Recensie: Orlando: wijs en speels en grappig

04 augustus 2021 , door Maite Karssenberg
| | |

Toen ik Orlando herlas werd ik nog meer dan bij eerste lezing getroffen door de zeggingskracht van het boek. Het lijkt in zekere zin zo fonkelnieuw; niet alleen door de thematiek, maar ook door de durf en de vrijheid waarmee het geschreven is. ‘Als een schrijver op vakantie,’ zei Virginia Woolf zelf.

N.B. Eerder brachten we een fragment uit Nacht en dag en De uitreis en Joke J. Hermsens nawoord bij Mevrouw Dalloway. Emmi Schumacher besprak De jaren en Tussen de bedrijven.

Vol overgave benoemde Woolf zichzelf tot ‘biograaf’ van de enigmatische Orlando, beginnend in de zestiende eeuw, als Orlando een jonge edelman is die dweept de dood, en eindigend in 1928, als Orlando een succesvol schrijfster is. Orlando (de uitstekende vertaling van Geraldine Franken is ook nog steeds beschikbaar) is daarmee wellicht de meest onconventionele biografie ooit geschreven – hoewel het natuurlijk in het geheel geen biografie is, maar een roman. Of, beter nog: ‘de langste en charmantste liefdesbrief in de literatuur’ (aldus Nigel Nicolson, zoon van Vita Sackville-West).

Het genie in het androgyne

Aanvankelijk is Orlando als gezegd een ietwat zwaarmoedige, klunzige jonge edelman, die probeert te schrijven, hevig verliefd wordt op een Russin, en het interieur van zijn kasteel aan een grondige make-over onderwerpt. En dan, ergens halverwege hoofdstuk 3, komt het: de beroemde, plotselinge en magische transformatie van man naar vrouw. Maar eigenlijk doet die er niets toe; Orlando leeft gewoon verder, zij is en blijft Orlando:

‘Orlando had become a woman – there is no denying it. But in every other respect, Orlando remained precisely as he had been. The change of sex, though it altered their future, did nothing whatever to alter their identity. Their faces remained, as their portraits prove, practically the same. His memory – but in future we must, for convention’s sake, say “her” for “his, and “she” for “he” – her memory then, went back through all the events of her past life without encountering any obstacle.’

Anderzijds verbaast Orlando zich over de nieuwe verwachtingen en omgangsvormen waar zij nu aan moet voldoen: je bescheiden opstellen, je kuisheid bewaren, thee schenken (Orlando haat thee), en nooit meer je zwaard trekken, vloeken, recht spreken of een leger leiden. Tijdens haar verblijf bij een Klein-Aziatische zigeunergemeenschap heeft ze er nog weinig last van, maar bij terugkomst in Engeland worden er rechtszaken tegen haar aangespannen, waarbij een van de rechtszaken draait om de vraag of zij een man of een vrouw is. Want er mag geen twijfel bestaan over haar geslacht.

Orlando leeft op dat moment ergens in de achttiende eeuw, en terwijl ik over Orlando’s worstelingen lees verneem ik (anno 2021) het nieuws dat de veertienjarige Frédérique in Amstelveen in elkaar is geslagen omdat zij weigerde antwoord te geven op de vraag of ze een jongen of een meisje was. Want er mag, kennelijk, ook nu geen twijfel bestaan over je geslacht. Orlando’s biograaf wist wel beter. ‘Different though the sexes are, they intermix. In every human being a vacillation from one sex to the other takes place.’ Virginia Woolf wist al dat de mens niet vastgeklonken hoeft te zijn in een geslacht – sterker nog, dat het grootste genie schuilt in het androgyne (zoals ze ook vaststelde in haar beroemde essay A room of one’s own) – en dat het nog lang zou duren voordat dit gemeengoed zou zijn.

Een liefdesbrief aan Vita

Maar genoeg nu over sekse (want het gevaar is nu juist dat sekse een obsessie wordt) en terug naar die liefdesbrief, want dat is waar dit boek echt om draait. Orlando is een liefdesbrief in biografievorm, en wat voor een. Lees de net opnieuw uitgegeven brieven tussen Virginia Woolf en haar geliefde, de schrijfster Vita Sackville-West, en je ziet Orlando gewoon langzaam ontstaat uit de tederheid die Virginia voor de adellijke Vita voelt. In haar dagboek omschrijft Woolf haar eerste ontmoeting met Sackville-West als volgt:  

‘[Her] aristocratic manner is something like an actress’s – no false shyness or modesty – makes me feel virgin, shy, and schoolgirlish. Yet after dinner I rapped out opinions. She is a grenadier; hard; handsome; manly; inclined to double chin.’

Een fascinatie is geboren. Niet veel later schrijft ze Sackville-West: ‘There is nothing I enjoy more than family histories, so I am falling upon Knole the first moment I get.’ En in haar dagboek: ‘Snob as I am, I trace her passions five hundred years back, and they become romantic to me, like old yellow wine.’ Woolf zou Knole, het gigantische landgoed van de Sackvilles, nog vaak bezoeken. Om Vita te zien – als die tenminste niet op een van haar avontuurlijke reizen was, of bezig met schrijven.

Woolf droeg Orlando aan Vita op: Orlando met zijn/haar eindeloze schakel aan weledele voorouders, een landhuis zo groot als een stad, vele verre reizen, verwoede schrijfambities en stevige positie in de Engelse high society. Orlando zit vol tegenstrijdigheden, Orlando is ongrijpbaar en toch dezelfde, Orlando is mooi, slim en eeuwig fascinerend – natuurlijk werd Woolf juist voor dit boek een ‘biograaf’; een biograaf is altijd in zekere zin verliefd op zijn onderwerp.

Zomers uitbundig

Het leuke van Orlando is dat het boek zowel wijs is als speels en erg grappig. Zo ontmoet Orlando als hij nog een jonge aspirant-schrijver is voor het eerst een dichter in levende lijve: Nicholas Greene. Greene vertelt Orlando de langste, meest ingewikkelde en gepassioneerde verhalen die hij ooit heeft gehoord, totdat de dichter opschrikt van het piepen van een muis en uitbarst in een uitgebreid verslag van zijn extreem fragiele zenuwen, verklaart dat de poëzie in Engeland dood is, en doodleuk kaasbroodjes gaat staan roosteren boven het haardvuur. Het was niet de enige keer dat ik in de lach schoot.

In Orlando is het altijd zomer. Althans, zo voelt het, omdat het boek zo ongelooflijk uitbundig, warm en kleurrijk is. Uit alles wat Orlando doet en overal waar hij/zij gaat ontspruiten de prachtigste literaire overpeinzingen. Het boek is veel, onuitputtelijk bijna, soms wat overweldigend, altijd vol schrijfplezier. ‘Life? Literature? One to be made into the other? But how monstrously difficult!’ verzucht Orlando. Moeilijk, ja, maar zo goed gelukt.

Maite Karssenberg is schrijver, historica, redacteur en webredacteur voor Athenaeum. Ze schreef Snijpunt Isfahan (2018) en werkt aan een biografie over het leven en werk van vrijdenkster en publiciste Geertruida Kapteyn-Muysken (1855-1920).

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum