Recensie: Achter de façade: Dunkelblum zwijgt van Eva Menasse

20 juni 2022 , door Jerker Spits
| |

In de roman Dunkelblum zwijgt vertelt de Oostenrijkse schrijfster Eva Menasse even grotesk als realistisch over een fictief Oostenrijkse stadje, waar in het verleden een gruwelijke misdaad plaatsvond. Rondom Dunkelblum overstijgt het aantal geheimen sinds jaar en dag ruimschoots dat van de opgehelderde zaken.

N.B. Lees op onze site ook de vertalerstoelichting door Annemarie Vlaming en een fragment uit de romanEerder publiceerden we voor uit Quasikristallen.

Lof, vooral buiten Oostenrijk

Eva Menasse (Wenen, 1970) behoort met Elfriede Jelinek en haar halfbroer Robert tot de toonaangevende schrijvers uit de Alpenrepubliek. Haar eerste roman Vienna (2005) werd vooral buiten Oostenrijk lovend ontvangen en verscheen in het Engels, Italiaans en Nederlands. Haar werk is onderscheiden met de Heinrich-Böll-Preis (2013) en de Friedrich Hölderlin-Preis (2017). Voor Dieren voor gevorderden, haar tweede verhalenbundel, ontving ze de Österreichischer Buchpreis. Haar roman Dunkelblum is in het Duitse taalgebied lovend ontvangen en nu in het Nederlands vertaald.

In de roman vertelt Menasse over het gelijknamige plaatsje, gelegen in het rustige Burgenland, dicht tegen de Hongaarse grens. Een toerist, de 69-jarige dr. Alexander Gellért, boekt een hotelkamer en duikt in de plaatselijke geschiedenis. Dat doet hij samen met Flocke Malnitz, een 23-jarige studente die geïnteresseerd is in Vergangenheitsbewältigung. Op de oude Joodse begraafplaats worden resten van een lichaam gevonden. In het stadje ontstaat beroering, die een hoogtepunt bereikt als de 79-jarige dr. Alois Ferbenz, een oude nazi, in een interview met de pers herinneringen ophaalt aan een ontmoeting met Hitler. Ferbenz spreekt haast verliefd over diens ‘blauwe ogen’ en ‘zijdezachte kunstenaarshanden’.

Anti-Heimat

Menasse vertelt niet zozeer over de vondst zelf en alle lugubere details bij de opgraving. Het gaat om de omgang van de Dunkelblumers met het verleden: over de meerderheid die zwijgt, oude daders die nog leven, jongeren die willen weten wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Het verhaal speelt rond 1989, kort na de Val van De Muur. Die omwenteling verandert de blik op de eigen geschiedenis van het lange tijd gesloten stadje. Het is de tijd waarin jongeren nog niet veel van het verborgen verleden weten en de oude generatie die dit verleden heeft meegemaakt, nog leeft.

De Oostenrijkse literatuur kent een traditie van romans die op het platteland spelen en de Oostenrijkse identiteit en omgang met het verleden kritisch tegen het licht houden: de Anti-Heimatroman. De schrijver en operazanger Hans Lebert geldt als ‘stichter’ van dit genre. Een citaat uit zijn roman Die Wolfshaut (1960) heeft Menasse als motto opgenomen: ‘Aan het sterven is men ook hier gewend, in elk geval meer dan aan het denken.’

De Val van de Muur, de vluchtelingen uit de DDR en Hongarije die het eens naar binnen gekeerde stadje passeren, de vondst van gebeenten op het oude Joodse kerkhof, de veranderende blik van de inwoners op hun geschiedenis: Menasse verweeft alles knap, zodat het kleine stadje Dunkelblum een panorama op de recente Europese geschiedenis biedt.

Kaarsenslikkers

Menasse schrijft even grotesk als realistisch over de gemeenschap in het dorp. De personages, zoals de 49-jarige Rehberg, de plaatselijke historicus en eigenaar van een reisbureau, die als homo door conservatieven in elkaar wordt geslagen, zijn levensecht en soms ontroerend. De spot waarmee Menasse andere personages en gebeurtenissen neerzet, maakt van Dunkelblum zwijgt óók een humoristische roman. Alle personen zijn, al lijken sommige karikaturaal, levensecht.

De roman bevat een register met alle bewoners die de lezer in het verhaal leert kennen, een plattegrond van het stadje en een verklarende woordenlijst van Oostenrijks idioom. Bij het laatste gaat het niet alleen om smakelijke Hongaarse en Oostenrijkse gerechten (Somlauer Nockerl: biscuitdeeg, chocoladesaus en slagroom), maar ook om uitdrukkingen die getuigen van humor en spot, zoals Kerzschlicker (kaarsenslikker) voor katholiek.

Menasse vertalen is niet eenvoudig: ze schrijft geconcentreerd proza, en haar bitterboze spot moet je treffend weergeven. Annemarie Vlaming is daar uitstekend in geslaagd. Het Nederlands is even beeldend en kleurrijk als het Duits van Menasse: ‘Het lijkt alsof het landschap, dat hier eerst nog als een sappig groen geborduurde fluwelen boord opbolt en opkrult, alvorens zich in het vlakke, gele, eindeloze te storten, zich er principieel tegen verzet om doorzien te worden’.

Jerker Spits is germanist

 

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum