Recensie: Roel Bentz van den Bergs nieuwste als doka in de rugzak

18 juli 2022 , door Annemieke Gerrist
|

Wie weet nog wat een dia is, de voorloper van de beamer? Het speciale fotorolletje waarmee je een dia kon schieten, en de diaprojector die licht door de ingeraamde dia–negatieven liet schijnen. Je kon het zo instellen dat de dia’s automatisch elkaar opvolgden; Klik–klik, klik–klik, een spel van dimensies en licht, negatieven en positieven en herinneringen die op je eigen muur als prachtige beelden geprojecteerd werden. Ik moest aan die dia’s denken tijdens het lezen van de essaybundel De straatwaarde van de ziel van Roel Bentz van den Berg.

N.B. Lees op onze site een fragment uit De straatwaarde van de ziel. Lees op Athenaeum.nl ook een fragment uit Het naderen van een brug en zijn lofrede bij het vijftigjarig jubileum van Athenaeum, ‘Desperados onder de luifel’.

De dia’s van Roel Bentz van den Berg

Ik droeg het boek een maand bij me, las het overal en vooral op straat. Als ik het te overweldigend vond, want het boek is een overdaad aan doordringende observaties, hink–stap–sprongen door filosofie–muziek–ritme–beeld, ging ik even in bad liggen, sloot mijn ogen, en stelde me voor dat het verhaal een dia werd: de schrijver die met zijn pen het fotorolletje in het toestel legde, het deurtje dichtklapte, toing (veertje), klik!, door de lens inzoomde op het beeld, klik! afdrukte, het negatief in het doka ontwikkelde met chemicaliën, ophing om te drogen en nog iets aanwees in het donker – hé, hier is het negatief van mijn gedachten – vervolgens netjes het beeld uitsneed en in een mooi lichtgrijs raampje deed – ‘kijken jongens’ – het dan in een moeite door in de projector stak, knip! lichtje aan en (Genesis) ‘god zei ik wil dat er licht is en toen was er licht’, verschijnt daar een prachtig beeld, geprojecteerd op je eigen muur, of laten we zeggen, je blanco ziel die wordt aangevuld en stevig geroerd wordt.

Want de beelden die Bentz van den Berg uiteindelijk creëert zijn driedimensionaal waarneembaar, zichtbaar, voelbaar en hoorbaar, en dat is dan ook de grote kracht van dit boek. In mijn rugzak voelde het boek inmiddels aan als een doka, overal waar ik liep, hoorde, zag, en voelde ik vanuit het donker op mijn rug dat er nieuwe negatieven werden ontwikkeld door de schrijver. Het boek is helemaal geen boek, maar een beweging, een lichtflits, een knip met de vingers die vlakbij je oren kan worden uitgevoerd.

Het aanwezige schip, de afwezige zus

Zo werd ik aan de rand van het water gezeten van mijn sokken geblazen door het verhaal ‘Het bergen van een schip’. Over de zus van de schrijver die er niet meer is, maar dat staat er niet. Haar schip, waar ze op woonde, was terug. (Kijk, hier is het negatief van mijn gedachten.) De schrijver liep langs de plek waar haar woonschip altijd had gelegen en merkte aan alles dat het licht anders was dan normaal, rende vervolgens in paniek de planken op richting het geraamte  – ‘skelet’ –  van het schip. Het schip was weer tastbaar aanwezig (positief) en de schrijver stond er met zijn handen op te rusten – het schip werd uitgesneden en in een diaraampje gezet –  zoals hij altijd had gedaan als hij bij zijn zus op bezoek was geweest.

Dat betekende dat het schip terug was van weggeweest, en dáárvoor, voor die afwezigheid dus al eens aanwezig moet zijn geweest met zijn zus erop. Zijn zus die weer veel later van dit schip was verwijderd door een aantal kistdragers, die in een strak, rustig ritme – ‘lopen als vorm van een gebed’– hun route de stad in hadden vervolgd, waardoor toevallige voorbijgangers zich aan moesten passen aan deze voortschrijdende, ritmische aanwezigheid – en tegelijkertijd afwezigheid van de dode, op schouders gedragen, hoog in het zicht (knip, en er zij licht). Een prachtig beeld verschijnt op de muur dat herinnert aan ‘from ashes to ashes, from dust to dust’, de mens die verschijnt en verdwijnt in de menigte van zijn soortgenoten, richting aarde.

Het hier en nu en de herinneringen

Een essay eerder was de schrijver begonnen over de moeite die wij, mensen, hebben met leven in het hier en nu, lastiggevallen als we worden door herinneringen die ons meteen terugwerpen in de tijd, en hoop of verwachtingen die ons ogenblikkelijk vooruitslingeren. De zenmeester Bentz van den Berg aan het werk. ‘Verdomd sterk spul dus,’ concludeert hij weer in een stuk daarvoor, ‘“The present”, dat we slechts in kleine doses tegelijk kunnen verdragen, willen we niet plotseling als suiker in heet water oplossen in een zuil van wit licht.’

Een lichtflits door ruimte en tijd

Even de ogen sluiten; daar op het schip loopt in het verhaal aan- en afwezigheid door elkaar, en ook de tijd is tegelijkertijd wel en niet aanwezig. Hoe kun je in godsnaam dan grip krijgen op het bestaan, als je op die manier de wereld ervaart? Het lijkt erop dat al schrijvend ruimte, tijd en substantie worden afgetast (wanhopig?) door alle zintuigen te gebruiken die Bentz van den Berg tot zijn beschikking heeft: zien, horen, voelen, proeven. Waar is dat schip geweest, dat zo gehavend terugkeerde, vraagt de schrijver zich dan ook af, en kan hij met dit gehavende schip zijn zus terughalen, waar het zijn zus gebracht heeft?

Het schip verandert van een substantie naar een lichtflits die door ruimte en de tijd reist, en daarmee geen zwaartekracht meer lijkt te hebben. Is het schip dan daar geweest waar de ziel van zijn zus is achtergelaten, waar alle zielen worden achtergelaten, en verder reizen? En is het vervolgens teruggekomen in het straatbeeld, om ons daarvan te overtuigen? Dat vraagt om het lezen van het volgende essay.

Annemieke Gerrist (1980) is dichter en beeldend kunstenaar. Haar recentste bundel is Het volume van een loge.

pro-mbooks1 : athenaeum