekingen van Tijdmeters en Cloud Atlas.

Identiteit en contrast

Ook wat betreft de plot is Utopia Avenue redelijk simpel: vier jonge Britten vormen onder leiding van een sympathieke manager aan het eind van de jaren zestig een band. Ze werken zich langzaam op naar een vaste plek op de hitlijsten en optredens in Europa en zelfs Amerika, maar net als ze op het punt staan écht groot te worden valt de band plotseling uit elkaar. Niet zo heel ongewoon, en ook niet heel onrealistisch. Hoeveel bands komen en gaan elk jaar, laat staan elk decennium? Maar Utopia Avenue gaat – naast roem, drugs, armoede en plotselinge rijkdom – ook over hoe je identiteit wordt gevormd, door jezelf en door anderen, en hoe die identiteit wel of niet verandert als je leven dat op radicale wijze doet. En dat is allemaal verre van simpel.

‘The Fiat was cut up by a school bus. Santino beeped his horn, leaned out of his window and yelled, never mind that at the speed they were travelling his words couldn’t possibly reach the offending driver. Kids leaned out of the bus windows and made a stabbing hand gesture at Santino, with the index and little fingers pointing straight, like a pair of horns. “What’s that about?” asked Dean.
“Is cornuto. Horns of man of wife who go with other man.”
“A cuckold,” Elf said. “Folk songs are full of them.”
A farmhouse flew by. A shallow-angled roof, narrow windows, biscuit-coloured stone walls. Sloping fields were cultivated with rows of what looked to Dean like Kentish hops.
“Is a vineyard,” said Enzo. “Grapes, for the wine.”
Dean wondered who he’d be if he’d been born in that house and not in Peacock Road, Gravesend. He wondered if identity is drawn not in indelible ink, but by a light 5H pencil.’

Bassist Dean Moss (die hier Italiaanse druiven voor Engelse hop aanziet) komt uit een gezin met een gewelddadige vader en een dorpje waar niemand ooit echt iets heeft bereikt, en worstelt door de roman heen met haat en liefde voor die man en die plek. Elf, pianist en zangeres, moet zien om te gaan met haar positie als enige vrouw in een band vol mannen en met haar ‘long walk out of the closet’. Jasper de Zoet, jawel, familie van, en een genie op de gitaar, wordt achtervolgd door de fouten van naamgenoot Jacob. (Naar goede rock ‘n roll-traditie is Griff, de drummer, het minst belangrijke lid van de band, en krijgen we maar een klein inkijkje in zijn achtergrond.) Het onverwacht grote succes van Utopia Avenue, het contrast tussen een klein Engels dorpje en de wijde wereld daarbuiten, zet dit alles op scherp, met fascinerende gevolgen.

Imperfectie en gelaagdheid

Niet dat Utopia Avenue daarmee een perfecte roman is. Na de laatste bladzijde beklijft de roman meer als losse onderdelen dan als coherent geheel. Allemaal interessante onderdelen, maar toch. Ik kan het niet laten om met een licht scheef oog te kijken naar het muziektijdperk waar Mitchell voor gekozen heeft, waar al zo veel over geschreven is dat het aanvoelt als een open deur. (Waarom niet een paar jaar opschuiven, naar de geboorte van hiphop? Of om in Britse sferen te blijven, de net zo wilde Britpopscene in de jaren negentig?)

En terwijl Elf als individu te maken krijgt met allerlei vormen van seksuele intimidatie, blijft de diepere weerstand tegen vrouwen in de muziekindustrie verder onderbelicht. Dat voelt vreemd, vooral gezien de uitspraken die ook in de roman verafgode mannen als Mick Jagger en Bob Dylan over de jaren hebben gedaan. Zoals altijd is Mitchell niet bang voor complicaties en tegenstrijdigheden, maar in Utopia Avenue hadden ze niet iets beter uitgedacht mogen zijn.

Maar Mitchell zou Mitchell niet zijn als hij niet ook een rijke, gelaagde roman had afgeleverd. Een fijne zet is bijvoorbeeld dat Dean, Elf en Jasper, de liedjesschrijvers van de band, hun ervaringen verwerken in hun nummers en we zo een dubbele, poëtische inkijk krijgen in hun gevoelens. Op bijna elke bladzijde krijgen we een flard van een beroemd (of minder beroemd) nummer mee, impromptu optredens op het dak van het Chelsea Hotel of diepgaande gesprekken met Jerry Garcia. In een voor Mitchell karakteristiek meta-moment vangt Dean vroege versies van de openingszin van ‘For Free’ van Joni Mitchell op – een nummer dat gaat over de afstand tussen de succesvolle artiest en de net zo getalenteerde straatmuzikant. Als je dan denkt aan dat kleine, verstikkende Engelse dorpje ben je blij dat Utopia Avenue, fictief en wel, niet vergeten zal worden.     

Emmi Schumacher is anglist en mediastylist. Ze knipt, plakt, schrijft en fotografeert op Emmimeteeni.tumblr.com.

pro-mbooks1 : athenaeum