Hoe leuk is vogelen? De standaard, de ANWB Vogelgids van Europa van Lars Svensson, is meteen zeer compleet en massief en humorloos. Boris Peeters’ Wie is die vogel? vult die lacune: zijn cartoongids is gevuld met nu eens wezenloos dan weer boos kijkende vogeltjes - afhankelijk van de oogstreep - met vingervleugels. En niet alleen de vogels hebben een persoonlijkheid, ook hun voedsel. Wie is die vogel? is grappig en enthousiasmerend, maar de presentatie maakt de gids iets minder praktisch.
Zo volgt Peeters de indeling van Svenssons vogelgids, waardoor de beginnende vogelaar minder makkelijk op grootte (zoals in Jan Roots’ De slimste vogelgids junior die op formaat geordend is) of kleur of leefgebied (zoals in Nico de Haans De gewiekste vogelgids, voor volwassenen) kan herkennen. Dat kleine vogeltje met blauwe borst in een rietlandschap? Je moet eerst bladeren, dan pas vind je de blauwborst terug. Ook vergt de ambitie alles in cartoons te vatten - van kwetsbaarheid tot trekvogel tot voedsel en habitat - vertrouwdheid met de tekeningen, even terugbladeren naar de inleiding en wég is die vogel. Hoewel Peeters opvallend veel informatie wel kwijt kan, van Latijnse naam tot spanwijdte en geluid (al zingt de blauwborst gelukkig wel meer dan ‘Tlak’), je mist toch wel wat dingen. Waar nestelt zo’n dier? Waar leeft en eet hij? Met welke vogel kun je hem verwarren?
Het zijn vragen die de Vlaming Roots in zijn dikkere, van foto’s en ruimere tekst voorziene gids, wél beantwoordt. Maar ze hoeven elkaar niet uit te sluiten, vogelgidsen vullen elkaar aan, en ja, in cartoons kun je meer: niet ♀/♂ maar met of zonder roze strikje, en het winterkleed van een vogel is des te duidelijker als de vogel een muts opheeft. Peeters koos voor méér vogels; het is toch wat onbevredigend dat Roots bij de kleine karekiet schrijft dat hij moeilijk te verwarren is met andere vogelsoorten in deze gids, terwijl Peeters wél de rietzanger en de bosrietzanger opneemt. En - niet vanzelfsprekend maar wel lollig - er is een afdeling ‘showbizz-vogels’, een categorie die Linnaeus onder ‘paradoxa’ zou laten vallen, met Pino (geluid: ‘Echt waar?!’) en de Krullevaar.
En het voornaamste: mijn zevenjarige zag wel de bruikbaarheid in (alleen die tekening waarin een koekoeksjong door een veel kleinere, benauwde pleegvader wordt gevoerd, vond hij eng), hij had hem al helemaal doorgenomen. Dus zodra de trekvogels weer terug zijn, gaat hij met zijn cartoon-vogelgids en ik met mijn massieve op pad.
Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, recensent en hoofdredacteur van De Revisor. En vader, en beginnend vogelaar.