Recensie: Meesterlijk meerduidig: Tonke Dragts De Zevensprong

14 november 2023 , door Daan Stoffelsen
| |

Voor de hoeveelste keer lees ik De Zevensprong nu? De nummer 31 in de Grote Vriendelijke Honderd blijkt telkens weer een complex avontuur, met mysterieuze voorspellingen, licht ontvlambare personages en woord- en naamgrappen. Wat rommelig én typisch Dragt in hoe ze met alles speelt. Maar ook spannend, met een spectaculair slot — het was een groot genoegen.



De brief

Minder avontuur dan in haar ridderboeken, minder psychologie dan in haar science-fictionromans, maar wel het identiteitsspel uit Verhalen van de Tweelingbroers en veel van het spel met schijn en wezen - trappen, deuren, façades - dat later Torens van Februari en Aan de andere kant van de deur zou bepalen. En het begint zo gewoon: de piepjonge meester Frans van der Steg geeft les in de vijfde klas (nu groep 7), en vertelt daar avonturenverhalen in het Rijk van Torelore met hemzelf, Frans de Rode, in de hoofdrol. Maar ja, welk verhaal moet hij nu verzinnen? Hij zegt dat hij op een brief wacht.

‘Dat was het eerste antwoord dat hem inviel. “Een zeer gewichtige brief,” voegde hij erbij. “Misschien komt die vanavond. De afzender is… onbekend en onbemind… En ik hoop,” besloot hij, “dat daarmee een nieuw avontuur begint, met een mysterieuze en gevaarvolle opdracht.”
Daar moesten ze het maar mee doen, vond hij. Als de schriften en boeken waren opgehaald zou het tijd zijn. Hij leunde achterover in zijn stoel, onderdrukte een geeuw en neuriede afwezig mee met de kinderen van de eerste klas, die nog eens het lied zongen van de Zevensprong.’

En de brief komt! Frans wordt meegesleept in een complot, waarbij een zevensprong een rol speelt, een kasteel dat het Trappenhuis heet, en een grimmige graaf zijn neef gevangen houdt. Er zijn profetieën en er moet een schat zijn, er is een magiër, een kruidenvrouwtje, Frans’ hospita zit in het complot, en een jongen die het ene moment Roberto heet en het andere moment een vervelende brozem is. Frans zelf is bijna aan één stuk in verwarring. Alleen de kinderen van zijn klas lijken er het volle vertrouwen in te hebben. Langzaam wordt het spannender, Frans wordt de gouverneur van de tienjarige jongen en komt steeds meer geheimen op het spoor — tot in het slot iedereen en alles bij elkaar komt.

Van verwarring & ruzie naar een hecht systeem

Het heeft iets enorm aanstekelijks, hoe het verhaal zich met die verzonnen brief spontaan lijkt te vormen in de klas, hoe liedjes en rijmpjes een belangrijke rol krijgen, hoe iedereen speelt met zijn rol. Zo zegt tante Willemijn, Frans’ hospita, dat ‘ieder zinnig mens toch zeker twee personen is’, en inderdaad, bijna elk personage heeft wel een dubbelrol. En eerst denk je: waarom moet het allemaal op schizofrene verwarring en ruzie uitlopen? Even lijkt het alsof het de schrijfster ook maar overkomt, alsof ze scène aan scène schrijft en maar kijkt hoe het loopt. Eén samenzweerder blijkt bijna dezelfde achternaam te hebben als de gemene graaf, een ander blijkt een kat te zijn, weer een ander wil continu op de vuist met Fans, en als een profetie niet werkelijk uit kán komen, dan past de magiër daar wel een groene mouw aan. En wanneer krijgt Frans nu eens zijn studieboeken terug?!

Maar ik begon er de humor wel in te zien, en de slimheid: er rijmt (ook in figuurlijke zin) zoveel in dit boek. Dragt heeft de touwtjes waarlijk strak in handen, ze is een meester in de meerduidigheid. Het complot blijkt een heel hecht systeem, dat uiteindelijk het verhaal zelf als de ware schat presenteert, en kinderen kind laat zijn. Wat wil je nog meer van een kinderboek?

Daan Stoffelsen is webredacteur van Athenaeum.nl en vader van twee.

pro-mbooks1 : athenaeum