Recensie: De emoties, het ritme en de vertalingen: wat Julia Donaldsons De Gruffalo klassiek maakt

29 maart 2023 , door Daan Stoffelsen
| | |

25! Van het kwartet basisemoties (boos, bang, bedroefd en blij) is angst toch wel het aantrekkelijkst voor kinderboeken: die kun je immers wegnemen? Een moedig muisje is een gedroomde held tegenover hongerige roofdieren - en een monster. Wat maakt Julia Donaldsons De Gruffalo (The Gruffalo (1999), vertaald door L.M. Niskos), met de illustraties van Axel Scheffer zo’n onweerstaanbare moderne klassieker?

N.B. Lees meer stukken bij de Grote Vriendelijke Honderd - waarin De Gruffalo dus op plaats 25 staat.

Axel Scheffers illustraties en Julia Donaldsons verhaal

Ongetwijfeld zijn de grootogige, knuffelbare (en amper angst, eerder vrolijkheid inboezemende!) tekeningen van de Duits-Britse tekenaar Scheffer daar debet aan. Zijn platen vol details - een grote bonte specht, een ijsvogel, paddenstoelen - en vele tinten groen zijn heerlijk om in te verdwalen. In minder realistische vervolgsamenwerkingen met Donaldson zoals Mannetje Tak en Draak Dries trekt zijn vormgeving als eerste de aandacht.

En het verhaal is ook sterk: het dappere kleine dier slaat alle uitnodigingen van de hongerige vos, uil en slang af vanwege een fictief monster dat houdt van ‘roasted fox / geroosterde vos’, ‘owl ice cream / uilencake’ en ‘scrambled snake / slangenpastei’. Om vervolgens te ontdekken dat dat monster echt bestaat. Maar omdat zijn vijanden al bang gemaakt zijn door de verhalen van de muis, weet hij de Gruffalo ervan te overtuigen dat hij, de muis, het gevaarlijkste dier is. Een David-en-Goliath-schema, wie niet groot is moet slim zijn, het wérkt!

Donaldsons ritme

Maar Julia Donaldsons taal geeft in De Gruffalo bij mij de doorslag. Zo opent de Engelse editie:

‘A mouse took a stroll through the deep dark wood.
A fox saw the mouse and the mouse looked good.’

Bijna flauw rijm, maar wel heel geestig, met alliteratie en assonantie en herhaling, en het ritme is lekker. Een dactylische tetrameter, legt de Engelse Wikipediapagina uit, heel toegankelijk. (Gelukkig, metriek is nooit mijn fort geweest. Dit soort uiterst volledige pagina’s, leunend op wetenschappelijke artikelen, rechtvaardigt donaties aan de online encyclopedie.), dus vier keer ◡ - -, zoals ‘Gruffalo’ zelf. Bij de eerste zinnen zie je dat ze de eerste lettergeep erin smokkelt, maar daarna klopt het ritme.

De vertalingen: Niskos, De Jong, Westera

De Nederlandse vertaling van L.M. Niskos loopt iets minder lekker en is meteen explicieter:

‘In het donkere bos was een muisje op pad.
Vos zag hem en dacht: Lekker hapje is dat!’

Niskos is, lees ik ergens, een collectief pseudoniem voor de interne vertalers van Uitgeverij Lemniscaat (zoals Rupsje Nooitgenoeg ook intern vertaald is in 1969). Hij of zij tekende ook voor Welterusten, kleine beer en Max en de maximonsters en Raad eens hoeveel ik van je hou en De krokodil die niet van water hield.

Fran de Jongs vertaling van The Gruffalo’s Child (Lemniscaat, 2004), Het kind van de Gruffalo, begint overigens wel met een dactylus. ‘The Gruffalo said that no gruffalo should / ever set foot in the deep dark wood’, dat lekker rijmt met het eerste boek, én intern rijmt, wordt dan: ‘“Kind,” zei de Gruffalo, “luister goed, / ga nooit het bos in, wat je ook doet!”’ Maar ze houdt het dus niet vol.

Nieuwe samenwerkingen van Donaldson en Scheffer die bij Uitgeverij Gottmer (diezelfde van Rupsje destijds) verschenen, werden door Bette Westera vertaald, die bijvoorbeeld in Niet slecht (2022) grote en uitstekend uitpakkende vrijheden neemt met Donaldsons Engels. Maar ook zij blijft hoogstens in de - voor het Nederlands schijnbaar eenvoudiger - jambe (◡ -).

Vertalingen en voorlezen

Het ritme blijkt dus gewoon moeilijk over te brengen, ook in de terugkerende uitspraak van de muis aan het slot van elke ontmoeting met een roofdier:

‘Silly old fox/owl/snake, doesn’t he know?
There’s no such thing as a Gruffalo!’

‘“Ha!” lachte de muis. “Hij geloofde het zó!
Natuurlijk bestaat er geen Gruffalo...”’

Maar zonder het ritme blijft het rijm, en dat houdt dit boek zeer voorleesbaar. Daarom is het ook zo mooi dat er na Schotse varianten ook dialectedities zijn gekomen van onder anderen Katinka Polderman, Huub van der Lubbe, Guus Meeuwis en Herman Finkers. Dat initiatief onderstreept dat De Gruffalo om te kijken, te lezen maar vooral voor te lezen is. En dus te herlezen, je ontdekt er, getuige deze recensie, telkens nieuwe dingen in.

Zo’n vrolijkmakend boek over angst raakt dus niet alleen aan twee basisemoties, maar ook vier basisleeswijzen. Misschien maakt dat een echte prentenboekklassieker.

Daan Stoffelsen is webredacteur van Athenaeum.nl en is vader van twee.

pro-mbooks1 : athenaeum