Recensie: Wie wint de Libris Literatuurprijs 2022?

09 mei 2022 , door Daan Stoffelsen
| | | | | | | |

Leve de jury’s van de literaire prijzen! Weinig lezers hebben zo’n overzicht over een jaar aan boeken als zij. De beste zes romans volgens de jury van de Libris Literatuurprijs zijn geschreven door Nico Dros, Mariken Heitman, Auke Hulst, Deniz Kuypers, Renée van Marissing en Lisa Weeda. Maar wie gaat de Libris Literatuurprijs winnen? Webboekverkoper Daan Stoffelsen maakt de balans op met boekverkopers Bob Kappen, Bart Nijensteen, Elly Ooms, Annetje Rubens, Roel Salemink en Daan van der Valk. Over autobiografie, perspectief, tijdreizen en (voor)ouders.

Nico Dros, Willem die Madoc maakte

Een van de twee vuistdikke romans op de shortlist is de vijfde van Nico Dros (1956). Roel Salemink, winkelchef bij Athenaeum Boekhandel Spui, introduceerde hem eind vorig jaar zo: ‘Dit is het boek waar ik me afgelopen tijd het meeste mee heb vermaakt. Het is een epische roman over de geheimzinnige figuur uit de middeleeuwen die we kennen als Madoc, de uiteindelijke schrijver van de Nederlandse editie van Reinaert de Vos. Hij begint als jongeling in een klooster en werkt zich langzaam op tot ridder, geleerde, bestuurder, en heer. Het is een slim boek over teksten, schrijven, bibliotheken en antieke teksten die werden overgeleverd, maar vooral is het een geweldig avonturenverhaal met alles wat je mag verwachten: veldslagen, hoofse liefde, bloedige vetes, onverschillige koningen, ontsnappingen uit duistere kerkers. Beslist mijn favoriete boek van dit jaar.’

Niet iedereen is even enthousiast. Elly Ooms van boekhandel Van Rossum heeft moeite met de tweede laag in de roman: een onderzoeker van Middeleeuwse handschriften heeft een oorspronkelijke editie van de handschriften van Madoc gevonden, en begint te verzinnen wie die schrijver nu is. Tussendoor vertelt hij over zijn dilemma’s. Elly: ‘Dat deel interesseerde me helemaal niet. Dat onderbrak dat spannende verhaal.’ Roel: ‘Dat vond ik juist wel weer grappig, omdat dat die overlevering van de teksten duidelijk maakt.’

Ikzelf vond de schrijfstijl wat houterig; de dialogen zijn wat stijfjes en in een seksscène kan ik weinig warm worden van een zin als: ‘En zo streelde hij haar verder, overal, terwijl hij onder haar lag met zijn fiere en gulzige geslacht dat ongedurig wachtte op het ogenblik waarop het in haar schoot ten hemel mocht varen, wat niet lang daarna gebeurde.’ Wie de historische romans van Jan van Aken en Martin Michael Driessen kent, mist de humor wel. Roel kan zelf ook nog wel een bezwaar verzinnen: dat de hoofdpersoon (maar ook de verteller van het verhaal) tegen weinig problemen aanloopt. Welk beroep hij ook wil uitoefenen, het lukt, en welke liefde hij ook voor zich ziet, hij verovert haar. Helemaal waar is dat natuurlijk niet, stellen we gezamenlijk vast, want de hoofdpersoon maakt overal vijanden en is ook regelmatig op de vlucht. Nog een punt ter onderscheid: Dros’ hoofdpersoon stuit telkens op misbruik en fanatisme van monniken en priesters — iets wat actueel blijft. En ten slotte is het ook gewoon een heel spannend boek, knap in elkaar gezet. ‘Een onderhoudende roman,’ zegt ook Annetje Rubens, winkelchef bij Athenaeum Boekhandel Haarlem.

Dros laat zijn verteller in de slotpagina’s nog een argument noemen ter onderscheid van andere genomineerden: ‘Het autobiografische is natuurlijk voor iedere schrijver materiaal om het metier te leren. Maar al dat persoonlijke gelamenteer, min of meer gefictionaliseerd, mag toch niet het eindpunt zijn van de romankunst. De echte uitdaging van de fictie is immers zich in een verhaal een wereld eigen te maken die heel anders is dan die waarin de schrijver leeft. Een kunstvorm van uiterste empathie.’

Lees op Athenaeum.nl 3 vragen aan... Nico Dros en een fragment uit Willem die Madoc maakte.

Mariken Heitman, Wormmaan

Genomineerde Auke Hulst haalt in zijn roman een uitspraak aan van auteur David Wittenberg: ‘Literatuur is een subtype van het tijdreisverhaal, in plaats van andersom. Tijdreizen is de fundamentele voorwaarde voor verhaalkunst, ja, de essentie ervan.’ Geen van de zes genomineerden gaat zo ver terug in de tijd als Mariken Heitman (1983). Haar tweede roman, die heel bucolisch (en ijzersterk) begint met ’Het besturen van een trekker is een daad van soevereiniteit.’ gaat over Elke (een Elckerlijc-achtige naam), een zaadveredelaar die naar de Wadden vertrekt voor een nieuw begin. Én de roman gaat over Ra, een van de eerste zaadveredelaars, een vrouw op de vlucht die zich voor haar veiligheid als man voordoet.

Technisch interessant aan dat verhaal van nomadische boeren is het voorouderlijke vertellersperspectief: wij. ‘Wij verbaasden ons eensgezind. Wat ze deed was ongekend.’ Het verhaal over de vluchteling Ra, en de erwten die ze meebrengt, gaat ook over hokjes en het temmen of kweken enerzijds en de vrijheid en onzekerheid van het wilde anderzijds. Daden van soevereiniteit gaan samen met overlevingsdrift.

Heel natuurlijk weet Heitman een prehistorische parallel te creëren voor de vraagstukken van gender en identiteit die nu actueel zijn. Ze weeft anekdotes uit de biologie door haar verhaal, die beklijven en overtuigen. Wel lijkt dat denken de overhand te hebben, en vond ik het contemporaine verhaal van Elke soms iets te ver van de aardse, nuchtere trekkerbestuurder afdrijven, bijvoorbeeld als ze in de kruipruimte met wormen in gesprek gaat. Heel geestig merken de voorouders al op pagina 40 op: ‘Wacht. We merken dat je afhaakt. Daar hebben wij heel toevallig een zesde zintuig voor, wij zijn niet voor niets de voorouders, weet je nog? Juist.’

Lees op Athenaeum.nl 4 vragen aan... Mariken Heitman en de eerste pagina’s van Wormmaan.

Auke Hulst, De Mitsukoshi Troostbaby Company

Het is verleidelijk om de uitspraak uit Nico Dros’ roman over persoonlijk gelamenteer voor te leggen aan Auke Hulst (1975) — ik denk dat ik dat ga doen, ik interview hem voor de Athenaeum podcast — want De Mitsukoshi Troostbaby Company heeft een zelfverklaarde autobiografische bron. Het aanstaande vaderschap van de auteur werd jaren geleden in de kiem gesmoord toen de moeder de zwangerschap afbrak. Niet voor niets heeft de verteller, schrijver Auke van der Hulst, veel gemeen met Auke Hulst zelf. Tegelijk speelt de roman in een — ik speel nu met Dros’ woorden — wereld die heel anders is dan de onze: hij neemt ons mee naar 2030, naar een wereld waar robotisering en politieke dystopie steeds nadrukkelijker aanwezig zijn, en we kweekvlees eten.

‘Scottie is op een bepaalde manier al zeven, maar toch is ze pas sinds een maand in mijn leven. Om tijd en ruimte voor haar te maken ben ik teruggevallen in de gewoonte ’s nachts te werken, als zij recht boven mijn hoofd ligt te slapen in het kamertje dat ik op zolder heb afgetimmerd. Mocht ze door de vloer zakken, dan zal ik haar val breken.’

De ik zoekt soelaas voor zijn grote verdriet, zijn langdurige rouw, in een noviteit: een levensecht robotmeisje, Scottie. In de eerste pagina’s van het boek creëert Hulst een harmonieuze familiesituatie met een slim meisje, opgebouwd uit het daadwerkelijke DNA van haar gestorven voorganger, dat al snel fundamentele vragen gaat stellen. Dat eerste deel van het boek, begreep ik uit mijn rondgang onder onze boekverkopers, schrok een enkele lezer al af. Ikzelf vond het ook erg beschouwelijk, want het is een schrijverslogboek, de begeleidende tekst bij een integraal in de roman opgenomen romanmanuscript: De lasso van de tijd.

In dat boek zoekt Van der Hulsts hoofdpersoon Kaj een andere oplossing: hij reist terug in de tijd om de abortus, en in een volgende poging de relatiebreuk, te voorkomen. Daar, in een iets afstandelijker derde persoonsperspectief, komt De Mitsukoshi Troostbaby Company op stoom, en wordt het meer dan een reflectieve roman, het wordt razend spannend. Ook in de afwisselende logboekdelen stijgt de spanning.

Hulst vraagt uiterste empathie van de lezer, en krijgt die. Zijn roman is een van de twee dikste genomineerde boeken, maar zeker ook een van de rijkste, die de identiteitsvraag verder doortrekt, naar wat echt is en kunstmatig, wat leven en wat aangeleerd. Die over rouw en zelfhaat gaat, maar ook, heel overtuigend, over ouderschap. Die genres onderzoekt en heel soepel geschreven is.

Bekijk op onze site het nachtkastje van Auke Hulst en lees een fragment uit De Mitsukoshi Troostbaby Company.

Deniz Kuypers’ De atlas van overal

De opmerking van de ik in Willem die Madoc maakte ('De echte uitdaging van de fictie is immers zich in een verhaal een wereld eigen te maken die heel anders is dan die waarin de schrijver leeft') is het best in stelling te brengen tegen de derde roman van Deniz Kuypers, die gaat over hoe de auteur zich verhoudt tot zijn zijn vader. En toch is dit een geslaagde roman, betoogt boekverkoper at large Daan van der Valk. ‘Ik was vooral geïntrigeerd door het verhaal over zijn vader, dat kende ik namelijk nog niet.’ En dat terwijl Kuypers voor hem geen vreemde is. ‘Ik ben bevriend met Deniz sinds zijn debuut, toen ik stage  ging lopen in San Francisco (waar hij woont), zijn we bevriend geraakt. De atlas van overal is een intrigerend verhaal over zijn Turkse vader die naar Nederland komt, trouwt met een Nederlandse vrouw en in Turkije ook nog een vrouw heeft. Het is ook het verhaal van opgroeien in Nederland met een Turkse vader, met wie hij geen wezenlijk contact mee kan krijgen. Een verhaal over een gastarbeider, gezien door de ogen van een Nederlandse schrijver... een verhaal over liefde en vooral onmacht.’

Bob Kappen van Athenaeum Boekhandel & Nieuwscentrum valt hem bij. ‘Ik vind het verhaal heel erg mooi. Dat hij zo brak met zijn jeugd en zijn ouders - tot het moment dat hij zelf vader werd, en toen opeens dacht: ik ben toch benieuwd naar mijn vaders verhaal. Hij wil niet dezelfde fouten maken als zijn vader, vervallen in diens patronen. Maar die nieuwsgierigheid naar zijn vader vind ik wel ontroerend. Je kunt geen biografie over levende mensen schrijven, omdat de tijd eroverheen moet gaan; die jeugd kon hij pas verwerken na zo lange tijd.’

Dat doet Kuypers door wat hij weet in te vullen, zich te laten corrigeren, de confrontatie aan te gaan met wat hem verteld wordt, zonder oordelen. Mijn eigen bezwaren tegen de wat lichte, ongecompliceerde stijl, vindt Bob onterecht. Dat past juist: ‘Die luchtige confrontatie met een herkenbaar vervelende jeugd vond ik goed werken.’

Lees op onze site 3 vragen aan... Deniz Kuypers en een fragment uit De atlas van overal.

Renée van Marissing, Onze kinderen

Ook in de roman van Renée van Marissing (1979) speelt de vader een hoofdrol. Onze kinderen begint liefdevol, vanuit het onbevangen perspectief van Mia, die binnenkort moeder wordt. Althans, haar vriendin draagt hun kind, en Mia heeft moeite te wennen aan haar nieuwe status.

Haar vader overlijdt, en na de warme herinneringen komen de minder warme; hij was een alcoholist, en al is Mia en haar zus niets fysiek aangedaan, een ideale jeugd hadden ze niet. Kinderdagen in de kroeg, verwaarlozing, een auto-ongeluk… Ze brengt het subtieler dan Kuypers, of dan Hulst, maar duidelijk blijft: de onzekerheden van zo’n onconventionele jeugd maken je simpelweg een onzekere ouder.

Er is afstand in geslopen, angst ook, en het is niet gek dat het opruimen van het ouderlijk huis, feitelijk de voornaamste handeling in het boek, zo lang duurt. Het is heel knap dat Van Marissing in die eenvoudige handelingen zoveel betekenis en gewicht legt. Onze kinderen is misschien de traditioneelste roman — geen spel met perspectief, geen opzichtige mystificatie — op de shortlist, maar ook de evenwichtigste.

Van Marissing ging 8 mei in gesprek met Thomas Heerma van Voss over haar roman en zijn verhalenbundel bij Athenaeum Boekhandel & Nieuwscentrum Spui. Lees op onze site ook een fragment uit Onze kinderen en Daan Stoffelsens bespreking.

Lisa Weeda, Aleksandra

‘In Aleksandra reist Lisa Weeda in opdracht van haar grootmoeder Aleksandra af naar haar moederland, Oekraïne. Nadat grootmoeder in 1942 werd gedeporteerd naar Duitsland, is ze in Nederland neergestreken. Lisa moet een belangrijk familiestuk, een gewoven doek met daarop de familiestamboom van het Don Kozakken geslacht, terugbrengen naar het graf van grootvader Kolja,’ zo vat Bart Nijenhuis van Athenaeum Boekhandel Zuidoost de roman samen. Weeda slaat een generatie over in haar stamboomonderzoek, en heeft een andere vorm voor het tijdreiselement gevonden. Bart: 'Door middel van een slim tijdtrucje (in een paleis dat tijd en ruimte overstijgt Lisa spreekt met haar overgrootvader Nikolaj die in 1953 is overleden) maakt ze de familiegeschiedenis springlevend.'

‘Het is in principe niets. Dit paleis bestaat niet. Of, eigenlijk, het had moeten bestaan, maar het is gebleven bij een papieren droom van de leiders van je oma’s geboorteland. Het had het hoofdkwartier voor de wereldrevolutie moeten worden. Mensen riepen: hier gaan we alles verzamelen wat ons land rijk is, alle creativiteit van onze boeren en arbeiders! Dit paleis zou alle vrienden en vijanden laten zien dat we in staat waren om, hoe zeiden ze het ook alweer, de zondige aarde te bedekken met een monument waarvan anderen alleen maar konden dromen.’

Die truc werkt niet voor iedereen; Elly Ooms van boekhandel Van Rossum raakte in die dromerige fase verstrikt, en voor Bob Kappen waren er té veel tijdsprongen. (Maar Bob, dat hoort bij dit subtype van het tijdreisverhaal!) Voor Bart Nijenhuis werkte het zeker wel, en op heel veel fronten: ‘Je proeft de verse tomaten uit de tuin, het zwarte brood en de wodka waarmee ze proosten op de vrede: de rode lijnen in het doek, die symbool staan voor huwelijken, geboortes en andere voorspoed. Maar Weeda proost in de roman ook op tegenspoed: de diepgewortelde pijn, de doden (waaronder oom Kolja), mislukte oogsten, de terreur van de sovjets en de noodgedwongen rondzwervingen van het Don Kozakkengeslacht — de zwarte lijnen in het doek. Net zoals in het doek weeft Weeda pijn en hoop prachtig door elkaar in Aleksandra, een beeldende ode van haar familiegeschiedenis en aan de Oekraïne.’

Ja, die constructie werkt goed, hij is complex maar roept de hele bloederige twintigste eeuw van Oekraïne op — die eeuw die maar doorgaat. Ook Weeda’s voorouders duiken in wij-perspectief op, als witte herten met gouden geweien en een pijl in hun rug. Wat Aleksandra ook laat zien: dat literatuur hoogst actueel kan zijn.

Bekijk op onze site Weeda’s nachtkastje en lees een fragment uit Aleksandra.

Wie wint de Libris Literatuurprijs?

Welke afwegingen maakt de jury? Ze bracht een zestal romans samen van auteurs met diverse achtergronden en voorkeuren. Wat geeft de doorslag? Dat eerdere jury’s telkens voor een witte hetero man kozen? Een voorkeur voor universele of juist voor actuele thema’s? Voor experiment of voor traditie? Voor stijl of voor verhaal? Dat de jury’s van deze prijs in het verleden niet terugschrokken voor experimenten met science fiction liet de bekroning van Rob van Essens De goede zoon zien, dat ze ook een wellmade novel konden waarderen illustreert de uitverkiezing van Sander Kollaard.

Wie de rapporten bij de shortlistbekendmaking leest, vindt misschien een aanwijzing. Maar pas op maandagavond 9 mei is zeker wat het zwaarste weegt voor juryleden Ahmed Aboutaleb (voorzitter), Katja de Bruin, Femke Essink, Alicja Gescinska en Theo Hakkert.

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, recensent en hoofdredacteur van De Revisor. Bijdragen aan dat tijdschrift kwamen in gewijzigde vorm in de romans van Hulst, Kuypers en Van Marissing.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum