Elke goede kinderboekenschrijver maakt vroeg of laat een boek voor 5 december, en niet zelden is het dan simpelweg ook goed. Edward van de Vendel maakte dit jaar met illustraties van Saskia Halfmouw de dichtbundel De Pinguïnsint. En andere dierenklazen, en van Paul Biegels verhaal De kleren van Sinterklaas, dat in 2008 al postuum verscheen met illustraties van Sanne te Loo, is een nieuwe editie met níéuwe illustraties. Beide boeken bewijzen de kracht van het personage Sinterklaas, de mystiek, het spel van mantels en mijters en de humor die daartussen kiert voor kinderen van elke leeftijd.
N.B. Eerder besprak Daan Stoffelsen Sint zit vast!, De Pieto-club en Pietje, moet je plassen? (2021), Sinterklaasliedjes, De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar en Dag, Sinterklaasje (2020), Daar is Sinterklaas!, Een paard voor Sinterklaas, Supersint, Het geheime boek van Sinterklaas (2019) en Het verhaal van Sinterklaas (2018). En Van de Vendels Rekenen voor je leven (met Ionica Smeets en Floor de Goede, lees ook een fragment), Vosje (met Marije Tolman), Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt (met Martijn van der Linden) en Het bamboemeisje (met Mattias De Leeuw). Max Hell besprak zijn Oliver. Stoffelsen besprak ook het Groot Biegel Sprookjesboek.
Die pet mijter past ons allemaal: een kind is met een tabberd en bisschops- of pietenmuts en -pakje zó een mini-Sint of kinderpiet. En waarom dan de dieren niet? Bette Westera maakte al Wie durft? met Kattenpieten, en in Charlotte Dematons’ Alfabet zijn schapen de helpers van de Sint in strakke smoking. Edward van de Vendel en Saskia Halfmouw spelen verder met dat idee.
Van de Vendel schreef al genoeg klassieke kinderpoëzie, kinderboeken en jeugdromans om minstens een kwart van de Grote Vriendelijke 100 te vullen, en drie van zijn boeken verdringen elkaar op mijn groslijst voor de editie 2022 (dit werd mijn inzending). De gedichten in De Pinguïnsint zijn wat eenvoudiger dan in Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt, maar de dichter slaagt erin de ongemakken van deze goedheiligdieren heel grappig te maken. Zo heeft de Neushoornsint jeuk, en schiet hij elk kind op zijn schoot de lucht in (‘Dat is geen goed idee, / want hola hoppetee: / daar vliegt het ventje door de lucht.’), is de Sinterhond in continue strijd met de Sinterkater, de Ekstersint steelt, de Schildpadsint doet lang over zijn komst. En de Mammoetsint heeft zijn particuliere issues:
‘De Mammoetsint liep stil en eenzaam op de steppe rond. Hij was op weg naar kinderen. Hij zocht tot hij ze vond. Hij vond ze niet. Hij dwaalde door. De wind was blind en boos. Zijn boek was zoek. Zijn staf brak af. Hij dacht: nu ben ik loos.’
‘De Mammoetsint liep stil en eenzaam op de steppe rond. Hij was op weg naar kinderen. Hij zocht tot hij ze vond.
Hij vond ze niet. Hij dwaalde door. De wind was blind en boos. Zijn boek was zoek. Zijn staf brak af. Hij dacht: nu ben ik loos.’
Het zijn supersimpele zinnen, geen woord te veel, maar krachtig. Wel enig rijm, maar geen franje voor dit uitgestorven instituut. Het spel met de houdbaarheidsdatum van het feest wordt het contreetst in het titelgedicht. De Pinguïnsint, een statig dier, beklaagt zich over het lekkere weer, hij vroeg ‘om Sinterklazig weer. / Met sneeuw en koude en zo meer. / Met ijs en schaatsen, als het kan. / Hier word ik chagrijnig van.’ De burgemeester antwoordt hem: ‘Maar Sint, dat ligt aan het klimaat! Het warmt op. Elk jaar een graad.’ Tja. Weg is Sint.
Zoals in De Pinguïnsint de illustraties van Halfmouw zich geweldig voegen bij Van de Vendels poëzie, zo doen die van Sanne te Loo dat heel knus bij Paul Biegels verhaal. In 2008 illustreerde ze al deze geschiedenis van een koffer met Sinterklaaskleren en een onzichtbare logé, in weemoedig stemmende warme waterverf voor Uitgeverij Lemniscaat. Nu het oeuvre van Biegel over is naar Gottmer, zijn haar geheel nieuwe illustraties strakker, iets cartoonesker met grootogige kinderen.
(Desgevraagd licht Te Loo haar stijlverandering toe: ‘Het antwoord op de vraag is eenvoudig; er kwam een nieuwe uitgave van De kleren van Sinterklaas bij een nieuwe uitgever. Dat was de kans om het leukste Sinterklaas-verhaal, vind ik, van nieuwe illustraties te voorzien. Want na 11 jaar is mijn manier van illustreren gewoon veranderd, en zo past het boek weer tussen de boeken die ik tegenwoordig maak.’)
Biegels De kleren van Sinterklaas is uit 1979, maar werd postuum uitgegeven. Het is een veilig, lief verhaal: Anouk spiekt in de koffer van de onbekende logé, en ontdekt de kleren van de Sint. Wat een verhaal!
‘Anouk had vuurrode wangen van opwinding.‘Moet je horen!’ riep ze. Ze holde de speelplaats op.‘Hij komt bij ons thuis logeren.’‘Wie?’ vroeg Laura.‘Nou,’ riep Anouk, ‘Sinterklaas natuurlijk.’’
Een heel overzichtelijk verhaal, dat wel, maar het opknippen in de afzonderlijke prenten werkt prachtig, bijna zoals Biegel de informatie in deze dialoog zin voor zin heel natuurlijk verspreidt, er zit spanning in: zal Anouk de Sint ontmoeten? Zullen de kinderen van haar klas haar uiteindelijk geloven?
Kleren maken de Klaas, dat verbindt de boeken, maar waar Van de Vendel de komische kansen benut in het Sinterklaasverhaal, rekt Biegel het mysterie op. En allebei vertellen ze kleine verhalen die dan wel niet zo oud als de bisschop zelf konden zijn, maar toch wel vijftig jaar, klassieke kinderliteratuur.
De actualiteit kiert slechts door het gedicht van de Pinguïnsint; voor een heel hedendaagse Sint moeten we even terug naar 2021, naar Bette Westera’s derde Sinterklaasboek met Barbara de Wolf. In Een schip vol Sinterklazen is Sint moe en besluit hij een groep vervangers in te huren en te trainen en naar Nederland te sturen. Het Sinterklaasjournaal speelt een prominente rol, daar gaat hij lekker naar kijken, thuis in Spanje. Uiteindelijk bedenkt de Sint zich.
‘Als de loopplank wordt ingehaald, voelt hij een wiebelige kriebel in zijn buik. Dieuwertje, denkt hij. O Dieuwertje. Hij heeft opeens geen zin meer in sangría met chips.’
Gelukkig hebben we Dieuwertje bij deze Sint-met-rafelrandjes - passend verbeeld in De Wolfs collage-illustraties.
En Piet? De ontwikkeling dat de helper van Sinterklaas minder zichtbaar is, zet zich voort - Van de Vendel wijdt er een enkel woord en één gedicht, ‘De pietverkiezing’, aan, Westera had alleen hulpsinten. Gelukkig is Charlotte Dematons bezig met de herziening van haar grote prentenboek Sinterklaas. Al zou dat het enige Sinterklaasboek van 2023 worden, dat rechtvaardigt weer een uitgebreide Sinterklaasbespreking.
Daan Stoffelsen is webredacteur van Athenaeum.nl en vader van twee, groeiend in zijn rol van Sinterklaasboekenkenner en burgerwetenschappelijk pepernotenproever.