Recensie: T.J. Klunes Het weeshuis in de azuurblauwe zee is mierzoet met een moderne moraal

29 maart 2023
| |

35! Het regenachtige, door-en-door-bureaucratische leven van de iets te dikke maatschappelijk werker Linus Baker krijgt een bizarre wending in T.J. Klunes Het weeshuis in de azuurblauwe zee (13+, The House in the Cerulean Sea, vertaling Anneke Bok en Claudia de Poorter) als hij voor het Ministerie van Toezicht Magische Jeugd een geïsoleerd weeshuis met wel heel bijzondere kinderen moet inspecteren. Lucy, de zesjarige zoon van de duivel zelf, loopt er rond. Dat staat een feelgoodroman over magische queerness, discriminatie en (ouderlijke) liefde niet in de weg.

N.B. Op Athenaeum.nl willen we met boekentips, recensies en fragmenten de hele Grote Vriendelijke Honderd recht doen. Alle items staan hier.

Vet aangezette, steeds menselijker personages

En dat heeft het boek dus op de 35ste plaats in de Grote Vriendelijke 100 (2022) gebracht. Maf genoeg is de hoofdpersoon van dit kinderboek dus een veertiger, die in een grijze stad in een fabrieksachtige kantoortuin werkt. Zijn krappe bureautje heeft slechts één persoonlijk element (een muismat met een zandstrand en de zin ‘zou je niet willen dat je hier was?’), het persoonlijkst aan zijn woning is de chagrijnige (en weinig muzische) kat Calliope. Zijn opdracht brengt hem bij een zee zoals van dat zandstrand, en het eigenaardigste gezelschap dat hij in al zijn magische inspecties tegengekomen is.

Hoewel Klune zijn personage en dat van de kinderen in het pleeghuis - een bebaarde meisjeskabouter, een bosnimf, een draakje, een weekdierachtig kind dat piccolo wil worden, een in een hond veranderende jongen en Lucifer dus - nogal vet aanzet, worden ze in de loop van het boek menselijker. De voornaamste andere volwassenen, Zoé, de beheerder en bosnimf van het eiland en Arthur Parnassus, de pleegvader van het gezelschap, waren al iets gewoner. Er ontstaat een vertrouwelijkheid tussen Linus en de kinderen, en Linus’ objectieve waardering voor Arthur en zijn warme en vrije opvoeding slaat om in verliefdheid op deze bijzondere figuur.

Mierzoet en moralistisch - maar wel uiterst modern

Klune schrijft warm en geestig (over Linus’ seksuele oriëntatie: ‘Meisjes zouden beslist niet de ondergang van Linus Baker worden.’ En als Lucy verboden wordt afgehakte hoofden van papier-maché in zijn kamer te houden: ‘Mijn creativiteit wordt in de kiem gesmoord.’) en onderhoudend en zijn verhaal loopt mierzoet goed af. Mét een stevige moraal, want behalve dat Linus, die het vuistdikke Regels en voorschriften op zijn nachtkastje heeft, leert van regels af te wijken als dat de kinderen goed doet, gaat het ook over vooroordelen.

En passant roept Klune de tegenstellingen tussen de beschermd opgevoede magische kinderen en het vijandige dorp aan het vasteland op, en zet hij je aan het denken over vormen van discriminatie: ‘Het speelt niet alleen in dit dorp, meneer Baker. Dat u in uw dagelijks leven geen last heeft van vooroordelen, doet er niets aan af dat ze voor ons wel bestaan.’ Het zal wel aan mij liggen dat ik eerst de overeenkomsten zag met de telepaten in Tonke Dragts Ogen van tijgers, of de positie van oorspronkelijke volkeren in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, en pas door het dankwoord besefte dat het Klune juist ook om queerness ging. Dat onderstreept misschien hoe universeel zijn punt is.

Dat maakt dit boek niet alleen lekker maar ook actueel, het soort zoete tegengif dat kinderen ook na de Week van de Lentekriebels (het wordt ook volop gelezen in de achtste groep van mijn kind) goed kunnen gebruiken tegen mensen die weigeren te lezen.

Daan Stoffelsen is webredacteur bij Athenaeum Boekhandel en vader van twee.

pro-mbooks1 : athenaeum