Recensie: De opvolger van Umberto Eco en Alberto Manguel

29 april 2021 , door Maarten Dessing
| | | | | |

Wat is het toch verkwikkend als een schrijver in staat is geschiedenis tot leven te wekken met sprankelende stijl, verleidelijke gedachtesprongen en een hoge persoonlijke betrokkenheid. Irene Vallejo doet dat in Papyrus (nu vertaald door Adri Boon) met de geschiedenis van het boek.

N.B. Lees ook een fragment uit Papyrus op Athenaeum.nl.

De oudheid als uitgangspunt

De ondertitel van Irene Vallejo’s geweldige Papyrus luidt Een geschiedenis van de wereld in boeken. Wat een onzin. Papyrus gaat over het boek in de klassieke oudheid. Deel 1 behandelt de uitvinding van de Grieken van een literaire cultuur met bibliotheken, schrijvers, klassiekers. Deel 2 beschrijft de opmerkelijke keuze van de Romeinen om de cultuur van de superieur geachte Grieken over te nemen. Daarmee introduceerden ze het idee van cultuurtransfer, waardoor ook wij de zoete vruchten van de Helleense uitvindingen kunnen plukken.

Dus wat nou ‘een geschiedenis van de wereld in boeken’? De naam van Johannes Gutenberg, uitvinder van de boekdrukkunst, valt maar één keer, en dan nog zonder voornaam. Een naam als Elsevier wordt helemaal niet genoemd – noch die van het zeventiende-eeuwse Leidse uitgeversgeslacht noch die van het moderne uitgeefconcern dat in 1880 naar hen werd genoemd. Was het niet veel beter om de Spaanse ondertitel letterlijk te vertalen: ‘de uitvinding van boeken in de antieke wereld’?

 

En toch. Er valt best iets voor te zeggen om de ondertitel te beschouwen als meer dan een onzinnige commerciële kreet van een uitgever die probeert een zo groot mogelijk vangnet voor dit boek uit te gooien. De 42-jarige Vallejo, die klassieke talen heeft gestudeerd aan de universiteit van Zaragoza, heeft geen rechtlijnig geschiedenisboek geschreven, maar een breed uitwaaierend essay, waarin ze voortdurend een link legt met alles wat er na de val van Rome in 476 is gebeurd. Zo creëert ze de illusie dat haar verhaal een hele geschiedenis bestrijkt.

Van Aristophanes tot Szymborska

Hoe pakt dat uit? Neem het hoofdstuk ‘Een man met een waanzinnig geheugen en een groep avant-gardistische meisjes’. In essentie gaat het over de zo sterke groei van het boekenaanbod dat niemand meer alle boeken gelezen kan hebben en er behoefte ontstaat aan een catalogus. Vallejo vertelt daarom het mythische verhaal van Aristophanes van Byzantium die alle poëzie uit zijn hoofd zou kennen, de catalogus die Callimachus van Cyrene maakte voor de bibliotheek van Alexandrië en de lijstjes van boeken die iedere antieke Griek in ieder geval moest lezen (ja, ook toen al).

Maar daar blijft het niet bij. Ze schrijft tegelijkertijd over de intrinsieke behoefte aan een inventaris, de macht van het getal die dat oproept (‘hier staan 120.000 boeken’), de groei van bibliotheken en het enorme aantal mensen dat verspreid over de hele wereld in Callimachus’ voetsporen is gestapt, de bibliotheek van haar eigen jeugd, Borges als bibliothecaris, de kwalijke reputatie van de bibliothecaresse als het toppunt van vrouwelijke frigiditeit, enzovoorts – om het hoofdstuk te beëindigen met het gedicht van Wislawa Szymborska.

Zwierig en lenig en prikkelend

Daar gaat een enorme aantrekkingskracht vanuit. Niet alleen omdát ze de feiten uit de vroegste geschiedenis van het boek aanvult met moderne anekdotes, bespiegelingen van schrijvers en scènes van films die al die onbekende Griekse en Romeinse namen een zweem van vertrouwdheid geven bij de geïnteresseerde leek. Maar ook door de manier waarop ze dat doet. Vallejo beschikt over een jaloersmakende zwierige schrijfstijl en lenigheid van geest, waarmee ze de meest uiteenlopende feiten aan elkaar knoopt.

En dus blíjf je doorlezen bij wat toch intellectuele kost is. Zeker in het eerste en langste deel, die doen vermoeden dat Vallejo meer met de Grieken dan de Romeinen heeft. Daarin stelt ze alle denkbare thema’s aan de orde met de autoriteit van iemand die er alles van af weet – van de uitvinding van het schrift en later het alfabet tot de populariteit van toneel en vrouwelijke schrijvers. Het tweede deel wekt meer de indruk van een aanhangsel te zijn, waarin ze willekeurig een aantal lijnen doortrekt naar de Romeinen en, zoals gezegd, verder.

Maar dat was niet minder prikkelend. Dat vervulde me met veel hoop dat de bibliofielen van een vorige generatie als Umberto Eco en Alberto Manguel, die zo vaak zo intelligent en zo aanstekelijk over boeken en literatuur hebben geschreven, een opvolger hebben gevonden. Vallejo beschikt over dezelfde kwaliteiten en, kennelijk, over dezelfde nieuwsgierigheid om ver over de grenzen van haar eigen expertise te schrijven. Dus waarom niet hierna met een boek komen over Gutenberg en de uitvinding van de

Maarten Dessing is freelance journalist voor onder meer Boekblad, Bibliotheekblad,  Schrijven Magazine en De Lage Landen. Zie ook zijn blog maartendessing.blogspot.com.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum