Recensie: De natuur? Was? Hier?

01 april 2021
| |

'Ik kan de zeepokken niet vinden. Het is een warme zaterdagmiddag in september, ik ben net aangekomen op Vlieland en loop over de dijk langs de Waddenzee.' Eva Meijers essay voor de Maand van de Filosofie, Vuurduin, onderzoekt alle elementen van het thema 'De natuur was hier'. Wat natuur is, wat verdwenen is, wat hier is, en alle nuances die de mogelijke antwoorden opwerpen. Vertrouwde vragen en antwoorden over de beperkte verschillen tussen dier en mens, maar ook nieuwe, over de fictie van herinnering, het culturele van natuur en de noodzaak van hoop - genoeg om te citeren en een maand over door te praten.

N.B. Daan Stoffelsen las ook Bibi Dumon Taks kinderboek bij de Maand van de Filosofie. Meer Eva Meijer? Eerder publiceerden we op Athenaeum.nl een fragment uit Eva Meijers De grenzen van mijn taal, we bespraken De soldaat is een dolfijn en Dierentalen, en we interviewden haar: 'Zelf denken is altijd belangrijk - niet alleen politiek maar ook existentieel. En voor haar fictie begin je met onze bespreking van De nieuwe rivier.

Maar wat als het andersom is?

'Ik heb eigenlijk niet zoveel met de natuur,' bekent Meijer al op pagina 10, om meteen allerlei aannames om te duwen:

'Natuur is een vaag begrip, dat zeker in Nederland, waar alles is aangelegd en wordt beheerd, vaak nogal romantisch of zelfs conservatief wordt ingevuld. Niet-menselijke dieren worden ertoe gereduceerd – alsof zij geen culturen hebben en alsof mensen niet zijn gemaakt van natuurlijk materiaal. Wat als natuurlijk gezien wordt is zelf een culturele constructie, eentje die bovendien vaak machtsverhoudingen verstevigt. Maar daar kom ik later op terug.'

Meijer is natuurlijk ook vooral een filosoof die nadenkt over sociale wezens, niet-menselijk of wel, en voor wie haar werk kent, komt elementen uit Dierentalen en De dolfijn is een soldaat tegen. Op haar stellingname over cultuur en natuur komt ze dus terug: 'Het lijkt misschien of de bomen echter zijn dan de woorden, alsof de natuur echter is dan dit essay. Maar wat als het andersom is?' Met behulp van Donna Haraway, Vinciane Despret, onderzoekers en hondentrainers maakt ze dat aannemelijk, om het vervolgens nóg ingewikkelder te maken:

'Maar er is nog iets aan de hand. In het beschrijven van wat natuur is en wat cultuur ligt de taal net als bij het pijnboombos of mijn herinneringen niet stil te wachten. Een woord als natuur lijkt ook naar een vaststaand ding in de werkelijkheid te verwijzen omdat het een woord is.'

Voor de filosofieleek die ik ben is Vuurduin een boek om te herlezen: wat Meijer zich afvraagt, stelt en nuanceert is voor mij vaak onbekend terrein. Maar Vuurduin is gelijke delen filosofie en literatuur, zoals het een essay betaamt.

Verkleuren

Want Meijer brengt ook haar eigen leven in, niet alleen door de wandelingen met hond Doris, maar ook door herinneringen aan haar vader in het ziekenhuis en aan vakanties op Vlieland. 'We zijn zelf gemaakt van tijd. Dat geldt niet alleen voor ons denken, ook onze lichamen bestaan net zo goed uit wat was als wat is,' merkt ze op, en:

'Vanwege dat opdringerige verleden wilde ik dus ook naar Vlieland. Niet om wat voorbij is te vangen. Zoiets zou ik niet proberen. Misschien omdat we hier altijd tamelijk blij waren. Ik herinner me niet de vakantiestress van reizen verder weg, hooguit wat gedoe rondom het opzetten van de tent.'

En dan proberen te herinneren, en vast te stellen wat er weg is, of simpelweg verplaatst (Zeepokken zijn er immers nog wel te vinden op Vlieland.) En vooral om je heenkijken:

'Als we bijna bij het huisje zijn vliegen ganzen over – een soort zegening. Ik wijs Doris erop, maar haar interesse ligt lager, en ze heeft gelijk, daar gebeurt ook van alles, er liggen zandhopen en naalden en eikels. En gevallen bladeren, die zijn ook een zegening, konden wij maar verkleuren, ik zou het elk jaar doen.'

Dat maakt het essay ook literair: de mate waarin Meijer haar eigen personage en Doris' karakter neerzet. En hoe ze gebruik maakt van andere romanciers en dichters, van Charlotte Mutsaers tot Ellen Deckwitz tot Olga Tokarczuk. Hoe ze vertelt en stelt, hoe ze vraagt en zoekt en zichzelf bevraagt, dat maakt dit essay evenzeer literair als filosofisch:

'Wat doe ik hier eigenlijk? Ik zou dit essay net zo goed thuis kunnen schrijven, uit mijn herinnering, het heeft iets melancholisch of zelfs sentimenteels om terug te keren naar een plek die veranderd is. Een eiland is natuurlijk een goede metafoor voor veel zaken en de zee schept ruimte. Maar ik ben niet op zoek naar een goede metafoor.'

('soms ben ik bang dat metaforen de werkelijkheid verdunnen / banger ben ik dat er niets anders bestaat / dan dezelfde dingen uitgedrukt in elkaar', schrijft Bernke Klein Zandvoort in Veldwerk.) Nee, naar metaforen is ze niet op zoek, maar ze zet met zichtbaar plezier vraagtekens achter alles wat gegeven is. De natuur? Was? Hier?
Fijne Maand van de Filosofie, mensen!

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, recensent en hoofdredacteur van De Revisor.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum