Recensie: Marylène Patou-Mathis maakt van iedereen een rijker mens, weg met de onzichtbaarheid van de vrouw

07 november 2022 , door Fleur Speet
| | |

De Franse prehistorica Marylène Patou-Mathis, internationaal vermaard om haar onderzoek naar neanderthalers, schreef een groot essay onder de veelzeggende titel De onzichtbaarheid van de vrouw. Van de prehistorie tot nu (L’homme prehistorique est aussi une femme, vertaling Ilse Barendrecht). Daarin verkondigt ze geen gemakkelijke boodschap. Althans, in deze tijd waarin abortus in Amerika weer verboden is, in Iran vrouwen nog steeds niet zonder hoofddoek de straat op mogen en incells en anderen hun vrouwenhaat op sociale media vrijelijk kunnen spuien, in deze tijd kortom van seksuele oververhitting, kan haar boodschap worden gezien als een aanval op ‘de man’.

N.B. Tref Fleur Speet & Jannah Loontjens 24 november op Fixdit-tournee en praat mee.

Het is bevreemdend om te ervaren dat je kunt knarsetanden van een boek, maar dat kan dus. Ik kan dat. En misschien hoort dat vermogen van godswege en van nature wel bij mij, simpelweg omdat ik een vrouw ben, en blijkens eeuwen aan literatuur, wetenschap en filosofie, eeuwen aan interpretatie van feiten, gedoemd ben om tot een inferieure mensensoort te behoren. Een soort namelijk die emotioneel reageert. En emoties, brrr, die behoren de minder weldenkenden toe, lees: de vrouwen. Een gedachte die al eeuwen wordt onderbouwd met zogenaamde feiten over de ‘oermens’. 

De wetenschappelijke onderdrukking van de vrouw 

Patou-Mathis begint niet met het blootleggen van die zogenaamde feiten, maar met de manier waarop onze westerse cultuur is doordesemd van een bepaalde blik. Bijna alsof zij zich schaamt voor haar vakgebied, schrijft ze voorzichtig: ‘Gedurende meer dan anderhalve eeuw hebben de interpretaties van archeologische overblijfselen in belangrijke mate bijgedragen aan de onzichtbaarheid van de vrouw, door de oervrouw bepaalde taken toe te schrijven, die soms bijeengebracht worden onder de noemer “zorg”- of “hulp”- activiteiten en door haar rol in de jacht- en verzameleconomie te minimaliseren.’
Patou-Mathis legt het geduldig uit. In de Bijbel en klassieke geschriften is de vrouw van godswege en van nature inferieur. Zij is het verlengstuk van de man, dat hij versmaadt en begeert. Uit de meeste geschriften valt maar één conclusie te trekken: de vrouw is een mislukt ontwerp. Christine de Pizan schreef het al in Le livre de la cité des dames in 1401: de lijst met wijzen die zich negatief uitlaten over vrouwen lijkt schier eindeloos. Hoe kan God toch zo’n mislukking hebben gecreëerd? Of je nu de schrijfsels van Aristoteles neemt, de Talmoed, de Atharva-Veda, de teksten van Paulus of Thomas van Aquino: het komt allemaal op hetzelfde neer. En zelfs in de eeuwen daarna is er voldoende reden de vrouw te minachten. 

De ideeën over de hysterische en flegmatische vrouw van de Griekse arts Hippocrates keren door de eeuwen heen terug en worden met name in de negentiende eeuw van stal gehaald, precies op het moment dat de archeologie en studie van de prehistorie ontstaat. Het gedrag van de vrouw wordt immers bepaald door haar geslachtsorganen, zo denkt men dan, door dat onreine bloedverlies van haar. En vanwege haar slecht beheerste emoties is de vrouw ook nog eens vatbaarder voor geestesziekten. ‘Zo is het vrouwenlichaam het doelwit geworden van een voortdurende geringschatting en onderwerping,’ concludeert Patou-Mathis al wat spitser. 

Tromgeroffel. Zonder hulp van mannen zouden vrouwen zich niet hebben kunnen bevrijden van hun dierlijkheid, hun zedeloosheid en dwaasheid, blijven artsen en filosofen door de eeuwen heen herhalen. En de archeologische feiten die worden opgegraven, komen nu lekker van pas. Die kunnen dit verhaal mooi ondersteunen (let op de kruisbestuiving). De sociale rol van vrouwen hoefde daarbij niet meer in overweging genomen te worden, als iemand al op het idee kwam om zich daar vragen over te stellen. De prehistorie werd immers geleid door de sterke man en de vrouw was volgzaam en zwak. Het sprak daarom vanzelf dat afbeeldingen met mensen rond dieren met streepjes in hun hand welja, meteen maar een groep mannen waren die een groot dier slachtten. En niet vrouwen die een ritueel uitvoerden bijvoorbeeld. Nee, de mannen waren de jagers. De vrouwen hield je als vee. Die zaten in de grot, ze moesten op de kleintjes passen. Of ze mochten bessen plukken, maar tot veel meer waren ze niet in staat. Dat blijkt natuurlijk ook uit hun kleinere hersenen.

Maar nu dan?

Ik ridiculiseer, denkt u nu. Maar zo werd werkelijk gedacht. Sterker, laat het dieptelood in uw ziel maar neer: deze ideeën zijn herhaald en onderschreven, er is een heel discours op gebouwd, geschiedenissen stutten erop, iedere aanname, ieder oordeel en iedere verwachting over onze medemens is erop gebaseerd. Oké, dat is mijn conclusie, excuseer, mijn emotie neemt weer de overhand. Patou-Mathis toont aan hoe zelfversterkend het werkt: ieder nieuw onderzoek, op welk wetenschappelijk terrein dan ook, bevestigde deze ideeën. Met als gevolg dat de hele westerse samenleving werd gebouwd op deze gedachtegang. Er werden hele rechtstelsels op ingericht, waardoor de vrouw ook rechtmatig altijd ondergeschikt blijft aan de man. Zie daarvoor ook nog maar eens het boek De omwenteling van Suzanna Jansen (dat is verhalend en daardoor van een heel ander kaliber; zo is eenderde van het boek van Patou-Mathis voetnoot).

‘Tegenwoordig,’ zo schrijft Patou-Mathis heel beleefd, ‘zouden we om de buitensporige inhoud van die geschriften kunnen glimlachen, als deze geen weerslag zou vinden in het feit dat vrouwen nog steeds onzichtbaar worden gemaakt en als het erdoor gevormde keurslijf niet nog altijd op hen zou drukken.’

De vrouw als krijgster

In het volgende hoofdstuk ontkracht Patou-Mathis vele van de vooraannames: ‘De hypothese dat vrouwen in het Paleolithium een lagere sociale status hadden dan mannen wordt momenteel door geen enkel archeologisch argument gestaafd.’ Eerder het tegendeel blijkt waar.

Zo waren de Amazones geen fabel, er bestonden werkelijk krijgsters in de prehistorie, al dan niet te paard. Skeletten van hen zijn gevonden in de Donbas, de Kaukasus, Kazachstan, Borneo, Zuid-Amerika, Zimbabwe en Ierland. Sommige vrouwen uit het Paleolithium waren gespierder dan vrouwelijke atletes van nu. De Viking-krijger die we altijd voor een man hielden, blijkt een vrouw te zijn. De beeldjes van ‘moeders’ zouden, gelet op de robuuste fysiek van de prehistorische vrouw, eerder doorvoede vrouwen geweest kunnen zijn, vereerd om hun status in de groep, dan moeders, waardoor de moederverering aan het kantelen raakt.

Patou-Mathis’ conclusie: niet de biologie is bepalend geweest voor het vrouwelijke en mannelijke gedrag dat we vandaag nog kennen, maar de seksistische opvoeding en taakverdeling, die zijn gebaseerd op het Bijbelse en klassieke gedachtegoed. Niet de natuur dicteert ons dat de vrouw de ander is die men kan bezitten, maar de psychologische overheersing. Waar overigens de vrouwenhaat vandaan komt, daarop geeft Patou-Mathis geen antwoord.

Ergens meen ik in deze gedachtegang een spoor te vinden van de tweede feministische golf. Een feministische, lesbische moeder in vaalblauwe tuinbroek met lang, wild haar en een aanlokkelijk vrij leven zei me eens: lees nooit de klassieken, die staan vol met vrouwenhaat. En hoewel ik moeite heb het te erkennen, had ze gelijk. Ik las ze wel.

(Doe mee aan) de herschreven geschiedenis

Onze gehersenspoelde geest zal deze nieuwe (interpretaties van) feiten moeten verwerken en de geschiedenis moeten herzien. Al die aannames die ook in mijn denken volledig verknoopt zijn omdat ik ermee ben opgegroeid en in ben onderwezen, blijken foutief te zijn. Stelt u zich eens voor wat er gebeurt als u die gedachte toelaat. Waar opnieuw te beginnen? Daar dacht Patou-Mathis ook over na.

‘Namen borrelen op uit de kieren van ons geheugen. Op school gehoorde, maar niet geleerde namen. Namen die hier en daar zijn genoemd, maar alleen als neventhema van een door mannen gedomineerde en geschreven geschiedenis. Ze fungeren als uitzonderingen die de regels bevestigen, regels van een nog altijd hoofdzakelijk patriarchale cultuur. Er zijn heel wat illustere vrouwen geweest. Krijgsters, priesteressen, dichteressen, wetenschapsters, filosofes en avonturiersters die hun sporen hebben achtergelaten in de geschiedenis en de cultuur. Zij waren briljanter en volhardender dan wie ook, en letterlijk buitengewoon, want om hun plaats te veroveren moesten ze hun ellebogen gebruiken, de maatschappij trotseren, overtuigen. Alsof ze steeds dezelfde neiging voelden om zich te verdedigen, wat een reflex is van de overheersten, een symptoom van de onderdrukten. En omdat het gevoel zich te moeten verantwoorden schadelijk is en systemen van onderdrukking voedt, is het tijd dat vrouwen, en mannen, zich ervan bevrijden.’ 

Ze sluit af met een hoofdstuk over het effect van deze vertekende visie op het verleden: desastreus is dat, vernietigend. Het hele discours van vrouwen is kapotgemaakt nog voor het heeft kunnen bestaan. Er zijn geen lange historische lijnen, waar Virginia Woolf in A Room of One’s Own al zo naar verlangde. Hoewel sommige vrouwen prominente figuren waren, worden zij vrijwel nooit genoemd in de geschiedschrijving over oude beschavingen en ook slechts sporadisch in die van daarna. De hele overlevering van de vrouw is namelijk gekleurd. Het is de vrouw en dat wat zij presteert steeds in relatie tot de man, altijd afhankelijk van de man die de maat stelt. Was het andersom ook zo, dan hoorde u mijn tanden niet knarsen. 

Patou-Mathis herschrijft de geschiedenis. Vijfentwintig pagina’s lang hervertelt zij het verleden aan de hand van andere gedachten over vrouwen dan die passen in dat beeld van de slappe, grotzittende moeder-oervrouw. ‘Niet aanvallen, maar aanvullen,’ zegt Annelies Verbeke van het schrijverscollectief Fixdit, dat streeft naar meer diversiteit in de literatuur. En ik denk: graaf naar de vrouwennamen uit de geschiedenis, diep ze op, stof ze af, benoem ze en blijf ze noemen, strooi ze uit als geldstukken uit de schatkist die het verleden voor ons is. Maak ze tot corpus van ons allemaal, zodat onze geschiedenis eindelijk veelzijdig is en iedereen rijker wordt.

Fleur Speet is literair recensent en lid van schrijverscollectief Fixdit.

pro-mbooks1 : athenaeum